De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 28 maart pagina 2

28 maart 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

UKUcrsc AMï>IE.KL>AMMt,K, WttKoLAD VOOR NEDERLAND No. 2494 FRANCE-EPILOOG I Hij komt er niet af zonder een narede. Men laat hem geen rust, nu hij eenmaal van de aarde is verdwenen. Geen woord dat Anatole France heeft gesproken of het wordt opgerakeld; nu komen beetje voor beetje de feiten van zijn leven aan de beurt... Een vriend van oude dagen her der familie France Thibaut, kan het niet goed verzetten dat communisten en anarchisten den beroemden auteur tot een der hunnen rekenen en het willen doen voorkomen alsof de representant der Fransche taal en van den Franschen geest in Europa tot de omverwerpers van de bestaande orde behoorde. Hij heeft daarvoor een boek ge schreven met den ouderwetschen titel: Leven en opinies van A. F.; maar als hij enkele feiten uit het leven meedeelt, en verschilende van de opi nies woordelijk aanhaalt, moet hij toegeven, het is en het klinkt anarchisch en revolutionnair tot in het wilde toe; echter, daar staan andere gevoelens tegenover, voortspruitend uit diepere lagen van het gemoed, die hem van een tegenover gesteld inzicht toonen; men zoU hem dan zuiver reactionnair kunnen noemen. Wat hij heeft wil.'en bewijzen daar stokt hij toch in 't einde voor. Het gebeurt wel meer, zelfs onophoudelijk, dat iemand ons wil overtuigen en zijn aanloop neemt, maar onderweg raakt hij zijn baan kwijt en zonder dat te willen erkennen, moet hij zijn doel opgeven. In dit geval zou France's would-be apologeet zich alleen kunnen redden door de bewering, dat de verachting voor de menschheid bij zijn auteur diep genoeg ging om hem geen gewicht te doen hechten aan eenig verschil van meening welke hij over de menschheid uitsprak: te kerven in die menschheid en haar te ergeren, naar hem, A.F., goeddacht ! Maar of dit niet zou strekken om ons juist het treffendste en verfijndste beeld van den anarchist te geven, dat is de vraag, en dit was toch niet precies wat de vriend wou bewijzen. Laat ons dan het boek van Jacques Roujon: La vie et les opinions d'Anatole France opslaan zonder te beginnen met ons hoofd te breken over allerlei hinderpalen van vragen. Is er niet iets in om ons dadelijk te pakken? Ik geloof wel. Het begin mag niet veel nieuws opleveren over kindsheid en jeugd, het loopt toch een eindweegs frisch voort in die tegelijk enge en toch ruime, soms zelfs grootsche omgeving der boekenkaden van de Seine. Van zelf wanneer men hoort van de deftig doende manieren van den nauwgezetten gewetensvollen vader en van de levendigheid der bewegelijke kleine moeder, gaat men denken aan een illuster voorbeeld van een geheele eeuw vroeger, waar ook in den zoon uit het huwelijk geboren de vroolijkheid en die Lust zu fabulieren" getemperd werd door zeker vertoon van vormelijkheid en een besef van wellevendheid. Maar de jongen die aan de Seine opgroeit in den boekwinkel van den ouden Thibaut onder het zorgzaam oog van zijn moeder en de be nauwdheid van het orthodoxe lyceum, ach, hij heeft geen wijden horizon voor zich om te ver overen, hij is schuw en leelijk, iinksch en lui; geen andere toekomstdroomen zijn ouders voor hem dan die besloten ligt onmiddellijk binnen de lijnen van de buurt. Daar stuit men op het paleis van het Luxembourg met zijn heerlijk park en zijn standbeelden, zetel van den Senaat. De bibliotheek van den Senaat, dat is bij de intree van het leven het eindpunt van France's Wenschen. Daarheen gaat, op het eind van zijn 21e jaar het verzoekschrift om te worden opge nomen onder haar onbezoldigde beambten. De bibliothecaris van de instelling voegde er een warme aanbeveling bij. Zij luidde o.a.: ,,De zoon van M. France, den maker van een der beste bibliographiën van Parijs, met zijn hartstocht voor boeken, wier kennis, men mag Wel zeggen hem is ingeschapen, wordt mij bij zonder gerecommandeerd door mijn collega's de bestuurders van verschillende bibliotheken,enz. De aanvraag echter had geen succes. Tien jaar inoest de jonge man passionnc pour les livres dont il a, en quelque sorte, l'intelligence innée," wachten voor hij den nederigen post van commis surveillant" aan de genoemde bibliotheek ver kreeg. (1876). Waar lag zijn werk ondertusschen? Hij was in betrekking bij den uitgever Lemerre, die er zijn voordeel in zocht, en er zijn roeping in vond om dicht en ondicht der jonge generatie n keurige en onberispelijke deelen'en deeltjes te publiccereii. Daar leerde hij de jongeren en ook de oudereu kennen, die zich in het gebied der letteren waagden. Leconte de Lisle was een tijd lang zijn meester en zijn voorbeeld; bij Bourget dien hij een eind vooruit was in jaren, zonder nog zijn gelijke te wezen in levenservaring, sloot hij zich intiem aan en nam wijsheid aan van zijn opmerkingen over de maatschappij. Later was hij een poos bevriend met Barrès. Maar de mees ten van die betrekkingen waren slechts tijdelijk. France was in zijn soort een ongedisciplineerde natuur. Hoe boos kon hij den uitgever Lemerre maken door zijn afwezigheden en zijn zorgeloos heid ! En zijn kennissen vervreemdde hij dikwijls van zich d»or de scherpte van zijn oordcel. Want die jonge man, die uren verbeuzelen kon door met Bourget te flaneeren, had een wonderbaren slag om overal naar nieuwe kundigheden uit te gaan die hij in zijn verwonderlijk geheugen op stapelde en telkens Wist te pas te brengen om vrien den die een toon aannamen in het stof te doen buitelen. Neen, aangenaam wist hij zich niet altoos te maken, men mocht hem niet, hij voelde zich niet thuis bij de menschen. Wat natuurlijk was en wat bijna altijd gebeurt bij jonge lieden, die geen geregelde middelen van bestaan hebben: hij dacht aan trouwen. Hij had van zijn allereerste tijden af een verliefden aard gehad; talloos zijn opwindingen, al vonden zij slechts zelden bevrediging. Want ik geloof niet aan zijn overmeesterende zinnelijkheid, maar wel aan zijn prikkelbare gevoeligheid. Hij deed een goed huwelijk (1880). Het meisje, een kleindochter van den schilder Pierre uérin, behoorde tot den niet ongefortuneerden burger stand. Zij was gracieus en had kunstzin en bracht haar eigen huis mee; Papa Jules" uérin, woonde bij het gezin en gaf zijn bijdrage, misschien nog wel iets meer, tot de kosten. France was in den laatsten tijd gaan werken voor Le Temps, het blad; zijn proza verschafte reeds eenige inkomsten. Enkele vrienden, deels reeds beroemd op hun manier, deels beroemd heden op nominatie, vormden een kleinen kring in de woning rue Chalgrin, toen nog een echt pro vinciaal kwartier, zooals er in '80 verschillende in Parijs waren. Er werd veel geredeneerd en nog meer gefantaseerd; France met zijn zwervenden, op buit belusten geest kon zijn hart ophalen. aan het spel van den luim. Zoo min mogelijk zette hij letters op het papier. Dat verfoeide hij. 's Zomers trok men naar buiten. Er waren plek jes in den Elzas waar men een voorliefde voor had. Een dochtertje was geboren, dat ging mee op reis. De kleine Suzanna was de hartlap van haar vader. Zij leek op hem, had dezelfde guitige trek ken en streken en kon lang stil zijn om op eens met een dwaze opmerking voor den dag te komen. Een paar brieven uit den tijd van vrijheid buiten gedateerd, worden ons meegedeeld; zij brengen ons iets van het onmiddellijke leven dier dagen, en ik neem een paar uittreksels over. Wij zijn hier (in den Elzas) op een plateau midden in tusschen heuvels met hun pijnboomen en valleien waar al zingend frissche beeken door stroomen. De natuur heeft hier iets ernstigs en goedigs. Daar woont een volkje in van goede fatsoenlijke menschen met een verbijsterend getal kleuters, rood van konen en blank van haren. Zijn het meisjes, en dat is meest het geval, dan zingt het troepje, blootvoets en bruingerokt, allerliefst hun liedjes van Schiller (!). Wat een land hebben we daar verloren ! En wat 'n boeren! Hun huizen zien er proper en zoo aardig uit. Aan het raam tusschen een paar bloemvazen, ziet men soms, niet erg sprekend en een beetje flets, maar zoo innig zacht het kopje van een jong vrouwtje, en bij de deur op het hooi, een hoopje honden en kinderen bijeen, al weer vroolijk, maar nu samen uitrustend. Dat alles dineert in 't bosch." Ik mocht dit Heine fragment door France over gebracht, niet aan mijn lezers onthouden, en ik ga nog liever voort met aanhalen dan met mijn hoofd te breken.... Vervolg van denzelfden brief. Terwijl ik bezig ben te schrijven, komt Suzanna me een heel aantal schoenen aandragen die niet bij elkander hooren, en roept maar Pouah ! Pouah l Ik heb er al vijf verschillende op de tafel voor me, wat niet precies bevorderlijk is voor de orde in mijn ideeën. Als ge daarover denkt zooals ik, zult ge daartegen geen bezwaar hebben. Suzanna heeft gevoel voor de natuur en ze is bijzonder ingenomen met Hohwald." Een paar dagen later: Het regent in de bergen. De wind zeurt tegen ons venster aan. Ik heb een kleine gulden hagedis verstijfd gevonden op den weg naar het bosch. Wij maken het allen uitstekend. Valérie Slapeloosheid Slapeloosheid is een direct gevolg van nerveusiteit. De zenuwen zijn verslapt door een teveel van zorgen, werk of genoegens. Wanneer gij Sanatogen neemt, geeft gij Uw zenuwen extra phosphorus en eiwit en stelt gij ze in staat hun vroe gere kracht weer terug te krijgen. Neem lederen avond vlak voor het naar bed gaan Sanatogen in een glas warme melk en gij zult reeds spoedig weer kunnen genieten van een rustigen verkwikkenden slaap. SANATOGEN \0* STERKT ZENUVEr-UNlICHAAM " (Mevr. France) houdt oneindig van bergen, maar zij Wou wel dat ze op den beganen grond waren. Daaren tegen begrijpt Suzanna de natuur, veel beter dan Lamartine. Als Suzanne er niet was, zouden we u eigenlijk niets hebben te zeggen. Maar Suzanna verricht allerhande merkwaardige dingen. Zij plukt leeu wenbekken en neemt k{kkcrs(des«iieiwiiitles)'m haar hand. Zij was met ons mee naar het kasteel en toen ze in de theaterzaal was, schreeuwde ze het uit: Nu krijgen we de apen te zien " Suzanna ging altoos met haar vader mee op de wandeling. Hij, zoo lang, moest zich bukken om haar bij de hand te kunnen houden en moest kleine pasjes maken. Op een dag hield hij een oogenblik stil om met een vriend te kunnen praten, zonder het kind los te laten, Szuanna fixeerde den vriend al omhoog kijkend. Lieve hemel," zei de man, wat heeft ze een intelligent gezicht, dat kleintje." 't Is niet alleen het gezicht, maar het verstand is er ook, heusch, zegt de guit met haar flink resoluut stemmetje. (J'ai pas que l'air. j'y es intelligent). Het tiental jaren van het huwelijk, de vrije omgang met de vrienden, het gemakkelijk meester zijn in een kleinen kring, de eerste aanrakingen met de grootere wereld, de autoriteit verkregen door het schrijven in Le Temps, hebben France wel ontbolsterd en zijn houding meer vastheid gegeven. Tegen het eind van de 80er jaren als Frankrijk en Barrès met Boulanger gaan dwepen nadert hij ie rijpheid die onvermengd en ongekweekt het beste en zuiverste zal geven wat hij in zich heeft, het meesterstuk van zijn jonge jaren. Les opinions de Jeróme Coi«nard. Daar immers zit de heele echte France in. Dan gaat men het provinciale kwartier van de rue Chalgrin verbouwen, het wordt opgenomen in de transformatie die de streek bij de Champs Hlysées ondervindt. France ook wordt onrustig. Hij gevoelt zich beëngd . Ik heb hem nog dien laatsten tijd in de rue Chalgrin gekend. W. G. C. B ij v A N c K BATENBURG & FOLMER (O. W. FOLMER) DEN HAAG,HUYGENSPARK22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE.INRICHTINO. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl