Historisch Archief 1877-1940
No. 2494
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE AMBTENAREN VAN HET BURG- ARMBESTUUR EN DE STEUNVERLEENING
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
,,Vertegenwoordigers van Ambtenaarsbonden hadden een onderhoud met den directeur
van het 'Armbezoek, ter bespreking van het nemen van maatregelen ter beteugeling van
liet gevaar van molest, waaraan de ambtenaren van den dienst der hniszittende armen
bij de uitoefening van hun arbeid blootstaan van de zijde der stcunaanvragers." (Tel.)
JEN! DAAR HEI JE DE STEUNAMBTENAAR LATE' WE 'M 'N STEUNTJE GEVEN!"
DE INTERNATIONALE PUZZLE
Einde Maart 1925
Alles zit vol met plannen en met onderhandelin
gen. Te veel plannen en teveel onderhandelingen,
is men geneigd te denken, om goede kans op ver
wezenlijking te bieden. In cotillonnummers is
soms de aardigheid, dat een mooie groote
vloeiplapieren ballon plotseling uiteenvalt, en tal van
k eine bouq^etjes en geschenkje= v orden overal
verspreid. Men zou kunnen z;ggen,dat dit ook het
resultaat is van de houding waartoe het Britsche
Rijk zich nu bepaald heeft ter zake van het veilig
heidsprobleem en het Geneefsche protokol." Een
veelomvattend, blijkbaar te vetl omvattend plan
was aan de orde gesteld, en aan de regeeringen
voorgelegd. Aan sommige kanten met geestdrift
en als ware panacébegroet, scheen het voor den
Britschen, vooral voor den conservatief-britscben
geest, van den aanvang af wat breed en te syste
matisch opgezet. De oppositie kwam niet zoozeer
uit Londen, als wel van de Koloniën naar Londen.
En de meest afgeslepene kolonie, Australië, toonde
den grootsten tegenzin. Dat land deelt met het
midden-Westen van de Vereenigde Staten de
uiterste beslotenheid van blik in vraagstukken van
wereldbelang, en er ligt iets onrustbarends in het
machtsgewicht dat men nu juist naar die kanten
rollen ziet. Ds Britsche regeering leeft bij voort
during in de moeilijkheden die de verhouding met
de bijna-zelfstandig wordende koloniën oplevert,
en 't moet bijna goocheltoeren uitvoeren om de
kerk in het midden te houden. De afwijzing van
te sterk doorgevoerde Europeesche politiek was
ditmaal de daartoe vertischte geste, en toen Londen
eenmaal dat besluit genomen had, heeft het met
een forschen greep eiken mogelijken twijfel uit
gerukt. Van andere zijde, dat wil zeggen van de
zijde van Frankrijk, en van den heer Benes, als
mede van den kant der stelselmatige pacificisten,
moge men zeggen,dat het Protokol niet dood is;
een feit is in elk geval dat het voor 't oogenblik
geen enkel steunpunt biedt voor praktische poli
tiek. En dat is een zeer kwaad ding, omdat eenig
steunpunt nog wel bitter noodig zou zijn, en 't niet
gemakkelijk is, een ander er voor in de plaats te
zien. Dood is het Protokol waarschijnlijk inder
daad niet, in zooverre, dat elementen voorverderen
opbouw er eerlang aan zullen worden ontleend.
Voor de Engchche publieke opinie zelve schijnt
Austen Chamberlain reeds te hard in zijn afbreken
de houding te zijn geweest. Maar het daadwerke
lijke probleem blijkt onder den nog ongenaakbaar
van , elkander verw-ijderd staande mogendheden
eenige harmonie te scheppen. ,öat is nog dringend
noodig, wil de weg van de toekomst gemakkelijker
begaanbaar zijn. Het Britsche kabinet had wel
gevoeld, dat 't, naast zijn afwijzende houding aan
de Britsche natie, ook de voldoening moest geven
van een positief denkbeeld er voor in de plaats.
Het ongeluk is, dat hiermede Austin Chamberlain
uiterst zwak voor den dag gekomen is. Hij bracht
het plan van een afzonderlijk pacte", dat even
wel in zijn uitvoerbaren vorm zooveel had van
een ouderwetsch alliantie-verdrag, dat ieder er
met huivering tegenopzag. Het oorspronkelijke
voorstel leek dan ook niet veel meer dan een middel
tot propaganda ten gunste van Engeland's beste
bedoelingen en moreel prestige. Het heeft evenwel
al dadelijk de verdere propagandistische uitwer
king gehad van alom andere alliantie plannetjes'
te doen opdagen. Aan den heer Benes schrijft men
een VVest-Europeesch eri een Oost-Europeesch
alliantieplan toe. Van Italiaanschen kant hoort men
spreken over een Middellandsche-zee-alliantie. In
den Balkan worden eveneens nieuwe ideeën ge
ventileerd. Het ernstigste is 't denkbeeld van een
continentale entente tegenover 't Britsche isolement.
Het is maar te hopen, dat er van al die plannen
weinig komt, want zij zullen in de wereld veeleer
de tegenstellingen en disharmonie doen opleven,
dan algemeene toenadering.
De veronderstelling is dan ook reeds uitgespro
ken, dat de geheele houding van root-Brittanni
bepaald is door de Engelsclie politiek, om liever
onder de andere mogendheden groepeering en ver
deeldheid gaande te houden, en daarop de
traditioneele Britsche evenwichtsmacht te baseeren. Een
algemeen organisch verband, op gezamenlijk aan
vaarde rechtsinstellingen gebaseerd, zou aan
GrootBrittanniëminder invloed waarborgen. Wij
gelooven, dat Engeland zich in dit laatste opzicht
inderdaad vergiste, en dat er misschien geen ster
ker invloed voor Engeland valt uit te oefenen dan
juist in het kader van de zoogenaamde algemeene
verbondspolitiek. Maar de tory-politici geven zich
daarvan blijkbaar moeilijk rekenschap, en men
behoeft zich niet te ontveinzen, dat er onderde
oogenblikkelijke leiders der Engelsche staat
kunde verscheidenen zijn, die maar 't liefst alle
modernismen zouden overboordwerpen enterug
keeren tot 't beproefde systeem van den Vrede van
Utrecht en het Weener Congres. Als dan ook eens
inderdaad het uitvloeisel van 's heeren
Chamberlain's beleid moet zijn dat er niets positiefs op 't
terrein der internationale toenadering wordt be
reikt, dan zou die Engelsche politiek inderdaad
daarmede instinctief haar oogmerk hebben bereikt.
Isolement en verdeeldheid, het gevaar is daarvan
op 't oogenblik inderdaad niet uitgesloten, en dit
vooral op verantwoordelijkheid van de Britsche
unionistische politiek.
Aan de andere zijden
ziet men intusschen nog
steeds het streven om dit
gevaar af te wenden.
Frankrijk blijft sterk actief
in de richting om een inter
nationaal stelsel van
waarborgverbintenissen in het
leven te roepen. En de
heer Stresemann heeft
daartoe, versta n digweg, het
aanknoopingspuntge bo
den, met zijn voorstel dat
neerkomt op het voorstel
van een Rijnpakt", waar
door de Rijngrens gewaar
borgd zou zijn. Van Duit
se hen kant is het afstand
doen van
EIzas-Lotharingsche adspiraties inderdaad
een gewichtige stap,waar
van men nog niet weet hoe
hij in het land zelf opge
nomen zou worden. Maar
ook naar andere kanten
zullen nog groote moeilijk
heden bestaan, en men
moet niet vragen in wat
voor lastig parket een land
als Nederland bij die ge
legenheid kan worden ge
bracht. Onze regeering zal
er nog wel eens spijt van
hebben, nk-t wat
verzienden te zijn geweest en de
aanvaarding van het Pro
tokol te hebben bevorderd,
waartoe zij wellicht een
maal de gelegenheid beze
ten heeft.
Wij zien dus de nu te
Londen aangekondigde
plannen nog niet spoedig
de gewenschte uitwerking
krijgen. Er staan ook zt;o
geweldig veel onderhande
lingen op het vuur! Welge
teld zijn niet minder dan
veertien negotiatie's aan
den gang. Eer in dit alles eenige eenheid gebracht
is ! En wie zal de leiding houden?
Het staat er dus alles niet prachtig \oor, en 't
moet meevallen eer delicatie aangelegenheden als
de ontruiming van de Keulsche zone en de regeling
van de demilitariscering van de Rijngrens, eenc
bevredigende oplossing vinden.
Bovendien is het een groot bezwaar dat de
leiders der staatkunde in de laatste tijden al te
zeer hun aandacht op het Rijnvraagstuk en op dat
van de Dtiitsche schadevergoedingsbetalingen zijn
gaan concentreeren. De meest explosieve en ver
bitterende punten van de staatkundige toekomst
liggen elders in Europa, en die brengt men met
geen speciale tractaten in orde. Ongemerkt schijnt
elan ook de sleutel van het probleem te komen
teliggen in een versnelde toetreding van
Duitschland tot den Volkenbond. Het denkbeeld van de
bijzondere verdragen wordt daarmede niet geheel
uitgeschakeld, maar alles zou ti'di in een groot
samenhangend verband gesteld worden, en dit is
toch het 'blijvend noodige. Blijvend noodig nok,
wil men iets zien komen vin internationale be
perking der bewapeningen. Er \\ordt nu weer op
Amcrikaansche initiatieven gezinspeeld, maar het
is zeer de vraag of die inderdaad binnenkort tot
eenig effect zullen kunnen leiden.
B K A N n A u i s
DEN HAAQ
AMSTERDAM
ROTTER DAM
NIEUWE DESSINS
LINOLEUMS
STALEN FRANCO