Historisch Archief 1877-1940
No. 2494
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Hotel Rondeel
AMSTERDAMSCHE BIJZONDER.
HEDEN XX
HET RONDEEL
Oudere Amsterdammers herinneren zich nog wel
het Hotel Rondeel, dat stond op de plaats, waar
thans het Hotel de l'Europe vreemdeling en
stadgenoot verzorgt. Maar weinigen zullen hebben
nagedacht over den naam van dat oude hotel
en er misschien zelfs den naam van een ouden
herbergier in hebben vermoed. Het Hotel Rondeel
heette naar geheel iets anders en droeg dien naam
topographisch volkomen terecht, want hier stond
inderdaad het oude rondeel.
Het rondeel hield verband met de oude ver
sterking van Amsterdam. De stad heeft zich in
?den loop der vijftiende eeuw uitgebreid tot de
grenzen, die nu heeten: aan de oude zijde de
Geldersche kade en de Kloveniersburgwal, aan
de nieuwe zijde het Singel. Maar dat niet aüeen.
Tot de vijftiende eeuw is Amsterdam alleen
omgracht geweest, nimmer ommuurd. Maar die eeuw
?was zeer bewogen door allerlei commotie, geschil
en strijd. Vooral Amsterdam werd gemakkelijk
betrokken in den maalstroom van burgeroorlog
en buitenlandschen krijg. De stad lag
allergevaarlijkst, nu de oorlcg met Utrecht haast permanent
was. Geen wonder dat de stadsregeering het niet
liet bij een omgrachting, maar Amsteidam om
ringde met een zwaren muur. Die muur was af
gedekt'met kanteelen; aan den binnenkant liep
een weergang op zware bogen, waarop de ver
dedigers der stad zich konden plaatsen achter
de kanteelen; zoo konden zij den vijand veilig
bestoken. Die muur had bovendien een aantal
vestingtorens, van waar uit de vijand nog met meer
kans op goed gevolg kon worden beschoten.
Eindelijk werd de muur afgewisseld door poorten
op de plaatsen, waar de landwegen de stad be
reikten en waar dus de zwakke punten van de
verdediging waren: als gevolg daarvan waren de
poorten dan ook zwaar versterkt.
Zoo was de verdediging van Amsterdam in de
vijftiende eeuw. Zij is in de volgende tijden zoo
gebleven, tot de nieuwe uitbreiding van de stad
in het laatst der zestiende eeuw. Maar hier en daar
is de muur toch in dien tijd wel versterkt. Het
geschut werd meer en meer verbeterd; al lijkt de
artillerie der zestiende eeuw in onze oogen nog al
onbeholpen en gebrekkig, in die dagen was zij
perfect en werd zij zeer gevreesd. Men versterkte
dus de muren daartegen, voornamelijk door een
aarden wal aan de binnenzijde van den muur aan
te leggen. Maar ook omgekeerd maakte men zelf
gebruik van het nieuwe geschut en maakte daar
voor speciaal voor dat doel bestemde versterkingen.
Zulk een versterking was het rondeel.
De stadsmuur liep hier van den Kloveniers
burgwal langs de tegenwoordige Doelenstraat naar
de zoogenaamde roode brug, thans de Doelenbrug,
over den Amstel, het tegenwoordige Rokin. Dit
gedeelte muur had Amsterdam te beveiligen aan
de zijde van den Amstel, die hier een groote bocht
maakt. Bij den Kloveniersburgwal was deze muur
beschermd door den toren Swycht Utrecht. Aan
den anderen hoek nam men nog andere maatrege
len. Daar bouwde men op den muur vooruit in
bijna-cirkelvorm een voorwerk, dat naar den vorm
het rondeel heette. De muur van het rondeel was
?van zware constructie; de tusschenruimte werd
met aarde aangevuld; boven op het rondeel werd
geschut geplant, dat naar alle zijden den dreigen
den vuurmond richtte en zoo den Amstel aan alle
zijden kon bestrijken.
Wanneer het rondeel is gebouwd, is niet zeker.
Wij mogen aannemen, dat het in de eerste helft
der zestiende eeuw tot stand kwam. Men heeft
we! gemeend, dat het is gebouwd na. en naar
aanleiding van het bekende wederdoopersoproer
in 1535. Dit staat evenwel vast, dat het in 1544
bestond; op de bekende kaart van 1544 staat het
duidelijk afgebeeld. In 1546 werd het als woning
d. w. z. het benedengedeelte afgestaan aan den
stadstimmerman. Geschikter was het stellig, dat
niet lang daarna de busmeester, d. w. z. de op
zichter van het stedelijk geschut erin kwam wonen.
In de roerige tijden van onzen opstand tegen
Spanje wordt het rondeel meer dan eens genoemd.
Maar aan zijn eigenlijke bestemming, de ver
dediging der stad, heeft het rondeel eigenlijk nooit
behoeven te voldoen. Slechts saluutschoten zijn
ervan gelost; voor het overige was het wachthuis,
artilleriemagazijn en woning. Na de vergropting
van 1585 kwam het geheel binnen de stad te liggen
en had het dus zijn doel geheel verloren. In 1630
werd de Doelenstraat langs de oude fortificatie
aangelegd; het oude rondeel werd kort daarna
verkocht. In 1638 werd het gesloopt; op de grond
slagen van de oude fortificatie werd een deftig
logement gebouwd, dat den ouden naam van het
Rondeel droeg. Het is daarna meerdere malen
verbouwd. In 1853 kreeg het oude hotel den vorm,
dien tal van Amsterdammers zich nog wel zullen
herinneren. Het was toen al een oud en vrijwel
uitgewoond gebouw, dat eigenlijk alleen zijn
bijzonder fraaie ligging vóór had. Vandaar dan ook
dat het in 1895 bij verandering van eigenaar is
Hotel de l'Europe
gesloopt. Met het oude logement ging ook de oude,
toch wel karakteristieke naam Rondeel verloren.
Het nieuwe hotel behield den ouden naam niet,
die trouwens wel wat van zijn goede reputatie
had ingeboet. Op dezelfde plaats kwam een nieuw
hotel te staan, dat den nietszeggenden naam van
Hotel de l'Europe kreeg. Zooiets kan overal
staan. Maar het Rondeel was uniek en historisch
Amsterdamsch. Thans is ook de laatste herinnering
aan deze oude stedelijke fortificatie verdwenen.
H. BRUGMANS
SPREEKZAAL
Geachte Redactie.
Het Rondeel
(fragment van de kaart van
Cornelis Anthonisz)
Het zal u bekend zijn, dat een der argumenten
der Vrijz. Dem. partij ten gunste van nationale
ontwapening aldus luidt: Internationale verminde
ring van bewapening is sinds tientallen van jaren
tevergeefs beproefd (behoudens het onbeduidende
traktaat van Washington). Het is allerminst zeker,
dat dit in de eerstvolgende jaren anders zal worden.
Trouwens bloot vermindering der bewapening be
spaart slechts kosten, doch neemt de onrust niet
weg; het stelsel van wantrouwen blijft, ook al is
het goedkoper wantrouwen. Voorshands blijft cus
in elk geval de last der oorlogsuitgaven en wat
erger is het oorlogsgevaar ten gevolge der bewape
ning. Dit gevaar is voor kleine staten, gegeven het
prakties wegvallen van het neutraliteitsrecht, het
allergrootst. Daarom moeten zij altans tot een
zijdige ontwapening besluiten.
Aldus is ook de argumentatie der Deense rege
ring.
Uwe redaktie was het hiermede niet eens. Uw
plaat van 15 Nov. j.I. vertoont Don Quichotte
(waarmede blijkens het opschrift schrijver dezes
in zijn strijd voor nationale ontwapening bedoeld
is), nabij een brug die naar Genève leidt. De brug
draagt het opschrift: ,,Conferentie Genève, Ver
mindering Bewapening". Te vergeefs maant
Sancho Pancha: Hierheen ! Dat is vlakbij en we
blijven op den beganen grond !" Zijn meester ant
woordt : Neen, ik versmaad dien weg, ik zoek
luchtkasteelen".
Wij schrijven 14 Maart 1925. Uw plaat, ironies
getint aan ander adres, toont Charnber/ain,
Hymans en Briand, die door den portier van de
Volbond verwezen worden naar de begrafenis van
het Protokol van Genève: U bent hier verkeerd,
heeren ! U moet aan de overzijde zijn" (ter be
graafplaats).
Wat is nu vlakbij", wat zijn de luchtkastelen?
Amsterdam, 21 Maart 1925.
D. V A N E M B D E N
Nog altijd lijkt de weg, die naar Genève voert
d.w.z. vermindering van bewapening door inter
nationale overeenkomst ons korter en meer
practicabel dan de weg naar dat andere doel: op
heffing van het oorlogsgevaar door nationale ont
wapening.
Die overtuiging hadden wij op 15 Nov. 1924,
en ze heeft ons op 14 Maart 1925 niet begeven.
De plaat van laatstgenoemden datum bracht
in beeld: de begrafenis van het protocol van Gen
ve. Zoo dit protccol niet ten doode ware gedoemd,
zou de internationale vermindering van bewapening
eerder tot stand zijn gekomen, dan nu het geval
zal wezen. Wij verwachten echter nog altijd, dat
Genève ons die vermindering van bewapening zal
brengen, a l zal het langer d Uren, dan wij op 15 Nov.
konden vermoeden.
REDACTIE