De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 28 maart pagina 8

28 maart 1925 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

N.V. PAERELS' Meublleering-MI]. AMSTERDAM OOMPLETE MEUBILEERING BETIMMERINGEN Rokin 128 - Tel. 44541 OVERHEMDEN NAAR MAAT Fr, SINEMUS 20 Laldschestraat 22 - Amsterdam Spoors Mosterd DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 3.?per kwartaal of f 10.?per jaar bij voornitbetaling. EEN GOED INÏEGIEUR l/ EEN DAttLUk/CH GENOT* DBMGT TE OOfTECBEEK DE VERZOPQINÖOP. Vraagt Uw leverancier uitsluitend iDelitscbe Slaolie 2ÉDelftsch Plintenvetl EXTRA ??1.20 perheele. /O.TSper halve |flesch (verpakking inbegrepen). LET OP HET GEDEPONEERD HANDELSMERK DELFIA ? 0.58 per tablet van i/s K-G. netto. ALS U Uw wasch toevertrouwt aan DE PELIKAAN" te GOUDA, dan hebt U zekerheid, dat U de wasch beter thuis krijgt dan U verlangt. De Wasscherij bestaat l Juli 1925 100 jaar! Zegt U dit niets? Vraagt eens om onze prijs courant No. 106. EPZAMELINBEN A. TH. HARTKAMP. 3e gedeelte. ZEDEN EN GEWOONTEN, VAD. GESCHIEDENIS - en NAPOLEON. PRENTEN, BOEKEN, GESCHEIFTEN. VEILING 30 en 31 MAART 1925 door en ten huize van de veilinghouders: G. THEOD. BOM & ZOON, Kerkstraat 310-314, Amsterdam. Bezichtiging Zondag 29 en Maandag 30 Maart van 10?4 uur. l l BIJKOMSTIGHEDEN CLXIV De gouden gloed was al verstorven, maar we konden de menschen, die langs ons gingen, toch nog wel duidelijk onderscheiden: de statigschrijdende figuren uit het oude testament, met hun naar twee kanten weggestreken baarden; de verschrompelde Chineesjes, die aan een zwiependen bamboelat hun manden met vruchten droegen; tengere meisjes met witte sluiers over het haar en nobele, donkere vrouwen met hun vrachten op het fier gedragen hoofd; een magere bedelaar langs den weg, met weggegeten oogen; baboetjes in kleurige baadjes, die naar haar kampong trokken; Javaansche jongens met hun hoofddoek, loenzende Combayers, en een hossebossende ossekar, waarop een Kling, met verwar den haarbos en naakt bovenlijf, hing te slapen. Kittig ratelende sadótjes, de koetsier met een rooden fez; het zachte geklets van de bloote voeten der Hongkong-Chineezen, en dan ineens een heele rij dorre, oude vrouwen, met slordig grijs haar en verdord lijf, die tobberig liepen te kijven; Civva-aanbidders met een kliekje roode zalf midden op hun voorhoofd als een vlammetje, en anderen, met asch bestrooid, die echter op hun transpireerende hoofden er uitzag als een vettig smeersel; poppige Japansche meisjes, troonend in hoogen wagen en Chineezen-kinderen met lange haren. Nooit een man en een vrouw samen, maar altijd mannen bij mannen en vrouwen bij vrouwen; behalve: wanneer er iets te dragen viel dan liet de man de vrouw achter zich aanloopen met de vracht. Maar o, de kindertjes, de alle afscheidingen overbruggende kindertjes, met hun bruine lijfjes in een wit hempje en hun pientere kijken uit den slendang. Wie tegen een kindje glimlacht, ziet dadelijk de donkere oogen van de moeder, eerst vol geheimen afkeer, open bloeien tot een vreugde zonder terughouding. En hoe hechten de bedienden zich aan het Europeesche kind, met wie ze uren lang spelen kunnen, voor Wie ze knutselen, voor wie ze hun statige masker afleggen, ter wille van wie ze de grillen van hun meesters soms jaren lang verdragen, en voor wie hun, in de meest letterlijke beteekenis van het woord, niets te veel is, als het ziek is. Toen we bij het huis van onzen gastheer ge komen waren, was het geheel donker. Ze zaten naast de overkapte lamp voor het huis; de jongen bracht koele dranken en de mannen praatten op gedempten toon. Er was geen zuchtje wind door de toppen van de palmboomen; een klein brokje maan hing recht boven ons hoofd in den hoogen hemel, en er klonk geen ander geluid dan het hartstochtelijk sjirpen van de krekels. Maar olifanten in kudden zijn nooit gevaarlijk," zei een rustige stem. 't Is wel een akelig gehoor, als ze aankomen, omdat ze maar doorloopen, en . alles omgooien wat hun in den weg komt, takken en boomen, en beesten en menschen,ais je je niet tijdig bergt... Je hoort 't aan alle kanten kraken, als ze naderen. Maar die Lampongers, die we als gidsen hadden, weten altijd precies, wat er gedaan moet worden ; en hun opmerkingsgave is buitengewoon; zonder eenige weifeling vinden ze hun weg in het oerbosch terug aan allerlei kleinigheden, die ons ont gaan. En ze wijzen ook telkens op de sporen van slangen, van tijgers en andere dieren...." En schoten jullie wel eens een olifant?" We raakten er wel; maar wat dan nog? Ze loopen meestal toch weg, met wond en al, en als je ze later gaat zoeken, je vindt hun lijk nooit. Ze zeggen, dat er een olifantenkerkhof bestaat, waar ze heen gaan, als ze voelen, dat ze gaan sterven." Iedereen zweeg; en het sjirpen van de krekels werd overstemd door een snerpend geluid, alsof er een katrol piepend afliep: een kikvorsch, die door een slang werd omkneld. Maar een mannetjesolifant, die alleen rond loopt, dat is altijd een gevaarlijke ontmoeting. Dat is een onttroonde Koning, vroeger aanvoerder van de kudde geweest, en nu door een jongere, sterkere opzij gedrongen en uitgestooten; zoo'n solitaire attaqueert." Ik heb het verdere gesprek niet kunnen volgen; ik dacht aan den grooten solitaire van Fort Royal, en ik had het gevoel plotseling een overeenkomst te voelen tusschen de eenzame strijders onder de menschen, die door alle eeuwen, en overal op de wereld niet zich zelf hebben geworsteld, en dezen onttroonden reus, die stomp verbitterd met zijn grijs, lomp lichaam door de verlaten wildernis sjokt, aanvallend, wat hem in den weg kwam.. . . De natuur. .. .een wereld, die ik niet kende; een wereld, waar de kikvorsen door de slang wordt gegrepen; waar tjitjaks, tut-tut-tut-zeggend, als een burgerjuffrouw in consternatie, nniskieten verslinden ; waar eenzame olifanten hun vertwij feling trachten te luchten tegen alles, wat in hun weg komt Ik dacht aan wat tot nu toe mijn leven had gevuld: boeken, papieren, lezingen, schouwburgen, literaire menschen.... En ik bekende mij, dat het misschien wel heel goed was voor mijn op voeding, dat ik opeens in een maatschappij was overgeplaatst, waar al mijn waarden niet golden, al was die opvoeding niet altijd zoo prettig als dien windloozen avond onder het hooge maanbrokie, met het fanatieke sjirpen der krekels en de ge dempte stemmen der mannen. A N N I E S A L O M O N S DEN HAAG LUNCHROOM DE BIJENKORF" WAGENSTRAAT 45-45a LUNCH 75 et. VAN 12-2 UUR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl