Historisch Archief 1877-1940
20
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2495
't Is aan de hand van deze inleiding interessant
de twee groote films van de week nader te beschou
wen. Zij vertoonen n.l. ieder, met de noodige reser
ve, 'n type van de twee categorieën in den aanvang
van dit artikel genoemd. Daar is in de eerste plaats
De K'okkenluider van de Nötre Dame". Zij is,
NATUUR EN FILM
DE KLOKKENLUIDER VAN DE NÖTRE DAME
Tuschinsky.
DE KRONIEK VAN GRIESHUUS Rembrandt
Theater.
ij 'n vorige gele
genheid heb ik uit
voerig gesproken
over de toevallige en
de opzettelijke
schoonheid van 'n
filmwerk. Tot de
eerste categorie re
kende ik de schil
derachtige momen
ten in de
landschapopnamen en de goed
gemonteerde en
geënsceneerde histo
rische rolprent
de laatste omvat
kortweg alle kunst, 't Spreekt vanzelf, dat we
bij 'n wordenden expressievorm als de cinema
tografie, geteisterd door de leelijkste en kwaad
aardigste kinderziekten, versierd met de
onoogelijkste uitwassen de films, die veel onopzet
telijke schoonheid te genieten geven, met vreugde
begroeten. Toch dient 'n scherp onderscheid
gemaakt tusschen deze en de zuiver artistieke
producten.
In de volmaakte kunstfilm is een van de eerste
eischen, dat de doode materie als organisch deel
van de geheele compositie meewerkt m.a.w.
'n eigen physiognomie vertoont. Evenals in de
andere beeldende kunsten
(schilder-teeken-etskunst) 't landschap, 't stadsgezicht of 't interieur
door kleur, vormgeving en compositie, niet alleen
tot de atmosfeer, tot de stemming van 't kunst
werk meewerkt, maar die zelfs bepaalt zoogoed
moet in de cinematografie 't milieu z'n eigen taal
spreken en z'n eigen rol vervullen.'t Is duidelijk, dat
zulks nooit bereikt wordt door 't objectief
photografeeren van 'n achtergrond". Zoolang de doode
materie niet, precies als in de schilderkunst, wordt
gezien a travers Ie temperament d'un artiste'>
zoolang is 't ijdel te spreken van volmaakte film
kunst. Hiermee is tevens aangetoond, dat de ernsti
ge rolprent volgens 'n andere maatstaf dient be
oordeeld te worden, dan men in de goeie ouwe sleur
der dingen gewoon was. 't Moet Voor den braven
gelegenheids-criticus verduiveld makkelijk zijn
geweest, om van 'n film, waar-ie dan per se z'n
gewaardeerd oordeel over moest vellen en waar-ie
eigenlijk gezegd knapjes mee in z'n maag zat
te kunnen zeggen: de film was zus of zoo....
maar blonk uit door fraaie landschapopnamen".
Dit is ? jammer genoeg voor de betrokkenen
tegenwoordig niet wel meer mogelijk. Wie derge
lijke dooddoeners over 'n rolprent zegt, toont voor
z'n taak niet berekend te zijn. Er valt aan 'n cine
matografisch kunstwerk niets uit te blinken"
't milieu, de natuur" is 't gelaat van 't beeld
vlak en speelt als zoodanig, z'n hoogst belangrijke
rol in 't drama mee zoogoed als de maskers der
acteurs.
Hoe vormt de compositeur 't milieu tot 'n
gestyleerden, meewerkenden achtergrond? In de
eerste plaats, door 'n juiste keuze van 't landschap,
'n stemmingsvolle bouw van 't interieur en
parallel daarmee 'n juist afsnijden van 't beeld
vlak". In de tweede plaats door 'n effectvolle be
lichting. Zoo is 't mogelijk de schijnbaar objectieve
natuur door omraming, picturale keuze en juist
licht te styleerentot dengewenschtendramatischen
achtergrond, 't Krachtigste en 't zuiverste artis
tieke resultaat bereikt men echter, zooals van zelf
spreekt, door 't geheel in 't atelier construeeren
van de natuur". Dan is de regisseur in niets meer
afhankelijk van toevalligheden in compositie of
belichting, die buitenopnamen nu eenmaal niet
kunnen vermijden dan is alles, van kader tot
kader, volgens zijn superieure kunstenaars-wil
gecreëerd en kan 't cinematografisch kunstwerk
zich op deze schoone en vaste basis verheffen. Men
ziet dat, curieus genoeg, de film de (zeer betrekke
lijke) lof, die men haar tot nu toe genadiglijk
toekende van nauwkeurige of mooie"
natuuropnamen te geven, ten eenenmale versmaadt en
er de voorkeur aan geeft, volgens haar eigen in
zichten en met haar eigen middelen tot schoonheid
te geraken. Uit dit alles blijkt, dat de regisseur,
gelijk ik reeds lang geleden betoogde, vóór alles
beeldend kunstenaar moet zijn en de rechte criti
cus in die materie, eo ipso, geen vreemdeling mag
wezen.
'n groote trekken, de consciëntieus en smaakvol
gebouwde historische film, met tal van toevallige"
schoonheids-momenten. Dat de romantiek van 't
gegeven zeer vaak krachtig wordt weerspiegeld,
door de doode materie, is zuiver toeval, 't Met
groote zorg gereconstrueerde Gotische Parijs,
levert als vanzelf de diepe, donkere grondtoon voor
't romantische accoord en 't is dan ook buiten
kijf 'n werk, dat niet alleen ongelooflijk boeiend
en interessant is, maar tevens vele momenten van
groote schoonheid geeft. Maar zoo af en toe Wordt
je intuïtie bevestigd, dat hier 'n knap en consciën
tieus metteur-en-scene" met, o zeker, oog voor
't schilderachtige aan 't woord is, maar die
met de psyche van 't drama, niets te maken heeft.
Hugo's roman speelt in 't Parijs der vijftiende
eeuw: a la bonne heure, hij levert u 'n correcte
en fraaie reconstructie van die oude stad.... en
Quasimodo moet zich nu maar zelf zien te redden.
En hij laat de bloedige martel-scéne afspelen
onder 't nuchterste, vlakste licht, dat gij u denken
kunt en verlaagt aldus 't lugubere visioen tot
'n griezelig Panopticum-tafereel. Hij laat de drei
gend aanrukkende menschenmenigte met de
machtige monumentale figuren der speerruiters,
'n beeld, dat als 'n obsessie zou kunnen werken
wanneer de massa in 'n broeiende duisternis ware
gehouden plotseling allerzonderlingst door ster
ke Jupiter-lampen belichten, waardoor je eens
klaps ziet, dat 't er toch zoo erg veel niet zijn en
dat ze zich duidelijk op commando" bewegen. Zie,
dergelijke opmerkingen leiden tot de conclusie,
dat van 'n herschepping van binnen uit geen sprake
is, dus evenmin van 'n kunstwerk in'den eigen
lijken zin des woords. De verbijsterend-knappe
creatie van den karakterspeler Lon Chaney als
Quasimodo, de levendige boeiende handeling en
de, als gezegd, voortreffelijke ensceneering maken
de Klokkenluidcr" tot 'n belangwekkend en
frappant geheel maar doen aan deze uitspraak
niets af.
Nu de andere film, 't Ufa-product De Kroniek
van Grieshuus". Kort geformuleerd, zou men haar
de tegenvoeter kunnen noemen van de
Amerikaansche rolprent. Zij gaat n.l. wel degelijk uit van 't
idee de atmosfeer van 't werk te scheppen in de
allereerste plaats. Zij drijft dit m.i. zelfs zoo ver,
dat de grens van verwaarloozing der handeling,
die toch 't geval levend en vooral belangwekkend
moet maken niet verre meer is. De regisseur
heeft al z'n aandacht geconcentreerd op de barre
troostelooze melancholie van dit karakteristiek
Noord-Duitsche drama en vaak slaagt hij er won
derwel in deze stemming te suggereeren.
Men heeft allerwege kunnen vernemen, dat
iedere scène 'n schilderijtje op zichzelf is" 'n diep
zinnige opmerking, die alleen maar dit tegen heeft,
dat ze wat algemeen is en zich met evenveel ple
zier laat toepassen op 'n nest jonge katten. Ik wil
maar zeggen, dat 't zuiver picturale effect van de
film, op zichzelf niets beteekent, zoolang 't niet
ontstaat uit de psyche van 't drama. En hier zit
nu de tegenstelling tusschen de Duitsche en de
Amerikaansche film: beiden zijn in algemeenen zin
schilderijtjes op zich zelf" (de Klokkenluider"
is in technisch en architectonisch opzicht heusch
niet de mindere van Grieshuus"). Maar de groote
dramatische idee, welke aan de laatste rolprent,
tot in de geringste bijzonderehden ten grondslag
ligt, geeft haar die geestelijke spanning en tevens
die voorname rust, waartoe ook de beste Ameri
kaansche film zich nog niet heeft kunnen opwerken.
Met al hetgeen ik niet wil beweren, dat de Kro
niek van Grieshuus" 'n volmaakt kunstwerk zou
zijn. Men heeft de onvoorzichtigheid gehad de
Nibelungen" ter vergelijking aan te halen en
't eenige wat ik er van wil zeggen is, dat men dit
-heusch liever niet moet doen. De film in qtiaestie
vertoont al eenige lastige analogieën met de schep
ping van Fritz Lang en reikt ze daarbij niet tot
aan de knie. 't'Geheid Duitsche karakter van de
Nibelungen" aanvaardde men, 't zij men er
sympathiek tegenover stond ofte niet ? omdat
men voelde met 'n sterk, oorspronkelijk kunst
werk te doen te hebben. Men geve nu niet nog
eens 't zelfde genre, maar op den koop toe minder
superieur.
Al te veel van die zware kost is alleen verteerbaar
voor 'n Germaansch publiek. En 't ware jammer
wanneer de voortreffelijke Duitsche filmkunst, die
tot nog toe onbestreden overwinnaar in de cinema
tografische wereld is, zich impopulair zou maken
door specialiseering in 'n genre, dat buiten
't Vaterland" op den duur gaat vervelen.
Met dit zeer ernstige voorbehoud, vertoont
't werk van den regisseur von Gerlach overigens
al de uitnemende kwaliteiten van zijn stam en
mag zonder restrictie 'n aanwinst worden ge
noemd voor de filmkunst. J o R D A A N
CORRESPONDENTIE.
Aan vele lezers: Om wederzijdsche moeite te
voorkomen en misverstand te vermijden vestig
ik de aandacht op de volgende twee punten:
Ie. De bioscooprubriek in Het Volk" wordt
niet door mij geschreven, gelijk velen, door m'n
relatie op ander gebied met dit dagblad
schijnente denken. Op- en aanmerkingen over dit onder
werp zijn bij mij dus aan 't verkeerde adres.
2e. Bijzonderheden over films filmmaat
schappijen verhuur.... enfin over alles wat
't technische bioscoopbedrijf betreft kan ik niet
verstrekken. Ik weet van al die dingen niet meer
dan ieder bioscoop-bezoeker. Mijn werk gaat niet
verder dan 't zien en beoordeelen van films.
Carel Blaupot te S. W. Luming te 's H.
J. Bridé, Jelle de Vries, en N. ter Apel te Amster
dam: Zie boven !
Dr. H. J. R. te R'dam: Geen sprake van 'n
conflict. De artikelen-serie die ik in 't Maand
blad" van den Amsterd. Kunstkring schrijf, zijn
van meer algemeenen aard. De actueele beschou
wingen en critieken verschijnen uitsluitend in
de Groene".
M. t. B.: litt.cand.te A.: Ik ontving uw kaartje,
met schriftelijke waardeering. Kon uw persoon niet
uitvinden. Niettemin zeer gevoelig !
Leest het nieuwste Succesboek
JOHN FLEMING WILSON
De ttan die Terugkwam
(The man who came back)
Uit het Engelsch vertaald door ELLEN ECK
I?rijs gebonden (met geïllustreerd, omslag-) 11 9O
Verkrijgbaar in eiken goeden Boekhandel en bij de Uitgevers
Yan Holkema & Warendorf Amsterdam,