De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 4 april pagina 3

4 april 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

2495 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET NEDERLANDSCH-BELGISCH VERDRAG Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek LATEN WE 'T AFDRINKEN, EN JE DENKT AAN DE AFSPRAAK: DE HOND AAN DEN KETTING!" EEN NIEUW LAND IN 'T ZUIDE LIJK HALFROND De wereld is zoo klein geworden in onze dagen, de afstanden zijn zoo gekrompen, tijd en ruimte zijn tot zulk een minimum beperkt, dat men bang is te spreken van iets nieuws, laat staan van een nieuw land. Begrippen zijn van relatieve waarde. Sinds alles getoetst wordt aan de relativiteits theorie, zou ons vocabularium eigenlijk geheel gewijzigd moeten worden. Toch durf ik hier te spreken van een nieuw land, omdat eerst nu Zuid-Afrika zich zelfbewust be gint te ontwikkelen, niet meer zich laat exploiteeren, omdat het eerst nu begint een nieuwe cultuur op te bouwen, omdat wat over is van de oude cultuur misschien wel aan de nieuwe een kleinen karaktertrek zal geven, maar toch van te weinig invloed zal zijn om op de nieuwe cultuurrichting een stempel te drukken. Zuid Afrika noem ik een nieuw land, omdat hit de kans heeft een nieuwen geest te openbaren! Lang is Zuid-Afrika het zwarte schaap geweest onder de overzeesche bezittingen. Toen de ope ning van het Suezkanaal de vaart op Indi van den Kaap wegtrok, moest eigen bekoring scheepvaart en immigranten aanlokken: bekoring had het land niet veel. En ook nu nog, ondanks mineralen en wol, ondanks het mooie klimaat en het natuurschoon, blijkt Zuid-Afrika nog maar bitter weinig aantrekkingskracht te bezitten. De immigratiebalans is negatief. Het oude Europa heeft, na eerst ZuidAfrika van bewoners te hebben voorzien, gauw weer zijn, men zou haast zeggen verderfelijke, aantrekkingskracht doen gelden. Europa stond aan Zuid-Afrika allerhande krachten af, vaak overbodigen,parasieten, doch ook zelfbewuste pioniers. Het recht van den sterkste deed zich in het arme land gelden en het oude Europa moest en moet nog veel teleurgestelden, veel die hier den moed voor goed verloren, terug ontvangen. Dit is als het ware de trek naar de stad"; het is de aantrekkings kracht van het leven in beschavingsomgeving; het is het genieten van beschavingsproducten rondom, doch het bewijst ook de machteloosheid om zelf den stoot te geven tot de zuivering der stads- of den opbouw der plattelandsbeschaving. Dit is het type van den trekker naar de groote Paviljoen Vondelpark" Tel. 24190-27595 Groote en kle'ne Zalen voor Déjeuners, Diners, Soupers, Bals en Recepties J. ZOMERDIJK BUSSINK stadscentra en doorgaans ook het type van den emigrant uit Zuid-Afrika. Hij ontvlucht het natuurleven, omdat de na tuur hem niet voldoende is, omdat zijn wil zwakker is dan de machten der natuur. Hij vlucht voor zichzelf, voor zijn eigen machteloosheid en ver bergt zich onder de opeenhooping van zijns gelijken in de overbeschaving der oude wereld. Maar de schuld ligt niet geheel bij den teleurge stelden emigrant. Veel werkte hem tegen en veel moed en doorzettingsvermogen zouden noodig geweest zijn om hem door de tallooze moeilijk heden veilig heen te loodsen. Dit selectieproces is ten deel een weldaad voor het land. Als het uitgewerkt zal zijn, dan zal de kern van Zuid-Afrika's bevolking zijn samen gesteld uit de volgende elementen: Ie. zij, die door wilskracht en uithoudings vermogen zich een bestaan hebben veroverd. 2e de kapitaalsterken, die voor een klein deel ook tot groep l behooren, voor een groot deel echter geen aanwinst voor de natie zijn en leven op, niet werken met hun kapitaal. 3e aspirant-emigranten, arme blanken, teleur gestelden en parasieten, waaronder zij behooren die niet bestand waren tegen de moeilijkheden en tegenwerking die zij van alle kanten moesten ondervinden en die geen moreele en financieele middelen hebben om zich van Zuid-Afrika, waar zij toch nooit op een beteren levensstandaard zullen kunnen hopen, los te maken. Bij de eerste groep, gesteund door een select corps van de tweede, ligt de toekomst van een nieuw en jong land. Maar daarvoor moet die groep ook sterk zijn en aanhoudend van binnen en van buiten gevoed worden. En dat is in ZuidAfrika nog niet het geval. Zuid-Afrika is arm aan doorzettende ondernemers en arm aan kapitaal. Vandaar dat het terrein zoo uitermate gunstig was voor staatsexploitatie, die zich vooral uit in de staatsexploitatie der spjorwegen. Men spreekt zelf j al van staatsscheepvaart en van een staats bank en daarom is het geraden met alle macht te werken aan een versterking en uitbreiding der privaatonderneming. Daarvoor zijn 4 factoren noodig.: 1. voldoende privaatondernemers. 2. voldoende ondernemingsgeest. 3. efficiency. 4, voldoende kapitaal. Europa heeft een groot surplus aan arbeids krachten, die aldaar geen arbeidsveld hebben en eigenlijk een last zijn voor den Staat, waarin zij trachten een levensonderhoud te vinden. Dit surplus, moet natuurlijk eens wegvloeien en daar van zal Z. Atrika zijn deel opeischen. Nu staat Zuid-Afrika ongelukkig genoeg in een ongunstiger positie dan welk ander nieuw land ook, omdat de groote gekleurde bevolking alle ,,unski!led labour" bij zich gemonopoliseerd heeft. Daarom moet er vooral voor gewaakt worden dat niet elk surplus in Europa hierheen vloeit, maar alleen zij die door opleiding in een bepaalde richting terstond iets prcstceren kunnen. Unskilled" handarbeiders en zij die in geen vak gespeONZE MEUBELFABRIEK DEN HAAG VAN 1000 D METER OPPERVLAKTE IS OP VER ZOEK TE BEZICHTIGEN MEUBELEN BETIMMERINGEN ialiseerd zijn, zullen hier slechts hopelooze ont moediging te wachten hebben. Resumeerend: In Zuid-Afrika is een zuive ringsproces aan den gang, waarin zooveel mogelijk de nuttelooze elementen uitgestooten worden. Daarbij ontstaat er een groote behoefte aan .,ski!led labour" op alle gebied, vooral natuurlijk op gebied van landbouw en veelteelt. Deze behoefte uit zich niet in een directe vraag. Ze uit zich in de geringe ontwikkeling van een betrekke lijk rijk land. Daarentegen is er in Europa een overvloed van menschenmateriaal, dat evenwel slechts voor een klein deel geschikt is om speciaal naar Zuid-Afrika te trekken. Dat kleine deel bestaat uit hand- en hoofdarbeiders, die in een speciale richting zijn opgeleid, doorzettings vermogen hebben en middelen bezitten die hen in staat stellen de beginjaren hier zonder bezwaren door te komen. Doch waar het vooral op aankomt is onderne mersgeest en efficiency", niet alleen bij eventueele immigranten, doch vooral ook bij de oude bewoners, die toch het land met zijn vele wispelturigheden beter kennen. Die geest is dikwijls nog ver te zoeken en wordt al te vaak vervangen door een Jan Salicgeest. Er wordt nog steeds te veel gesproken, te veel gepocht, te weinig gedaan. Dit ligt ook heel veel aan het systeem van opvoeding en aan het gebrek aan gulle samen werking tusschen het Engelsch- en het Hollandschsprekend element. De opvoeding van den gewonen Afrikaan be staat hoofdzakelijk uit het africhten op het matriculation, een soort eindexamen H.B.S., evenwel met veel lagere eischen. Vakopleiding komt haast niet voor. Het resultaat is dat elk jaar honderden flinke jongens, na afgelegd examen, met een zeer middelmatige algemeene kennis nog voor een gesloten deur staan, omdat Zuid-Afrika geen algemeene kennis maar alleen vakkennis kan gebruiken. Da samenwerking tussschen het Engelsch- en het Hollandschsprekend element is een teere kwestie, die eigenlijk de geheelc toekomst van het land beheerscht. De positie wordt veelal gecamou fleerd; die samenwerking laat nog heel veel te wenschen over en uit zich soms metterdaad in een soort lijdelijk verzet.Hoe dit het land schaadt, kan men begrijpen. Onbegrijpelijk is het echter dat men niet inziet dat het toch eens tot samenwerking moet komen. Zooals Dr. Viljoen zoo juist en krachtig zegt: Zuid-Afrika kan eerst groot worden .door een eendrachtige sterke en groote blanke bevolking." Verdeeldheid kan dit land meer dan andere landen schaden, omdat elke verdeeldheid een schrede achteruit is in de oplossing der zwartenkwestie. Zuid-Afrika is bestemd een groote plaats in 's werelds voorraadschuren in te nemen. Daarvoor is noodig eendracht, arbeid, samenwerking en kapitaal en een groeiende toestrooming van immigranten, die kunnen leiden en zich niet laten ontmoedigen. Dit is een land voor mannen. Dr. P. C A T z VYiii|^yR.GvL>BBlMqBl ICOR5ETÈRE KEIZERSGRACHT 772 AMSTERDAM - ATELIERSVOOBREPARATlËN IN DEN HAAG ELKEN VRIJDAG MOTELCENTRAL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl