De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 11 april pagina 2

11 april 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2496 EEN ENGELSCHE POLITIEKE ROMAN GEORGE BLAKE. THE WILD MEN Het is iets anders dan wij ons indertijd voorstel den onder een romantisch verhaal dat een voor stelling zou geven van het Engelsche staatkundig leven in onze eeuw, maar ik bedenk mij het was de negentiende waaraan wij bij het cijfer dachten. Disraëli, met zijn Coningsby nog ver verwijderd van zijn toekomst als Earl of Beaconsfield, en de goede Trollope, de smaakvolle boeiende auteur van Phineas Finn, stonden voor onzen geest met hun modellen van het politieke genre. Er zijn zeker nog Wel biographiën van Engelsche grootheden van hoogeren of lageren rang, die in aanmerking kunnen komen om gelijk te worden gesteld met political navels, ik denk b.v. aan het leven van Wyndham, voor zoover men hem tot de 20e eeuw kan rekenen, maar de echte kleur van het parlementarisme uit den grooten Whigtijd, met zijn breed gespannen intriges en zijn staan de figuren, met zijn adelijke dames die hun hand in 't spel steken en zijn veelbelovende jongelingen in hun onberispelijke op crediet verschafte kleedij, dat alles kan geen opgeld meer doen voor onzen modernen, realistischen smaak, zelfs al zou een Margot Tennant, die thans ook Countess is gewor den, ons willen overtuigen dat de edelvrouwen van honderd jaar'geleden, nog niet zijn uitgestorven. Wis en deksels, wij leven niet meer in den poeder tijd, maar in de dagen van Ramsay Macdonald, en al stemmen wij conservatief, onze verbeelding kijkt uit op de communisten die achter de sociaal democraten komen opdagen. Wij beschouwen hen als verblind, wij kennen de ijdelheid van hun klin kende woorden, maar de galmen van hun ruwe taal waren om ons heen, en de pagina's van het boek schijnen eerst consistentie te krijgen door hun aanwezigheid. Ze ligt op sterven ! Hoor je me niet, omdat er geen stuk voedsel meer is, verd.... apengebroed als jullie bent, stikkend in je vet m'n vrouw is stervende. Waarvoor ben jullie hier? Varkens, te voorschijn met jullie geld, of ik rijt je bakkes open". Dat hooren wij, als entree en maticre niet ons, maar het stedelijk bureau van ondersteuning toe gevoegd. Het heeft al den heelen droefkillen dag in Glasgow de klachten en vragen moeten vernemen van gebrek lijdenden, wien men niet meer in staat is bijstand te verleenen. Dan Dalveen is een bekende straatfiguur. Met zijn luiddoordringende stem, zijn ophitsende, niets ontziende woorden is hij altoos zeker op de hoeken van straten en op zijn uitgekozen plekken van markten een willig gehoor te vinden en aan de politie enkele moeilijke oogenblikkcn te bezorgen. Ook uit het gemeentelijk bureau gaat hij niet weg voordat een machtige agent hem uitwijst. Op straat is het zijn toorn die hem overvalt tegen een moordende maatschappij; er is een lust om zijn haat te koelen, hij heeft noodig een slag toe te brengen. De slag komt neer op een pasteibakkers jongen, die den furieuzen man aangaapt wien de tranen van machtelooze woede in de oogen zijn ge drongen. Rumoer op straat. Opgepakt naar een policiebureau, den volgenden morgen dertig dagen arrest. Dertig dagen woede in eenzaamheid, scheld woorden, uitbarstingen van geweld, wraakverzinning, een heele rhetoriek van zinnen en verbeeldin gen die zich opbouwt in zijn brein. Onderwijl is zijn vrouw in het slop stervende van uitputting op het kraambed. Dien nacht dat hij wordt opgepakt, heeft zij het leven er bij ge laten, nog even vertroost als haar zuster, de werk ster die uit werken is geweest, haar het kind in de armen aan de vermagerde borst heeft gelegd. Zou de man niet thuiskomen om afscheid te nemen? Niet eenmaal tegenwoordig zijn voor het treffende oogenblik? De zuster behoort tot een familie die steeds haar fatsoen heeft opgehouden, zij is bitter tegen de mannen die hun opwinding buiten 's huis zoeken, en tegelijk is er een voldoening in haar hart wanneer zij liet teere kleintje in haar shawl wikkelt en liet voedt met de opgewarmde melk, die zij niet heeft vergeten mee te brengen. Zij drukt het schepseltje aan haar hart, zij zal het beschermen, zij voelt het als haar eigendom, haar schat. Laat de vader maar niet komen, hij zou het haar misschien ontrooven ! De morgen vindt haar bij het lijk; een buur vrouw komt helpen, samen bezorgen zij het noodige voor begrafenis en voorloopige opneming van den zuigeling in een instelling van de buurt. D^ onverlaat van een man verschijnt evenmin bij de begrafenis als hij bij het heengaan tegen woordig is geweest. Maar tante Bella kent haar plicht; haar plicht? zij hoopt op haar woelde. Eerst dertig dagen later, wanneer hij zijn straf heeft uitgezeten, komt Dan Dalveen aan zijn oude woning, nursch, niet van zins eenig vrouwelijk gevoel te tonnen. Hij heeft andere dingen aan 't hoofd dan kindervoeding. Even laat hij zich meetronen door zijn schoonzuster die hem zijn kind wil laten zien, maar de omgeving van verpleegsters en vrouwelijke doctoren in de crèche behaagt hem niet, hij zou willen spreken en preeken over het onrecht door de maatschappij aan haar slachtoffers begaan, hij heeft een roeping gekregen, hij wil zijn vuist ballen in het snoet van de zelftevreden vetblozende dienaren der samenleving en het uit schreeuwen van pijn en voldoening bij het uit braken van zijn hoon. Hij denkt er niet aan terug te komen in het oude slop daar heeft Bella, de schoonzuster, zich verschanst tegen den nacht, omdat zij niet met Dan wil samenzijn en voor de toekomst alleen wil waken voor het kind. Wat geeft de man met zijn bestemming als profeet en zijn bruisenden moed om al die vrouwelijke besognes ! Hij zwerft over straat als Wacht hij van het lot een vingerwijzing. Op een hoek, als het reeds laat is geworden, spreekt een lantaren hem toe, waar hij wel vroeger had post gevat om eene rede tot het volk te houden. Dan Dalveen, wellicht nog maar half beseffend, wat er zou geschieden, nam er zijn oude plaats in, om de woorden te uiten, die hem gereed in den mond lagen. Een paar jongens naderden, die om hem lachten, een man uit een kroeg komend hield stil, eveneens een werkman, die voorbij ging en die zich verplicht rekende den spreker zijn Geef er hun van langs" toe te roepen. Meerderen die op een standje hoopten kwamen toegeloopen. Toen hij zijn gehoor bijeen had, gevoelde Dan zich op dreef. Ontegenzeggelijk hij had talent; hij zag dat hij zijn menschen mee had, en hij wou hen niet loslaten. Op eenmaal wist hij zich van achteren beet gepakt, een lange slierie van een man, met pimpelpaarsche lange neus, verloopen van uiterlijk en kleeding, maar geen gewone werkman, vatte hem met autoriteit bij den arm en Dan, toen hij zich had omgekeerd, liet den ander begaan. Wat hebt ge ruzie te zoeken met de agenten !" hoorde hij zich toevoegen," terwijl we beter werk voor je hebben." Dan ging gedwee, en excuseerde zich bij den baas", toen deze hem ging kapittelen over zijn wegblijven van het comité, waarbij hij zich dadelijk na zijn invrijheidstelling had moeten presenteeren. Hij, de leider van de sectie der communisten in Glasgow, die het overwicht had in de groep,omdat hij een Engelschman was onder Schotten en de beschikking had over geldmiddelen, Was in de/e laatste dagen de opsteller geweest van een fameus plan, met het doel de lauwere broeders socialisten te betrekken in een verbitterde onderneming tegen den magistraat van Glasgow. Alle verhou dingen immers dienden onderste boven gekeerd. Want de tijd voor volledige verwarring was aangebroken. Men had de actie en het woord van Dan noodig. Hier was een voldoening voor den geëxalteerde. Hij kreeg ecnig geld van den baas" om zich enkele dagen staande te kunnen houden, en hield zich overigens stil voor zoo ver het mogelijk was, om de politie van het spoor te leiden. In het comitévan actie werd het plan van den veldtocht vastgesteld. Het ging om niets minder dan een aanval op het raadhuis. Een vakvereeniging wilde een petitie overreiken aan het hoofd der gemeente. Gewoonlijk ging dit gepaard met enkele tamme redevoeringen over en weer. Maar nu moest door de heethoofden die op het plein tegenwoordig zouden aijn, de leus worden aangeheven: Werklui op voor onze taak ! de steeneu moesten door de lucht vliegen en een spektakel worden gemaakt, waarbij de georganiseerde arbeiders als deelhebbers fungeerden, z'iodat zij voor goed werden gecom promitteerd. Dan Dalveen had den slag de gemoe deren tot woede te doen ontvlammen, men rekende op hem, de actieve leider zou hij we/en. En dien morgen trok hij trotsch op aan 't hoofd van zijn mannen, begeleid door trommen en ketelmuziek. Bij het raadhuisplein gekomen versperde hun een tramwagen den weg. Een oogenblik van oponthoud. Toen ging Dan Dalveen tot actie over. Hij sprong op het platform van den tram, haakte een der wagens af en verbrak den electrischen stroom", terwijl de conducteur die zich verweerde van zijn plaats werd gesleurd. Een cordon van politie agenten stroomde uit het gebouw, iemand ver scheen op de trappen van het raadhuis en las de bepalingen voor tegen opstand. Daar werd een steen tegen hem geslingerd die zijn gezicht raakte. HANDGE K NOOPTE DEVENTER KARPETTEN 25.?PER METER B.V. 2x3 M t r. 150 De politie rukte voort en maakte gebruik van hun stokken, er verschenen achter hen politie mannen te paard. Het werd een gevlucht en een gejoel. Dan Dalveen leefde op onder het rumoer. Geholpen door een paar kameraden liet hij zich hijschen op het ruiterstandbeeld der goedige koningin Victoria, vlak tegenover het raadhuis, hij pakte ongegeneerd de koningin bij een slip van haar afhangend kleed, dan werkte hij zich op aan haar scepter dien zij stevig scheen vast te houden en met het paard achter zich den scepter omklemmend, hield hij een scherp doordringende rede over de hoofden der woelende en wijkende massa. Een oogenblik voelde hij zich heer en meester van de stad. En was hij het niet, hij die daar Van boven de golven van zijn toorn en zijn ver achting uitstortte over den burcht van het raad huis? De menschen die het tooneel bijwoonden kregen den indruk van een nederlaag, maar die gepaard ging met een persoonlijken triomf van den agitator, een triomf van vijf minuten, totdat de gewaarschuwde brandspuit aangereden kwam en Dan, om niet komisch nat te worden, afdaalde in de armen der agenten die hem mee voerden. De baas", de leider had zich reeds eenigen tijd geleden uit de voeten gemaakt. In de annalen der arbeiderspartij is de dag beschouwd geworden als een van historische beteekenis. Het naspel had plaats voor het gerecht. Daar verscheen de schoonzuster, tante Bella Baxter. eigenlijk als een getuige tegen haar schoonbrocder. Zij was het navragen van Dau's partijgcnooten ontgaan, en had zich aan de leiding van de ge heime politie overgegeven, die had beloofd voor haar te zullen zorgen en die haar een kwartier iu een andere wijk had bezorgd. Het kind nam zij mee voor de rechtbank. zij hield het vast tegen zich aangeklemd als haar eigendom, als een verwijt tegen den vader, die op den dag van het leed zijner vrouw een twist had gezocht met de politie en zich verder aan zijn spruit niets gelegen had laten liggen. Leugenaarster !" donderde haar de stem van Dan Dalveen toe. Het publiek begon te ginnegappen. De rechter hield orde; met vaste stem sprak hij het vonnis uit, dat den held van eenige dagen geleden wegens opstand tegen het wettig gezag veroordeelde tut tien jaren dwangarbeid in overzeesche gewesten. Dan Dalveen, onverdroten en ongebogen wendde zich om tot de arbeiders achter hem gezeten en zijn stem riep heel fier en daverend: Werklui op voor onze taak !" Door een zijdeur liet men Bella heengaan. zij betrok haar nieuwe kwartier; met het kind op schoot zat zij lang in de koude keuken, vervuld van de ongelooflijke vreugde haar schat voor altoos te bezitten. Tien jaren ! de tijd voor een heel leven. Maar wij zien het lot reeds aansluipen, dat den zoon, Pat riek Baxter, zooals hij wordt genoemd, den weg op dwingt dien zijn vader is gegaan ; Er wachten ons nog tal van hoofdstukken. W. G. C. B v v A N c K B ATENBURG & FOLMER (a. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYGENSPARK22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTINO. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN |

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl