Historisch Archief 1877-1940
22
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2496
RUIZE-RIJMEN
Q-eecOb.iecLe."n.is cL©s "V acLerla.ra.c5Le
ZEVENDE ZANG, II
Zoo had Graaf Willem 't leven roekloos weggegooid,
Hij liet een toestand na ontredderd en berooid.
Twee fouten noem ik maar, om van de rest te zwijgen;
Hij kwakte met het geld, en kon geen kindren krijgen.
Hoofdzonden voor een vorst, als ik me niet bedrieg;
De beide bakken leeg de schatkist en de wieg.
De plaats was dus vacant. Twee hooge baantjesjagers
Verschijnen, Lodewijk en Edward, Willem's zwagers.
De laatste kreeg geen kans, want Lodewijk's vrouw, Margrcel,
Was 't eerst aan bod, als oudste zuster, naar men weet.
Edoch, dat zou niet gaan, want Holland was een zwaardleen,
Maar Lodewijk zei: Wurst !" en zond er haar bedaard heen.
Zijn troon stond niet heel vast, en kwijnend was zijn macht,
Zoo zou zijn Huis in luister winnen en in kracht.
Al had ze niet veel zin, bij zulke kwade kansen,
Ze gaat. Daar had je nu de poppen aan het dansen !
Tot juist begrip der zaak zet 'k even kort uiteen
Hoe hier de toestand was, toen de Gravin verscheen.
De adel was verarmd, onwetend en onhandig,
De poorters waren rijk, arbeidzaam en verstandig;
Die groepen vormden elk dat hoort er eenmaal bij,
't Was toen al net als tegenwoordig een partij;
De Hoekschen en de Kabeljauwschen mooie namen,
Maar 'k weet niet hoe ze aan die visschentermen kwamen.
Partijschap heerschte steeds, al eeuwen, eeuwen her,
En in dat opzicht zijn we net nog even ver,
Partijgenooten doen alsof ze 't zelfde willen,
Terwijl zij in den grond soms hemelsbreed verschillen,
Maar eigen smaak en meening zetten ze opzij
Tot grooter glorie van den afgod -- de Partij.
Zoo noem ik de partij van Hekeren, van Bronklwrst,
De Arkels, de partij van Lichtenberg, van Lo(n)khorst
Vetkoopers, Sehieringers, Kees en ranjeklanl
Ik noem den Remonstrant, den Contra-Remonstrant....
Ze doemen voor mijn geestesoog in dichte drommen
Partijen overal, te veel om op te sommen.
'k Doe maar een greep voorheen en thans en hier en daar.
En 'k meng ze voor 't gemak een beetje door mekaar:
Plebs en Patriciërs, SnUanen, Morianen
Arminianen, Gomarislen, Ep/iruiinieten,
Gilcadieten, Unionisten, Jacobieten,
Socinianen, Coccejaiien, Vnetianen,
Antipapisten, Calvinisten, Zwinglianen,
Revisioniste?!, Lassaleanen en Marxisten,
Federalisten, Unitarissen, Ligiiistcn,
Legitimisten en Fraudeurs, Bonapartisten,
Ikonodoulen, klasten, Peelites, Jacobijnen,
Carlisten en Cliristinos, C/iartists, Giro/ulijnen.
En Dccernbristcn, Extremisten, Bolsjewieken,
Irredentisten, Mazzinisten, Mensjewieken
En nog wel vijftig meer, een bloedig bonte rij,
Je hoort den hoofdklank: (tw)isten." 'k Laat het hier maar bij,
"ik zie u 't zweet al langs 't verhitte voorhoofd gudsen....
Micliadisten, Blauwen, Groenen, Hoeden, Mutsen....
Stop !" Ja, het is genoeg. Het blijkt wel zonneklaar:
Is 't vree met 't buitenland, dan meppen wij mekaar.
Ach, dat de hemel ons van deze kwaal geneze.
Die tot ontbinding leidt, de vloek der antithese !
Hoeksch was dan d'adel, Kabeljauwsch de burgerij.
Zoo is 't wel niet precies, maar toch ten naastenbij.
Totnogtoe was 't gelukt ze wat in slaap te wiegen,
Nu staan ze klaar elkander naar den strot te vliegen.
Het onheil is nabij. De brandstof ligt gereed
Margreta was de vonk, die 't vuur ontvlammen deed.
En dat het, eens in vlam, zoo dadelijk zijn weg vond,
Was wel te wijten aan Van Arkel en Van Egmond.
Margreta's oom, Jan van Beaiinwnt, haar vaders broer,
Was hier de groote man, de stuurman aan het roer.
Zoo'n Henegouwer had de lakens uit te deelen?
Dat konden noch Van Arkel, noch Van Egmond velen.
Ze prikkelden de Kaheljouwschen tot verzet.
Geen zwakke vrouw vorstin !" dat was hun sjibboleth,
Maar of de vrouw niet recht den naam van zwak mag dragen,
Dat moet je maar eens aan getrouwde mannen vragen.
Wat hiervan zij, de burgerbrand is aan den gang,
Die fel gewoed heeft, meer dan honderd jaren lang.
Margreta was zoo wijs om voor den storm te wijken;
Hier was, dat zag ze wel, voor haar niets te bereiken,
Ze pakt haar koffers, en kiest eieren voor haar geld.
Haar tweede zoon wordt als ,, Verbcider" aangesteld,
Hetgeen zooveel beduidt als Graaf-op-hoop-van-zegen,"
En werklijk heeft hij 't baantje na veel strijd gekregen;
Mama verkocht het hem. Ze was nog al coulant:
Een matig jaargeld en een sommetje contant.
Maar Willem was niet erg nauwkeurig op zijn duiten,
Wel wat hem zelf betrof, maar moeder liet hij fluiten.
Niet dat hij zoo den naam van gentleman verloor,
Want schulden komen in de netste kringen voor,
Maar 't gaf geharrewar. Zij krijgt de hulp der Hoeken,
Hij moet zijn steun dus bij de Kabeljauwen zoeken.
Zoo woedt de bnrgerkrijg, maar wat ik erger vind:
Een moeder wordt bevochten door haar eigen kind !
Gelukkig loopt de zaak ten slotte taamlijk kalm af:
Zij staat haar recht, zoo heette 't toen met mond en halm" a
En dus, na feilen strijd en knettrend krijgsgedruisch,
Vervangt het Beiersche liet Henegouwsclit' Huis.
Van knetterend gesproken - 'k hoop dat 't u bekend is,
Dat in dien tijd voor 't eerst hier 't buskruit aangewend is,
Dat duivelspoeder! 't Heette destijds donderkruit."
De vraag ligt voor de hand: wie vond dien gruwel uit?
(k meen dat hieromtrent nooit zekerheid bestaan heeft,
Maar 'k ken wel menigeen, die 't zeker niet gedaan heeft.
Ten slotte meld ik u 't ontstaan der Zuiderzee
In 1300 en nóg zitten wij er mee !
C H A K i v A K i i' s
CHARIVARIA
eutfchlanb, eutfcf)lanb uebet 3lHe§!
,,De stand van het tvoplijbcil, Krop als lijbon." (Hbl.)
,,AI het eiiienbommdijfc van iemand's facie. Het
mystieke is slechts een vaam waarbinnen de gestalte
van de godheid beter uitkomt. Kan een vader met inniger
ilttert'ëse den groei volgen van zijn zoon? Ue tentoon
stelling zal de tntereëse doen toenemen." (N R. Ct.)
,,De oinnuntiltg van rijksdaalders." t M. v. A.l
,,S5. Naar Seipsc, door Edelinck.
(Catalogus Veil. lïnin, Amsterdam;
Deze dame, van haar eigen eene juffrouw
Pinxit. schilderde alleen zelfportretten, en teekende
die voluit SE IPSE PINXIT.
R G KRINGSGIJN
Mr is (Hik een andere mogelijkheid, nl, dat de
maiechanssee op dat oogenblik bons is gewniden en dat hi|
onder den invloed van een zekere gemoedsbeweging /.iju
voet wat te ver beeft uitgestrekt."
?A1//l. Heemskerk Hand. l Ie I\<unet ?), i&>>^;
l)E HKLU [STERVINKEN
Inderdaad gaf de uitmuntende keus van het pro
gramma werkelijk de karakter- en geesteskanten (wij
zouden van geen dezer beide kanten iets booren Cliar.)
van Douwes Dekker te beluisteren. Met dagelijks beluis
teren van den Bijbel," (N. R. Ct.)
,,L)e bedelaar, d/e blijde heïgekweel der x'ogtls be
luistert." (Gr.)
,,Men weet hoe het l loüandsche publiek dat gemoedelijk
beluistert." (O. H. C.)
MERKWAARDIGE AMBTEN.
,,Cen Amerikaanse!) ambtenaar belast met de
dtanksmokkelarij te dezer plaatse, is gedood," (N. p. Cl.) Afsluiten zal wel gaan, maar goed droog wordt
,,llet instrument beeft een harmonium-constructie en
de speler is gebonden aan de hoeveelheid octaven,"
(N. R. Ct .)
Wij hebben onlangs een peperdure piano ge
kocht, en die had toch hetzelfde bezwaar.
de zee nooit.
CORRESPONDENTIE
j J l), /.ie ,.[)e bcluisKTviukcn "
Binnenkort verschijnt
DE ZESDE DRUK
VAN
Hen HeijtrmaDs' DrooÉooinkje
Uitgave van Van Holkema & Warendorf, Amsterdam