Historisch Archief 1877-1940
No. 2496
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE AMSTERDAM SC HE WETHOUDERSKRISIS
Teekening voor de. Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
,'T ZAL MIJ BENIEUWEN \VAT VOOR KUIKENS DE PAASCHKIP ZAL UITBROEDEN"
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie
Agent Góniral: JABER 8ERLINBS, Haarlem
DE INTERNATIONALE PUZZLE
Half April 1925.
Men zou een uitgebreide symbolische beschrij
ving kunnen geven omtrent de onderteekening
van het Nederlandsch-Belgische Scheldetraktaat
in Den Haag. Het is een teeken des tijds. Een tee
ken van den algemeenen staatkundigen toestand.
In de eerste plaats wijst het hoe 't verleden ver
anderd is. In 1919 beging Belgiëeen fout, in plaats
van toenadering tot den Nederlandschen nabuur
te zoeken, de hooge borst onder de vleugels der
geallieerden op te zetten. Ook in Nederland is men
toen langzamerhand weerbarstiger geworden
dan noodig, en nuttig, was. Een kwestie als de
amicale regeling van de onderlinge belangen der
beide natiën bij de Scheldevaart, scheen van
weinig belang. Nu verheugen zich beide, deze zaak
als een blijk van vertrouwelijke verstandhouding
in elkaar te hebben gezet. De heer Hymans komt
naar Den Haag. De heer Van Karnebeek verheelt
zijne voldoening niet. De beide volken evenmin.
Op zichzelf is dit alles natuurlijk een gelukkig
verschijnsel. Gelukkig is ook de wijze, waarop de
getroffen regeling is ineengezet. Het steeds meer
doordringende beginsel van praktische arbitrage
en technische aangelegenheden is daarbij weer
doorgevoerd. Het Dawesplan heeft in dit opzicht
waarlijk een algeheele nieuwe school gevormd.
Maar als symptoom van algemeene politiek
spreekt deze geheel op eigen initiatief tot stand
gekomen Nederland-Belgische regeling toch ook
boekdeelen, en niet van onverdeeld heugelijken
aard. Het spreekt van verzwakking, zoo men wil
van losweeking van het algemeene internationale
verband. De kleinen gaan zich zelf weer helpen.
En zij zoeken elkaar. Zij schijnen iets te verliezen
van het geloof in een grootere orde, die hun ook
DE_BESTE VARI NAS
veral verkrijgbaar a[jM))'.' p.half ons pakje
automatisch van dienst xou zijn. Zij zoeken hun
kracht in onderlinge harmonie. Vooral van Bel
gische zijde beteekent, juist op dit oogenblik, de
toenadering tot Nederland een vermindering van
't vertrouwen niet alleen in den bond met zijn
groote mede-geallieerden, maar ook eer. vermin
dering van 't vertrouwen in den door die gealli
eerden gewaarborgden vredestoestand. Bij de
naderkoming (of die naderkoming ooit een berei
king zal worden, is een andere vraag !) van het
,,Rijnpakt," gevoelt het de noodzakelijkheid, ook
de sympathie van Holland niet te verwaarloozen.
Wat die Hollandsche sympathie opbrengen kan,
is trouwens nog lang niet gezegd, En Nederland
begrijpt eveneens, beter dan eenige jaren terug,
dat vriendschap met Belgiëeen van z'n onmisbare
ankers is.
Zoo hebben twee kleine staten een toenemender!
grond voor nervositeit bewezen, door die nervosi
teit onderling met ijver te bestrijden. En overal
onder de kleine staten neemt nervositeit toe,
naarmate het ,,groote stelsel" minder hecht blijkt.
Onder de nieuwe staten natuurlijk het meest.
Exponent daarvan is de heer Benes, wiens ener
giek optimisme helaas een belangrijken knauw
schijnt gekregen te hebben. Geen wonder ook.
Landen als het zijne moeten nog hun volle levens
vatbaarheid verwerven in het grootere verband.
En dan is Czecho-Slowakije er nog betrekkelijk
het beste aan toe. Het heeft geen groote uiterst
prikkelende problemen met Duitschland. Het
heeft de Slovakenkwestie, en betwistbare recht
vaardigheid van sommige grensregelingen met
Hongarije. Het heeft bovendien de groote vrees
zoowel voor de aansluiting van Oostenrijk bij
Duitschland, als voor de vorming
vanDonau-federatie-plannen. Ook in deze laatste ziet het mogelijke
Habsburgadspiratie's. Toch zou Praag waarschijn
lijk wijzer doen, juist in die federatieplannen de
leiding te nemen. Maar daar wil de geheele kleine
Entente niet aan. Veel nerveuser immers zijn nog
Yougoslavie en Roemenië, die de uitbreiding van
grondgebied, van den oorlog verkregen, nog moe
ten verwerken en inleven. Thans worden al deze
kwestie's weer meer punt van discussie. Groote
mogendheden kunnen zich minder interesseeren
voor de onvoorwaardelijke bestendiging van het
werk, door de vredestraktaten geschapen. De
Engelsche regeering heeft zich zelfs openlijk op het
standpunt gesteld, dat kwesties als de I'oolsche
couloir, die ter linkerzijde van Dantzig Polen met
de Oostzee verbindt, opnieuw in vreedzame dis
cussie kunnen worden gebracht. Voor de geheele
instelling van de Vrije Stad
Dantzig schijnt men dit evenmin
uitgesloten te achten. De terug
keer tot het Duitsche Rijk wordt
dus weer tot de mogelijkheden
gerekend. Dit alles houdt ver
band met de territoriale aanslui
ting van het nu afgescheiden
Oost-Pruisen. Ook de
BovenSiberische kwestie valt onder dit
programma van mogelijkheden;
en wie weet zelfs eenmaal Posen !
Dit alles is toekomstmuziek, waar
voor met name Polen de ooren
nog geheel sluit. Maar men wijst
op den Volkenbond als de plaats,
waar dat alles weer zou kunnen
worden onder handen genomen.
En het Grondverdrag laat het
zeker toe. Het veroorlooft niet,
eenen staat tegen zijn wil tot
grensverandering te verplichten.
Maar het maakt wel eene
moreele pressie mogelijk, indien de
groote meerderheid van de an
dere mogendheden een bepaalde
wenschelijkheid huldigt.
Dit alles is uiterst kiesche stof.
Veel onzekerheid wordt geopend.
In de eerste plaats vraagt men
zich af of inderdaad kwestie's
als die van Dantzig en van
BovenSiberiëzooveel beter geregeld
zouden kunnen worden dan thans
het geval is. De getroffen rege
lingen zijn
verlegenheids-regelingen, maar elke andere moet het
evenzeer zijn; geen ander voorstel
kan volkomen billijk alle belan
gen oplossen. Misschien is her
nieuwde studie nuttig, maar er
ligt ook een gevaar in het op
losse schroeven stellen van allerlei
vastgestelde toestanden. Meer nog
dan de Poolsche grenzen zullen
de Hongaarsche grenzen en die
van Bulgarije aanleiding tot
nieuwe verwachtingen en
op
levende prikkeling geven. Dit
alles wordt mi in de hand
gewerkt, en daarom gaat de wereld
verder af van de banen van rust.
Zij staat aan den aanvang van paden van ner
vositeit en disharmonie. Het algemeen verband.
vermindert.
De oorzaken van dit alles liggen in het jongste
verleden en werden hier ter plaatse reeds af en toe
aangestipt. Na de vereenzelviging van Hngeland,
is ditmaal het actueele feit de verzwakking van
I-rankrijk van zijti frank en van zijn regeering, die
nu in een crisis gekomen zijn. Het kan alles nog
ver leiden.
B R A N r> A R i s
Hotel DUIN EN DAAL
CENTR. VERW. PRIVÉBADKAMER
VASTE WASCHTAFELS
De Stille Getuige
DOOR
TOP NAEFF
ZESDE DRUK
Ingenaaid /3.50 Gebonden / 4.50
Want dit boek is vol van bizondere en
schoone gevoeligheid.
W. G. VAN NOUHUYS in Groot Nederland.
Uitgave van
Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.