De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 11 april pagina 5

11 april 1925 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2496 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND RECHTSWETENSCHAP EN VOLKSGELOOF De volksfantaisie is te allen tijde en overal een machtige cultuurfactor geweest; de liefelijke ver beeldingen van sage en legende, die in de jeugd der volkeren hun troostend licht deden schijnen, waren zelfs eens het cultuurbezit bij uitnemendheid. Hoe verder echter de beschaving voortschreed en de kritische geest (?der Geist derstets verneint") macht kreeg over het menschelijk denken, in die mate verloor ook de tooverfee der volksfantasie haar terrein. Toch vermocht zij niet geheel te wor den gebannen en juist op die gebieden behield zij haar heerschappij, waar zij het gevaarlijkst is. In het rijk der geneeskunde is de volksfantaisie geen schoone fee, maar een booze demon, die ver derft wie in hem gelooft. Wat al de volksfantaisie daar heeft uitgedacht grenst aan het ongeloof lijke ; herinneren wij slechts aan den wakkeren Middelburger, die onlangs kanker genas" met opengesneden pasgeboren hondjes ! Een belang wekkende verzameling dezer bijgeloovigheden is bijeengebracht door den Amsterdamschen arts Dr. E. van Dieren in een boekje getiteld Bijgeloof en misbruik op medisch en hygiënisch gebied". Zeer werkzaam was ook de genius der volksver beelding in de domeinen der weer-kunde; wat al weerkundige wijsheid Weet iedere buitenman u niet mede te deelen; wie hoorde nimmer gewagen van den invloed van St. Margriet of van de IJsheiligen, of ook van de noodlottige, respectievelijk heilzame gevolgen van een groene" of witte" Paasch ? Minder bekend is, dat ook op de kusten der rechtswetenschap deze genius zijn fata morgana spiegelt.... tot misleiding en teleurstelling van ontelbare rechtzoekenden. Ieder, die ooit aan de breede lagen des volks juridische adviezen gegeven heeft of ook aandachtig de juridische vragenrubrieken der groote dagbladen pleegt te volgen, begrijpt wat wij hier bedoelen. Onder het volk (daaronder niet uitsluitend te begrijpen de minder gegoede klassen der samenleving, maar het geheele leekenpubliek) wordt onvoorwaardelijk geloof gehecht aan rechts"-regels, die in geen enkel wetboek te vinden zijn, ja veelal lijnrecht tegen de wet ingaan. Mogen wij enkele dier hersenschimmige rechts regels vermelden: duizenden goede burgers van ons vaderland meenen, dat een gevonden voor werp na n jaar en zes weken eigendom wordt van den vinder, alsmede dat een weduwe na n jaar en zes weken weder in het huwelijk mag treden. (Beken eens, lezer, waart ge wellicht zelf niet die meening toegedaan?). Welnu, deze wetsvoor schriften bestaan niet: eerst na drie jaar kan de verloren zaak niet meer worden opgeëischt en reeds na driehonderd dagen kan de weduwe weer trouwen. Een ander voorbeeld: een natuurlijk kind (de spraakmakende gemeente noemt het een onecht" kind) is, naar men meent, verplicht steeds en in ieder geval den naam zijner moeder te dragen. Ten onrechte: een natuurlijk kind, mits door den vader erkend, is gerechtigd den naam zijns vaders te voeren; er be staat zelfs een arrest van den Hoogen Raad van het jaar 1878 (Weekblad v. h. Hecht No. 4308), waarbij uitdrukkelijk werd beslist dat aan het buiten echt geboren kind mits door den vader erkend wel degelijk de vaderlijke ge slachtsnaam toekomt. Vele buitenechtelijke kin deren blijven zich uit onkunde noemen naar de moeder, niettegenstaande de erkenning des vaders op de geboorteacte staat aangeteekend; geheel nocdeloos wordt hun hierdoor reeds van de schooljaren af veel minachting en verguizing ten deel. Juist ten aanzien van het onechte" kind tiert en woekert het wanbegrip welig als onkruid. Herhaaldelijk komt het voor, dat vaders van deze kinderen, meenen niet tot onderhoud ver plicht te zijn, omdat hun samenzijn met de moeder een betaald samenzijn is geweest. D?> heer P. C. Hildering, de bekende leider der midder nachtzending en secretaris van het consultatie bureau voor vaderschapszaken, die voor honder den Amsterdamsche buitenechtelijke kinderen bizondere voogd is geweest, verklaarde mij, dat dit het meest tragisch en ontroerend volks geloof is, door hem in zijn practijk ontmoet. Bij ongehuwde moeders ook dit ontleen ik aan een onderhoud met den ervaren midder nachtzendeling leeft veelal ook een mystiek bloedbijgeloof: zij meenen, dat de verwantschap van vader en kind te bewijzen zoude zijn door langs gerechtelijk-geneeskundigen weg het bloed dier beiden te doen vergelijken. Tallooze verlaten moedertjes moest de heer Hildering d sillusioneeren: zulk een bewijs is zoowel uit fysiologisch als uit juridisch oogpunt onmogelijk; lachen wij echter niet, want hier spreekt het eeuwenoud geloof in de magi sche kracht van het bloed: Blut istein sehr besonderes Saft"! Verzuimen wij ook niet te wijzen op de onuitroeibare dwa ling als zou het naar Nederlandsch recht mogelijk zijn, kin deren aan te ne men" (te adopteeren). Tot welke rampzalige gevolgen dit wanbegrip leiden kan is helder uit eengezet door Prof. Mr. A. S. Oppenheim in het dagblad De Telegraaf" van 31 Januari j.l.; ook in het bekende tooneelspel Haar groote dag" treden die gevolgen hoe wel wat al te schril naar voren. Doch er is meer: Wie kans heeft ge zien bij een tapper te borgen, acht zich niet verplicht tot betaling: jeneverschuld behoeft niet betaald te worden. Onzin ! Het delict bedoeld bij art. 248bis Wet boek van Strafrecht wordt door velen eerst dan strafbaar geacht, als het ge constateerd is door zeven personen. On zin ! Wie een lijk drij vende vindt, meent oat hij het cadaver niet op het droge mag halen, maar het met de voeten onder water moet laten lig gen, totdat de politie ter plaatse is. Deze ge vaarlijke onzin is reeds menig ongelukkige, wiens levensgeesten nog niet geheel geweken waren, op den dood te staan gekomen. DJ man kan zijn weggeloopen vrouw door de politie laten terughalen en als zij 's nachts vóór twaalf uur niet binnen is, haar toegang tot het huis weigeren. Onzin ! Indien wij al deze meeningen brandmerken als onzin, zoo willen wij toch geenszins daarmee uit de hoogte den spot drijven. Er is geen bijgeloof ter wereld of er schuilt wel een korreltje'waar heid in. De meeste dezer dwalingen zijn over blijfsels van oude, soms oer-oude rechtsregels. Het voorschrift, dat drenkelingen met de voeten in het water moeten blijven liggen, totdat de politie ter plaatse is, staat in het bekende GrootPrivilegie van Maria van Bourgondië(147(3); tot cp den huldigen dag leeft dit sinds eeuwen afgeschaft gebud ten platten lande voort. Multatuli heeft in Idee 780 dit noodlottig bijgeloof op gees tige wijze gehekeld. Da termijn van n jaar en zes weken is nog veel ouder, want is afkomstig uit het ermaansche recht; de vinder werd eigenaar na jaar en dag"; deze dag" beduidde echter een rcchtsdag; de rechtsdagen toch werden om de zes weken gehou den ; jaar en dag" was dus een jaar en zes weken. Dat een weggeloopen vrouw door de politie naar haar man kan worden teruggebracht, wordt door vrouwen van allen stand grif geloofd. Dit geloof is niet onredelijk; onder de heer schappij van het otid-Hollandsch recht was het iets zeer gewoons een naar haar ouders gevluchte vrouw door den schout te doen terughalen; ja zelfs onder ons huidig Burgerlijk Wetboek, zijn op bevel des rechters nu en dan vrouwen tegen haar wil door de politie (soms met geweld) naar de echtelijke woning gevoerd; de laatste maal, dat zich dit heeft voorgedaan was in het jaar 1860, te 's-Oravenhage (Weekblad v h Recht 1860 No. 2197). Dragers van gewaande rechtsvoorschriften zijn dikwijls de juridische spreekwoorden of adagia, welke in Frankrijk (?brocards")en in Duitschland veelvuldiger zijn dan ten onzent. Eén getuige, gén getuige", hetgeen onjuist is, want de ver klaring van n persoon, kan indien zij gestaafd wordt door aanwijzingen wel degelijk tot een veroordeeling leiden. Wien water deert, die water keert", is een zeer bedenkelijk spreukje, dat heel licht tot eigen richting leidt. HET KAMELEON Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Jordaan WIBAUT: IK ZEG JE, HIJ is ROOD! DE OVERZIJDE: WEI.NEEN, HIJ is ZWART, BLAUW, WKISS! He d'e rl* Munt Holland* boste W oonta ,,De heler is erger dan de steler," is een moreele geen juridische waarheid: onze wet bedreigt den dief met een gevangenisstraf van ten hoogste vier, den heler slechts niet eene van drie jaren. ,,Waar niet is verliest de Keizer zijn recht," is een woord, dat onmachtige schuldenaren een gevoel van veiligheid geeft, maar onjuist is. Onvermogen van den debiteur doet nimmer het recht van den schuldeisclier verloren gaan, terwijl ook bij volslagen onvermogen in vele gevallen bovend'ien nog gijzeling mogelijk blijft. Natuurlijk zijn er ook wel goede en aardige juridische spreek woorden: ,,Nni)d breekt wet", Koop breekt geen huur," Wie wil rechten om een koe, die «eeft er meestal een op toe." Soms blijven geheel verouderde rechtstermen onder het volk leven en dienen dan als etiket voor moderne instellingen, bijv. trouwen met acte van eerbied." Die acte van eerbied bestond bij ons onder de wetgeving van Napoleon (?acte respectueux") en was een notariëjl verzoek schrift gericht aan ouders, die niet wilden toestem men in het huwelijk hunner kinderen. Onder ons wetboek kan de toestemming van zulke weer spannige" ouders vervangen worden door de toestemming des kantonrechters; maar die kantonrechterlijke toestemming heet in den volksmond nog steevast acte van eerbied". Ook de over bekende termen trouwen met den handschoen" voor huwelijksvoltrekking bij volmacht en onder de geboden staan" voor huwelijksafkondiging zijn zulke juridische archaïsmen. Moge ten slofte hier nog de opmerking plaats vinden, dat het publiek een zóó vast geloof hecht aan hetgeen het ten onrechte als wets voorschrift beschouwt, dat het veelal de kuiidigste rechtsgeleerden wantrouwt en liever bij eigen dwalingen volhardt. Merkwaardig: ook de medicus heeft in zijn strijd tegen huis- en kwak zalverswetenschap ' dezelfde ervaring. Genees heer en advocaat, bijgestaan door de Pers als machtige bondgenoote, zijn echter geroepen om, itder op eigen terrein, het bijgeloof te bestrijden en licht te"'brengen waar duisternis heerscht. Mr. H. . KOSTE R

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl