Historisch Archief 1877-1940
No. 2496
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
RECHTSWETENSCHAP EN
VOLKSGELOOF
De volksfantaisie is te allen tijde en overal een
machtige cultuurfactor geweest; de liefelijke ver
beeldingen van sage en legende, die in de jeugd der
volkeren hun troostend licht deden schijnen, waren
zelfs eens het cultuurbezit bij uitnemendheid.
Hoe verder echter de beschaving voortschreed
en de kritische geest (?der Geist derstets verneint")
macht kreeg over het menschelijk denken, in die
mate verloor ook de tooverfee der volksfantasie
haar terrein. Toch vermocht zij niet geheel te wor
den gebannen en juist op die gebieden behield zij
haar heerschappij, waar zij het gevaarlijkst is.
In het rijk der geneeskunde is de volksfantaisie
geen schoone fee, maar een booze demon, die ver
derft wie in hem gelooft. Wat al de volksfantaisie
daar heeft uitgedacht grenst aan het ongeloof
lijke ; herinneren wij slechts aan den wakkeren
Middelburger, die onlangs kanker genas" met
opengesneden pasgeboren hondjes ! Een belang
wekkende verzameling dezer bijgeloovigheden is
bijeengebracht door den Amsterdamschen arts
Dr. E. van Dieren in een boekje getiteld Bijgeloof
en misbruik op medisch en hygiënisch gebied".
Zeer werkzaam was ook de genius der volksver
beelding in de domeinen der weer-kunde; wat al
weerkundige wijsheid Weet iedere buitenman
u niet mede te deelen; wie hoorde nimmer gewagen
van den invloed van St. Margriet of van de
IJsheiligen, of ook van de noodlottige, respectievelijk
heilzame gevolgen van een groene" of witte"
Paasch ?
Minder bekend is, dat ook op de kusten der
rechtswetenschap deze genius zijn fata morgana
spiegelt.... tot misleiding en teleurstelling van
ontelbare rechtzoekenden. Ieder, die ooit aan de
breede lagen des volks juridische adviezen gegeven
heeft of ook aandachtig de juridische
vragenrubrieken der groote dagbladen pleegt te volgen,
begrijpt wat wij hier bedoelen. Onder het volk
(daaronder niet uitsluitend te begrijpen de minder
gegoede klassen der samenleving, maar het geheele
leekenpubliek) wordt onvoorwaardelijk geloof
gehecht aan rechts"-regels, die in geen enkel
wetboek te vinden zijn, ja veelal lijnrecht tegen
de wet ingaan.
Mogen wij enkele dier hersenschimmige rechts
regels vermelden: duizenden goede burgers van
ons vaderland meenen, dat een gevonden voor
werp na n jaar en zes weken eigendom wordt van
den vinder, alsmede dat een weduwe na n jaar
en zes weken weder in het huwelijk mag treden.
(Beken eens, lezer, waart ge wellicht zelf niet
die meening toegedaan?). Welnu, deze wetsvoor
schriften bestaan niet: eerst na drie jaar kan
de verloren zaak niet meer worden opgeëischt en
reeds na driehonderd dagen kan de weduwe
weer trouwen.
Een ander voorbeeld: een natuurlijk kind
(de spraakmakende gemeente noemt het een
onecht" kind) is, naar men meent, verplicht
steeds en in ieder geval den naam zijner moeder
te dragen. Ten onrechte: een natuurlijk kind,
mits door den vader erkend, is gerechtigd
den naam zijns vaders te voeren; er be
staat zelfs een arrest van den Hoogen Raad
van het jaar 1878 (Weekblad v. h. Hecht No.
4308), waarbij uitdrukkelijk werd beslist dat aan
het buiten echt geboren kind mits door den
vader erkend wel degelijk de vaderlijke ge
slachtsnaam toekomt. Vele buitenechtelijke kin
deren blijven zich uit onkunde noemen naar de
moeder, niettegenstaande de erkenning des vaders
op de geboorteacte staat aangeteekend; geheel
nocdeloos wordt hun hierdoor reeds van de
schooljaren af veel minachting en verguizing ten
deel.
Juist ten aanzien van het onechte" kind tiert
en woekert het wanbegrip welig als onkruid.
Herhaaldelijk komt het voor, dat vaders van
deze kinderen, meenen niet tot onderhoud ver
plicht te zijn, omdat hun samenzijn met de moeder
een betaald samenzijn is geweest. D?> heer
P. C. Hildering, de bekende leider der midder
nachtzending en secretaris van het consultatie
bureau voor vaderschapszaken, die voor honder
den Amsterdamsche buitenechtelijke kinderen
bizondere voogd is geweest, verklaarde mij,
dat dit het meest tragisch en ontroerend volks
geloof is, door hem in zijn practijk ontmoet.
Bij ongehuwde moeders ook dit ontleen ik
aan een onderhoud met den ervaren midder
nachtzendeling leeft veelal ook een mystiek
bloedbijgeloof: zij meenen, dat de verwantschap
van vader en kind te bewijzen zoude zijn door
langs gerechtelijk-geneeskundigen weg het bloed
dier beiden te doen vergelijken. Tallooze verlaten
moedertjes moest de heer Hildering d
sillusioneeren: zulk een bewijs is zoowel uit fysiologisch
als uit juridisch oogpunt onmogelijk; lachen wij
echter niet, want hier spreekt het eeuwenoud
geloof in de magi
sche kracht van het
bloed: Blut istein
sehr besonderes
Saft"!
Verzuimen wij ook
niet te wijzen op de
onuitroeibare dwa
ling als zou het naar
Nederlandsch recht
mogelijk zijn, kin
deren aan te ne
men" (te
adopteeren). Tot welke
rampzalige gevolgen
dit wanbegrip leiden
kan is helder uit
eengezet door Prof.
Mr. A. S. Oppenheim
in het dagblad De
Telegraaf" van 31
Januari j.l.; ook in
het bekende
tooneelspel Haar
groote dag" treden
die gevolgen hoe
wel wat al te schril
naar voren.
Doch er is meer:
Wie kans heeft ge
zien bij een tapper
te borgen, acht zich
niet verplicht tot
betaling:
jeneverschuld behoeft niet
betaald te worden.
Onzin !
Het delict bedoeld
bij art. 248bis Wet
boek van Strafrecht
wordt door velen
eerst dan strafbaar
geacht, als het ge
constateerd is door
zeven personen. On
zin !
Wie een lijk drij
vende vindt, meent
oat hij het cadaver
niet op het droge
mag halen, maar het
met de voeten onder
water moet laten lig
gen, totdat de politie ter plaatse is. Deze ge
vaarlijke onzin is reeds menig ongelukkige, wiens
levensgeesten nog niet geheel geweken waren, op
den dood te staan gekomen.
DJ man kan zijn weggeloopen vrouw door de
politie laten terughalen en als zij 's nachts vóór
twaalf uur niet binnen is, haar toegang tot het
huis weigeren. Onzin !
Indien wij al deze meeningen brandmerken
als onzin, zoo willen wij toch geenszins daarmee
uit de hoogte den spot drijven. Er is geen bijgeloof
ter wereld of er schuilt wel een korreltje'waar
heid in. De meeste dezer dwalingen zijn over
blijfsels van oude, soms oer-oude rechtsregels.
Het voorschrift, dat drenkelingen met de voeten
in het water moeten blijven liggen, totdat de
politie ter plaatse is, staat in het bekende
GrootPrivilegie van Maria van Bourgondië(147(3);
tot cp den huldigen dag leeft dit sinds eeuwen
afgeschaft gebud ten platten lande voort. Multatuli
heeft in Idee 780 dit noodlottig bijgeloof op gees
tige wijze gehekeld.
Da termijn van n jaar en zes weken is nog
veel ouder, want is afkomstig uit het ermaansche
recht; de vinder werd eigenaar na jaar en dag";
deze dag" beduidde echter een rcchtsdag; de
rechtsdagen toch werden om de zes weken gehou
den ; jaar en dag" was dus een jaar en zes weken.
Dat een weggeloopen vrouw door de politie
naar haar man kan worden teruggebracht, wordt
door vrouwen van allen stand grif geloofd.
Dit geloof is niet onredelijk; onder de heer
schappij van het otid-Hollandsch recht was het
iets zeer gewoons een naar haar ouders gevluchte
vrouw door den schout te doen terughalen;
ja zelfs onder ons huidig Burgerlijk Wetboek,
zijn op bevel des rechters nu en dan vrouwen
tegen haar wil door de politie (soms met geweld)
naar de echtelijke woning gevoerd; de laatste
maal, dat zich dit heeft voorgedaan was in het
jaar 1860, te 's-Oravenhage (Weekblad v h
Recht 1860 No. 2197).
Dragers van gewaande rechtsvoorschriften zijn
dikwijls de juridische spreekwoorden of adagia,
welke in Frankrijk (?brocards")en in Duitschland
veelvuldiger zijn dan ten onzent. Eén getuige,
gén getuige", hetgeen onjuist is, want de ver
klaring van n persoon, kan indien zij gestaafd
wordt door aanwijzingen wel degelijk tot een
veroordeeling leiden. Wien water deert, die
water keert", is een zeer bedenkelijk spreukje, dat
heel licht tot eigen richting leidt.
HET KAMELEON
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Jordaan
WIBAUT: IK ZEG JE, HIJ is ROOD!
DE OVERZIJDE: WEI.NEEN, HIJ is ZWART,
BLAUW, WKISS!
He d'e rl* Munt
Holland* boste W oonta
,,De heler is erger dan de steler," is een moreele
geen juridische waarheid: onze wet bedreigt den
dief met een gevangenisstraf van ten hoogste vier,
den heler slechts niet eene van drie jaren.
,,Waar niet is verliest de Keizer zijn recht,"
is een woord, dat onmachtige schuldenaren een
gevoel van veiligheid geeft, maar onjuist is.
Onvermogen van den debiteur doet nimmer het
recht van den schuldeisclier verloren gaan, terwijl
ook bij volslagen onvermogen in vele gevallen
bovend'ien nog gijzeling mogelijk blijft. Natuurlijk
zijn er ook wel goede en aardige juridische spreek
woorden: ,,Nni)d breekt wet", Koop breekt geen
huur," Wie wil rechten om een koe, die «eeft er
meestal een op toe."
Soms blijven geheel verouderde rechtstermen
onder het volk leven en dienen dan als etiket
voor moderne instellingen, bijv. trouwen met acte
van eerbied." Die acte van eerbied bestond
bij ons onder de wetgeving van Napoleon (?acte
respectueux") en was een notariëjl verzoek
schrift gericht aan ouders, die niet wilden toestem
men in het huwelijk hunner kinderen. Onder ons
wetboek kan de toestemming van zulke weer
spannige" ouders vervangen worden door de
toestemming des kantonrechters; maar die
kantonrechterlijke toestemming heet in den volksmond
nog steevast acte van eerbied". Ook de over
bekende termen trouwen met den handschoen"
voor huwelijksvoltrekking bij volmacht en onder
de geboden staan" voor huwelijksafkondiging
zijn zulke juridische archaïsmen.
Moge ten slofte hier nog de opmerking plaats
vinden, dat het publiek een zóó vast geloof
hecht aan hetgeen het ten onrechte als wets
voorschrift beschouwt, dat het veelal de
kuiidigste rechtsgeleerden wantrouwt en liever bij
eigen dwalingen volhardt. Merkwaardig: ook de
medicus heeft in zijn strijd tegen huis- en kwak
zalverswetenschap ' dezelfde ervaring. Genees
heer en advocaat, bijgestaan door de Pers als
machtige bondgenoote, zijn echter geroepen om,
itder op eigen terrein, het bijgeloof te bestrijden
en licht te"'brengen waar duisternis heerscht.
Mr. H. . KOSTE R