Historisch Archief 1877-1940
No. 2497
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
MANNEN OVER VROUWEN
(teekening voor de Groene Amsterdammer"
door B. van Vlijmen)
JOHANNA WESTERDIJK
In het Voorbericht van een dissertatie van de
Utrechtsche Universiteit wordt gesproken van de
sfeer van levensvreugde en blijmoedigheid, die
Prof. Westerdijk te Baarn om zich heen weet te
doen ontstaan, terwijl zij toch tevens daaraan
gepaard doet gaan strenge wetenschappelijkheid.
Men kan den invloed, die van deze merkwaardige
Vrouw Uitgaat, moeilijk beter karakteriseeren dan
in deze korte woorden. En men kan daarbij uit
spreken, dat dit alles pas volledig tot zijn recht
gekomen is, nadat zij het buitengewoon profes
soraat heeft aanvaard, of nog beter na haar ver
huizing naar Baarn. Toch heeft zij ook daarvóór
l'eeds veel volbracht, wat aanleiding geeft, haat
te rekenen onder de vooraanstaande vrouwen van
de wereld.
Johanna Westerdijk stamt uit een geslacht,
dat in het Noorden van ons land meer personen
van beteekenis heeft voortgebracht; haar vader
is een bekend geneesheer van Amsterdam. Zij
werd 4 Januari 1883 geboren en ontving haar
opleiding op de lagere school en vervolgens op de
H. B. S. voor meisjes te Amsterdam, in het jaar
1900 begon zij haar studies aan de Amsterdamsche
Universiteit, maar daar zij met haar einddiploma
niet toegelaten werd tot de Akademische examens,
bekwaamde zij zich voor het Middelbaar
Onderwijsexamen (Akte KI V), welk examen door haar met
gunstig gevolg werd afgelegd in December 1904.
Daarna ging zij naar München, waar zij haar
studies voortzette onder de leiding van den
hoogleeraar Goebel; de bedoeling was, dat zij daarna
zou trachten te promoveeren aan de Universi
teit van Zürich. De onderzoekingen, waarmee
zij zich te München bezig hield, hadden betrek
king op de regeneratie van mossen.
Intusschen was door het vertrek van Ritzema
Bos naar Wageningen het directeurschap van het
Laboratorium Willie Commelin Scholten te Am
sterdam vacant geworden. Phytopathologen waren
schaarsch; ten minste voor het betrekkelijk lage
traktement was op dat oogenblik niemand te
vinden. Toen werd door Hugo de Vries zijn
oudleerlinge Voor deze betrekking aanbevolen, hoe
wel zij zich tot op dat oogenblik nog nooit met de
ziektekunde der planten had bezig gehouden.
Het Bestuur ging op dat voorstel in, maar het
werd nu noodig, dat zij zoo spoedig mogelijk haar
doctorstitel behaalde. Op aandrang uit Nederland
werden de daartoe noodige formaliteiten zooveel
mogelijk bekort en in Maart 1900 verkreeg zij
den doctorstitel aan de Zürichsche Universiteit.
Kort daarop werd zij tot directrice van het ge
noemde laboratorium benoemd.
Het is begrijpelijk, dat zij gedurende de eerste
jaren van haar directeurschap al haar tijd noodig
had, om zich in te werken in de phylopatliolngie,
meer in het bizonder van de Nedci landschc
geWassen. Maar langzamerhand begon haar naam
ook onder de praetiei bekend te worden, zoodal
meer en meer de beseheiden inrichting in de
Roemer Visschcrsstraat te Amsterdam een cen
trum werd, dat aan de praktijk van land- en tuin
bouw nuttige adviezen gaf en waar bovendien
verschillende verhandelingen van meer zuiver
wetenschappelijke!! aard het licht: zagen.
Daar het intussclien wenschelijk w'erd ge;:cht,
dat Mej. Westerdijk ook kennis maakte met de
ziekten der tropische knltuurgewassen, begaf
zij zich in 1913 naar Nedcrland;ch-Indië, daartoe
in staat gesteld door een subsidie uit het
Buitenzorgfouds. De terugreis ging over Japan, waar zij
eveneens studiën maakte op het gebied van haar
wetenschap en vervolgens over de Vereenigde
Staten, waar zij verrast werd door het uitbreken
van den wereldoorlog. Zij bleef toen voorloopig tot
l'J15in Amerika,waarbij zij van verschillende zijden
uitnoodigingen ontving om aan Amerikaansche
Universiteiten colleges te geven. Het groote ge
mak, waarmee zij verschillende vreemde talen
spreekt, maakte het voor haar mogelijk die
uitnocdigingen aan te nemen.
Intusschen waren in Nederland stappen gedaan
om haar een buitengewoon professoraat aan de
Utrcchtï'che Universiteit te bezorgen. Het heeft
echter jaren geduurd en het heeft tal van brieven
en bezoeken aan Ministers gekost, voordat deze
stappen met succes bekroond werden, zoodat
zij eindelijk op H) Februari 1917 haar ambt aan
vaarden kon met het uitspreken van een rede
voering over De nieuwe wegen van het
phyt opa t ho logisch onderzoek."
De eerste oratie van een vrouwelijk hoogleeraar
iu Nederland was natuurlijk een gebeurtenis, die
opzien verwekte. Maar het belang daarvan lag
toch nog wel elders dan het groote publiek zich
dacht, immers, het bleek al zeer spoedig, dat de
colleges van Mej. Westerdijk opgang maakten, dat
verschillende studenten zich aangetrokken gevoel
den tot de studie van de ziekteleer der planten.
Maar voorloopig moest die studie toch nog zeer
onvolledig blijven, omdat elke gelegenheid tot
praktisch werk ontbrak. Het laboratorium te
Amsterdam was veel te bekrompen en bovendien
Waren er geen terreinen voor proefneming.
De groote verandering trad op, toen het labo
ratorium naar Baarn werd overgebracht. Nadat
de familie Janssen het Cantonspark aan het Rijk
ten geschenke had gegeven voor de studie der
Utrechtsche studenten, werden gedeelten hier
van bestemd voor phytopathologitche proefne
mingen. Toen zich daarna een gelegenheid aan
bood, om in de onmiddellijke nabijheid een villa
met tuin aan te knopen, werd deze door het Be
stuur van het Phytopathologisch Laboratorium
aangegrepen en het Laboratorium Willie
Conimelin-Sciiiilten Werd in den zomer 1920 hier
gcvcsstigd, terwijl de directrice hier tevens haar wo
ning kreeg.
In een kort bestek laat zich niet zeggen, hoe
veel hier in die laatste vijf jaren tot stand is ge
bracht. Een groote kring van leerlingen, iu de
eerste plaats vrouwen, maar toch ook mannelijke
studenten heeft zich hier rondom onze vrouwe
lijke hoogleeraar geschaard, niet alteen studenten
uit Utrecht, maar ook uit Amsterdam. Hier heeft
zij liefde voor praktische vraagstukken weten op
te wekken en reeds nu zijn een aantal dissertaties
getuigen van het hier verrichte werk. Ten deele
vonden sommige van die oud-leerlingen een plaats
in onze koloniën.
Maar zooals ik in den aanvang reeds zeide, hier
wordt niet alleen strenge wetenschap verspreid,
maar daarnevens een geest van blijinoedigheid,
die vooral in dezen tijd, nu zoo velen geneigd zijn
tot zwartgallige beschouwingen, uiterst welda
dig aandoet.
En die geest blijft niet beperkt binnen onze
landspalen, maar verspreidt zich ook daarbuiten,
zooals tal van vreemdelingen kunnen getuigen,
die hier werkten - immers Mej. Westerdijk
geniet in het buitenland een zeer goeden naam
of die op een van de congressen de ontvangst
te Baarn meemaakten. Zij allen zijn vol [of;
deze wordt het beste weergegeven door hetgeen
een van de eerste Franse hèbiologen mij te Parijs
zeide: Baarn, e'est une féerie."
Na eenige jaren van zoeken heeft Jnhanna
Westerdijk hier de plaats gevonden, waar zij
werken kan tot heil van de wetenschap en van
land- en tuinbouw en waar zij tevens voor vele
jonge mensclien ten zegen kan zijn. Moge haar
geest nog lang die frischheid houden, die haar in
staat stelt zooveel goeds en schoons rondom zich
te verspreiden ! F. A. F. C. W i; N T.
TWEEDE CONFERENTIE VAN
VOORBEREIDEND ONDERWIJS
Vóórdat in Juli van het vorig jaar, de eerste
conferentie van Voorber. Oud. uiteenging, droeg
zij haren voorzitter, Prof. l >r. Ph. Kohnstamni,
en hare secretaresse, Mej. |. M. 'leiders, op, een
(weede conferentie voor te bereiden, die nu op
S en 9 April 1,1. heeft plaats gehad. Wederom
genoot /ij gas(vrijheid in hel gebouw van de Bur
gerwacht, Singel 548 Ie Amsterdam, hiertoe
afgestaan door de Ver. van Nationale Volks
opvoeding met het doel het onderling contact
tusschen de verschillende opvoedingsrichtingen
in ons land te bevorderen. Verre van
unit'ormiseering voor te staan, erkent en eerbiedigt dit
lichaam juist elks eigen standpunt, want alleen
hij immers kan goed opvoeden, wiens leefregels
het uitvloeisel zijn van eigen wereldbeschouwing.
Opdat er echter, ondanks de veelheid van ver
schillen, ook samenhoorigheid zij, opdat nu ons
volk niet in drie kampen Neutralen,
Christelijkprotestanten en Katholieken uiteenvalt, doch
een samenhangend geheel blijft vormen, is het
noodzakelijk nu en dan voeling met elkaar te
houden en gedachten uit te wisselen.
En dat deze opvatting weerklank vindt in ons
land, bleek wel uit den grooten aandrang, waarmee
men. tot uit de verst afgelegen oorden, ter confe
rentie was opgegaan.
In onzen tijd, nu men het kind verantwoordelijk
heid toekent, is een radicale wijziging van opvoe
ding te constateeren. Froebel bracht de revolutie;
en na hem kwamen vele verdienstelijke mannen
en vrouwen, die zijn werk voortzetten of aan
vulden. Onder hen moet in de eerste plaats Willem
Haanstra worden genoemd, in wien het bevoor
rechte Nederland een leider vond, die het schrik
beeld bewaarschool" tot een Froebelparadijsje
omschiep.
Maar ook van andere zijde woei een
revolutionnaire wind, mul. van philosofisch en medische
zijde. Wij behoeven hier slechts de namen van
Erend en Stern in herinnering te brengen, die met
hun psvcho-analyse en kinderpsychologie den
grondslag legden voor onzen huidigen tak van
wetenschap: de paedologie. Deze leert ons allerlei
kinderfouten, werkelijke of schijnbare, tot hun
oorzaak terug te brengen en zoo te voorkomen of
te leeren beheerschen.
Alfred Adler heeft ons nog vele gevaren ge
wezen, die bijv. een ..slecht geweten" voor het
kind meebrengt, wanneer gebrek aan liefde en
belangstelling in zijn omgeving, of zelfs gezonde
tucht, hem hiervan niet verlost. Het kan leiden
tot een algemeen gevoel van minderwaardigheid,
dat tot op gevorderden leeftijd een stempel
op hem kan drukken.
Froebel en Montessori nu wijzen ons op de
middelen om de gevaren te bezweren, die de psy
chologen ons hebben leeren kennen. Dat gevoel
van minderwaardigheid, het wordt overwonnen
door Montessori's opvoeding tot zelfstandigheid.
De introversie, dat opgaan in eigen zinne- en
zieleleven, wordt tegengegaan door de ont
wikkeling der scheppende fantasie, wat de cen
trale gedachte van Froebel was. Bij Froebel reeds
vinden wij hetzelfde, waarom Montessori zoo
geprezen wordt: de leer der gevoelige periode.
Maar waar Montessori, althans in theorie,
alle hulp en leiding aan 't kind wil onthouden,
daar zou Froebel het niet met haar eens zijn.
Volgens hem is het spontane verwerken der
leerstof in 't geheel niet uitgesloten door het op
leggen van een taak. Het kind heeft wel degelijk
smaak in wat voor hem wordt klaargelegd, ja
zelfs hem gelast. En waar het iuhaerent is aan
Montessori's opvatting, dat de leermiddelen
los van elkaar zouden staan, omdat ze bedoeld
zijn om 't kind te helpen in de ontwikkeling zijner
functies en zintuigen en deze daartoe geïsoleerd
moeten worden, daar is dit denkbeeld te
eeneniale vreemd aan Froebel wiens leermiddelen
(?gaven") een aaneengesloten rij vormen, waar
bij elk moet worden gedacht in samenhang met
het andere.
Trouwens het is niet het gebruik der leermidde
len zelf, wat bij Froebel het zwaarst weegt,
het is de omgeving, de kindertuin, waar ze worden
gebruikt. Hier komt Froebel's gansch andere
levensbeschouwing uit. De ontwikkeling van 't
gemeenschaps- eu het persoonlijkheidsgevoel, is
de quinlessence van FrnelxTs opvoeding.
Die drang naar hel vormen van een geheel.
naar samenhang, uitte zich ook op deze Confe
rentie van voorbereidend onderwijs, toen de
plannen voor de toekomst ter sprake kwamen.
Die klaarblijkelijke behoefte dus om de
paedagogiek voor alle leeftijden ook als n geheel te zien.
maakt hel noodzakelijk een eerste algemeen
Nedcrlandsch paedagogisch congres te houden,
en wel op 9 Mei a.s., zooals dit bepaald was door
een Lager-Onderwijs Conferentie, in Octoher
van 't vorig jaar gehouden.
Ook het Voorbereidend Oud. zal zich daarbij
aansluiten. En, opdat het werk des te vrucht
baarder zal zijn, werd besloten een studie-com
missie in te stellen. (i. T K W i N K r: i.
De voeding van een zuigeling
met KARNEMELK van
OUD BUSSEM
kost 30 cent per dag.
:-: Kerkstraat 187. - Tel. 49344. :-: