Historisch Archief 1877-1940
No. 2497
DE ROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE WETHOUDERSVERKIEZING
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakcnsick
>EN WORDT AAN MIJ IN 'T GliMEEL NIET GEDACHT
OORLOGSELLENDE EN DE
ONTWAPENING
In den strijd u ver nationale ontwapening
dient scherp onderscheid te norden gemaakt
tusschen afschuw van den oorlog, niet de daaraan
verbonden ellende, en afkeer van bewapening,
met de financieele en persoonlijke lasten, die zij
oplegt.
In den laatstcn tijd toch hebben de ontwapenaars
met voorliefde gebruik gemaakt van sterk ge
kleurde voorstellingen der oorlogsellende, om den
reeds van nature bestaanden afkeer tegen de
financieele en persoonlijke lasten der bewapening
te vergrooten,
Het is duidelijk, dat de oorkigselleiide alleen
dan een argument voor ontwapening zou kunnen
zijn, indien onze ontwapening er toe kon bijdragen
om die ellende buiten ons gebied te honden.
Juist het tegengestelde is echter het geval.
Dit is niet slechts de meening van de tegen
standers van eenzijdige ontwapening, maar Wordt
door de ontwapenaars zelven toegegeven, ja met
nadruk op den voorgrond gesteld, zij het.... in
een nieuw hoofdstuk hunner betoogen.
De mogelijkheid van een nieuwen
West-Europeeschen oorlog wordt door de ontwapenaars
erkend.
Prof. v. Embden bijv. verklaarde op 20 Februari
j.l., dienaangaande:
Mijn uitgangspunt is, evenals verleden jaar,
dat gerekend moet worden niet de mogelijkheid
van een nieuwen wereldoorlog. Het ware
onvcrstandig dit gevaar, dat ik ook stellig zie, te gaan
verkleinen. Men kan zelfs beweren, dat het den
laatsten tijd grooter is geworden, lettende o.a.
op den politieken toestand in Duitschland."
Deze uitlating wijst op vooruitgang.
Eenigen tijd te voren, til. op 23 April
1924, verklaarde dezelfde professor een nieuwen
West-Europeeschen oorlog voor niet zeer waar
schijnlijk" en cijferde hij het gevaar van een nieuwe
conflagratie alleen niet weg, omdat hij zich ten
deze op het moeilijkste standpunt wilde plaatsen.
Niettemin is dat standpunt in ander opzicht
in deze enkele maanden nog belangrijk moeilijker
geworden.
Op 23 April 1924 heette het nl., dat onze veilig
heid in de toekomst aan drie ankers zou liggen.
nl. het strategisch belang, het economisch
belang en het moreele belang der groote mogend
heden om de neutraliteit derkieinere te eerbiedigen.
Een wijs staatsbeleid moest toen allereerst
trachten onze moreele beveil iging te versterken.
Onze ministers moesten met allen nadruk wijzen
op den rechtsplicht der andere Staten om onze
neutraliteit te eerbiedigen, welke rechtsplicht
uitdrukkelijk heette neergeschreven te zijn in
het Handvest van den Volkenbond. Elk van de
genoemde drie factoren zou ons ook in de toe
komst de grootste kansen verschaffen, dat men
onze neutraliteit eerbiedigt. Zoo heette het in '24.
Het is gelukkig voor onze ministers, dat zij
naar deze professorale raadgevingen maar niet
geluisterd hebben. Aan welken hoon van dezelfde
zijde zij zich daardoor zouden hebben blootgesteld,
blijkt uit de laatste redevoering van den heer
v. E. op 2(3 Februari j.l.
Volgens het Handvest van den Volkenbond
hebben wij, heet het thans, slechts in drie onbe
langrijke gevallen kans op neutraliteit, waarvan
wij met de eerste territoriaal niets te maken
hebben, teiwijlde kans op de beide andere uiter
mate klein of nul is. In alle andere, met name dus
in de schielijk zich verscherpende conflicten,
die het gevaarlijkst zijn, maar practisch ook
indien bijv. Duitschland welberaamd een aanval
zou ondernemen, hebben de leden van den
Volkenbond hun recht op neutraliteit
uitdrukkelijk prijsgegeven."
In de oorlogsgevallen, die zich practisch slechts
kunnen voordoen, zijn wij naar geldend
volkenbondsrecht, niet alleen gehouden deel te nemen
aan den economisehen boycot jegens den Staat
overtreder, maar ook om ons gebied open te stellen
voor de krijgsmachten zijner bestrijders, hun alle
faciliteiten te verleenen, hun wellicht bij te staan
met onze militaire macht.
Aldus de professor van '25, die met bijtend
sarcasme allen te lijf ging, die met den professor
van '24 over handhaving onzer neutraliteit hadden
durven reppen, en hij riep uit:
Wat praat de regeering dan over handhaving
der neutraliteit! Wij leven thans Weldra (i jaar
onder het Handvest van den Volkenbond.
Zou het geen tijd worden dat de Regeering van
Nederiand's rechtspositie eens eenige studie gaat
maken?"
Er bestaat blijkens het voorafgaande meer
aanleiding dat de professor voortaan maand
bulletins uitgeeft nopens den voortgang van zijn
eigen studie ?--- want in de maanden, die
tusschen de beide professorale redevoeringen
liggen is de professor en zijn partij zelf op dit
punt volkomen van inzicht veranderd.
Wanneer hij dan ook in 1925 het schermen
met ons recht op neutraliteit, dat wij voor alle
gevallen, die praktisch denkbaar zijn, reeds
hebben prijs gegeven" waarlijk verbijsterend"
acht, is zulk een hooge toon uit den mond van
iemand, die in 1924 de Regeering w'ilde dwingen
eerbiediging dier neutraliteit voor alle gevallen
te verzekeren, nog veel verbijsterender.
Niet minder positief uit zich Mr. Marchant
in zijn brochure: Regeering en Volk, waar hij
meedeelt:
In de toekomst mag Nederland anderen
danden aanvallerniet weren. Het zou dus,zoo Duitseh
land aanviel, onmiddellijk zijn havens bezet zien
door de Engelschen. Het zou de legers van de
geallieerden en hun vliegtuigen onmiddellijk
op en boven zijn gebied zien en naar zijn beste
vermogen met hen medewerken. Het zou
practisch de grooten in zijn eigen land moeten laten
den baas spelen naar hartelust en hierbij steunen."
De wisseling van standpunt tegenover de neutra
liteit is slechts een der vele, die de V.D.B, tegen
over de landsverdediging vertoonde. Daar /.ij van
recenten datum is en zoo duidelijk in 's iands
vergaderzaal gedemonstreerd werd, is zij vooreerst
bijzonder geschikt om aan te toonen, hoe weinig
deze ontwapenaars geroepen zijn voor een leidende
rol op dit belangrijke terrein.
Maar ook is het van gewicht op dit veranderde
standpunt zelf de aandacht te vestigen, wijl
daaruit de waardeloosheid blijkt van alle argu
menten voor onze ontwapening, die ontleend zijn
aan de oorlogsellende.
Vast staat thans voor deze ontwapenaars,
dat het gevaar vooreen West-Europeeschen oorlog
geenszins is buitengesloten. Het wordt integendeel
stellig gezien" en is den laatsten tijd zelfs grooter
geworden !
Vast staat mede, dat Nederland, zelfs wanneer
het zich geheel naar hun verlangens gedraagt,
niet buiten dien oorlog zal blijven. Integendeel:
Mr. Marchant vordert nadrukkelijk dat wij onze
grenzen open stellen voor de krijgsmachten, die
tegen den oorlogsmisdadiger optreden.
Dit offeren van onze neutraliteit is thans plot
seling een ontzaglijk voordeel voor de grooten"
geworden, terwijl eenige maanden te voren juist
omgekeerd de grooten zooveel belang bij onze
neutraliteit heetten te hebben, dat daarmee alleen
onze veiligheid reeds verzekerd was. Op dezen
verrassenden strategische!! omzwaai der ontwa
penaars hopen wij nog eens terug te komen.
Hier zij alleen geconstateerd, dat in den
gedachtengang van deze ontwapenaars een eventtieele,
gansch niet onwaarschijnlijke, West-Europeesciie
oorlog zeker nuk op ons gebied :ul gevoerd worden.
De bewapenaars daarentegen willen althans een
poging doen om dezen buiten ons gebied te houden.
De verandering van standpunt derontwapenaar-,
tegenover de neutraliteit heeft alzoo merkwaardi
gerwijze de rollen tier partijen in het gassen-debat
juist omgekeerd.
l let ongeluk voor professor \an Embden is
geweest dat hij den strijd met het gasseii-elenient
tegen de bewapenaars begonnen is, voor hij in zijn
studiën over het volkenbondsrecht het hoofdstuk
neutraliteit" bereikt had en voor hij tot ruimer
strategisch inzicht kwam. Daardoor kon hij
in '24meenen,dat de Regeering eerbiediging onzer
neutraliteit kon afdwingen op grond van het
Handvest: kon hij beweren dat onze toekomstige
veiligheid verzekerd was, omdat onze neutraliteit
in drieé'rlei opzicht in het \oordcel dergrootcn was.
Toen kon hij opliet' maken en jammeren over
de ellende van den oorlog in het algemeen en over
de stikgasscn in het bijzonder. Men had toen slechts
naar zijn raad te luisteren en het gevaar was
practisch bezworen.
Doch, eilaey, sedert heeft hij ontdekt dat dit
alles anders is en. . . . nu klopt het niet meer.
Nu weet hij beter. Nu weet hij dat onze ont
wapening den oorlog niet buiten ons gebied zal
houden,' integendeel de openstelling van dat
gebied ons offer zal zijn ! \u weet hij, dat o n/.c
neutraliteit niet gewaarborgd kan worden door
de belangen der grooten, want, Mr. Marchant zei
het, juist de openstelling van ons gebied is voor
de grooten een oiitzaggelijk voordeel" en. de heer
van E. constateerde het zelf, het is strategisch
volkomen onwaarschijnlijk dat Engeland en Frank
rijk na /.ouden laten ons belangrijk gebied te be
schermen." Nu weet hij dat liet gevaar voor een
West-Europecs-cheti oorlog niet uitgesloten, maar
grooter is geworden.
Nu Weet hij dus dat bij dien oorlog in volle
maat over ons zal worden uitgestort alle ellende,
die hij zich beijverde in de felste kleuren te schil
deren !
En hij vordert nkttemiu dat wij weerloos en
onbeschermd onze hui /deur open zetten!
Dan zal hij ook noodwendig de heele
giftgassenhistorie e.a. Weer moeten inslikken (wel moge
het hem bekomen ') en zullen wij wellicht een
herhaling van het Dierentuin-debat kiijgen.
waarin de professor tegen overdrijving der gevaren
moet waarschuwen en dies. . . . uitgefluten wordt.
Want wisselvallig is het lol van volksleiders
en dematiogeii.
l C K l) l i: N