De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 25 april pagina 12

25 april 1925 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2498 TOEKOMSTBEELD Tcckening voor de Groene Amsterdammer" door (ieorge vun Raemdonck VEREENIGD TOONEEL. Liliom, door Franz Molnar Albert van Dalsum heeft voor ,,Liliom," het meesterwerk van Molnar, waarvan voor eenige jaren Heijermans' gezelschap de primeur bracht, de regie gevoerd en daarbij decors ontworpen, die ons een succes toeschenen voor wat we maar, met vermijding van alle ismen, de jongere richting in de schilderkunst zullen noemen, toe gepast op het tooneel. Ofschoon persoonlijk niet geporteerd voor die richting, vond ik deze decors vol illusie. Voor dit werk van Molnar althans, dat een wereld aan bonte beweeglijkheid, een kermis, inhoudt, kan ik me geen ensceneering droomen suggestiever dan deze. Warm van toon, wek ten deze fantastische flarden alles wat onze kinderherinnering bewaarde aan kleur en geur en geheimzinnigheid tusschen de kramen," aan grootschheid ook, de plotselinge uitlaaiing van vuriger, vrijer, boven den geduldigen dag verheven leven. Met dezelfde schuwe begeerigheid gluurden onze oogen ook thans achter deze coulissen, tusschen de tenten, de zeilen, de stutten, waar de blauwe hemel zelf zoo maar leek ingelapt. En ook Liliom's tocht naar een wederom naïef-bonte, doch in teederder kleurenmengeling opgetrokken eeuwigheid" kwam mij de harmonische oplossing voor van het met zooveel aardsche praal opgezet drama. Bij de vertooning door Heijermans' gezel schap, waarvan treffender spelfragmenten bij bleven, ontbrak die eenheid der decoratieve ge dachte geheel en al, en het kwam mij toen vóór dat een volstrekt primitieve ensceneering inden trant der onderwijzersvertooning van Marieken van Nieumeghen" indertijd de eenige mogelijke, en de meest gewenschte zou zijn. Aldus kan ik het mij ook nog wel denken, het dichterlijk werk is rijk en sterk in zichzelf, en zou met de eenvou digste middelen voldoende gediend zijn. Doch dit vermindert onze bewondering niet voor de krach tige, doelbewuste greep, die van Dalsum deed en voor het artistiek resultaat. Ware het spel bij deze reprise even sterk, even bezield geweest, er zou van een buitengewone vertooning" gewag (e maken zijn, doch ook thans, schoon het spel veel te zwak tegenover het decor bleef hetgeen aan het spel lag mogen we zeggen dat Van Dalsum's regie?stijl," en deze geheele voorstelling van een groot werk houding" had. In het oeuvre van eiken auteur van beteekenis kan men gewoonlijk n werk aanwijzen, dat de eigenlijke belijdenis van zijn hart inhoudt, en dit is en blijft dan ook, niettegenstaande de gebreken, het mooiste." De eerste bedrijven van Liliom" zal Molnar wel nooit overtreffen, doch ook het laatste kan zich in zijn zuivere menschelijkheid handhaven, mits het tempo drie maal zoo snel worde genomen dan hier het geval was. Het eigen aardige, soepele glijden van de realiteit in het overdrachtelijke, dat dezen auteur, na Shakespeare, zoo bijzonder onderscheidt, verloor door dit sleepend tooneelmaken al zijn drieste be koring. Liliom is de man," het oer-instinct, dat zich in den kunstenaar" het sterkst moet uitleven, terwijl in hem tevens iets van het elementairvrouwelijke aanwezig is, dat hem van zijn te korten bewust maakt, onrustig en onbevredigd. Hardnekkig spreken uit den brutalen mond van den kermisheld en uit het aandoenelijk stilzwijgen van het dienstmeisje Julie," het leven en de liefde, elk hun eigen taal. Alleen een man, een kunstenaar, die zelf aan den lijve den strijd tus schen de vrije verbeelding en de gebonden wer kelijkheid der liefde geleden heeft, kan zulk een figuur als Liliom scheppen. Al wat hij zegt, is onmiddellijk uit het kunstenaarsharf geweld en komt ons daarom, in zijn ongebreidelde waar achtigheid, redelijk en ontroerend voor. Hij is nu eenmaal geen mensen om met burgerlijken maat staf te nieten, tuk op een soliede baantje van huisbewaarder" of zoowat. Nog eer is hij voor een moord te vinden, als daarmede het noodige voor vrouw en kind te verdienen valt, zonder verdere verplichting." Hij is de man van het oogenblik, van de boven alle zekerheden uitgedroomde, schitterende mogelijkheid. In den nederigsten artiest" legde Molnar al wat des kunste naars is, tot in de hoogste regionen. In een dienst meisje" gaf hij de liefde-vrouw, /ijn portuur. Verlegen staat de groote Liliom tegenover de kleine Julie, voor wie het probleem, dat hem kwelt, in het geheel niet bestaat, wijl /.ij liet ,,heelal", dat hem naar alle windstreken trekt, in haar hart draagt. Onkwetsbaar is de vrouw in het pantser harer liefde, en dit ne voorrecht maakt den man. den uitverkoren kunstenaar, razend, omdat hij er een deel van de waarheid in voelt, die hij overal vergeefs zoekt. Liliom wil ook wel eens gelijk hebben." Dit is zijn diepste bekentenis. Hij, die zich het recht gelijk te hebben levenslang aanma tigt, twijfelt tot in zijn laatste uur aan de waarde van dit gelijk," en beschuldigt haar, die zich nimmer deed gelden, van het hoogere gelijk," haar geheim De feitelijke inhoud van dit werk mogen wij voor ditmaal uit het programma overnemen: Liliom, kermis-bonisseur, ontmoet in den draaij molen waar hij werkt Julie, een dienstmeisje. Een verliefdheid ontstaat, die spoedig groote pro porties aanneemt: de omstandigheden de jaloersche bazin van de tent ontslaat Liliom om Jnlie, terwijl deze laatste niet teruggaat naar haar betrekking en dus vanzelf op straat komt de omstandigheden wijzen beiden op elkander aan. En al spoedig gaan ze samen inwonen bij een oude vrouw, familielid van Julie. Daar ontstaat het conflict: in Liliom worstelen de liefde voor Julie en de hang naar het kermisleven, naar het uitvieren van zijn fantasie, en die worsteling bewerkt zijn ondergang. Zijn nietsdoen, zijn rondhangen, brengen hem in aanraking met Ficsur, 'n boef, die hem tot een roofmoord aanzet. Met het groote geroofde bedrag zal hij in Amerika een nieuw leven kunnen beginnen En weer drijven de omstandigheden hem tot een daad: nadat zijn oude bazin gekomen is om hem terug te halen en hij voor die verleiding bijna is bezweken, vertelt Julie hem dat ze een kind wacht. Dat vooruitzicht geeft den doorslag: de moord is noodzakelijk, het geld moét er zijn voor de toekomst die hij aan zijn gezin zal wijden. De aanslag mislukt: op 't punt van gearresteerd te worden doorsteekt Liliom zich. Hij verschijnt voor 't gerechtshof in het Hiernamaals en wordt veroordeeld tot zestien jaren loutering. Daarna zal hij n dag op aarde terugkeeren: zijn daden van dien dag zullen over zijn verdere lot beslissen. Aldus gebeurt. Na zestien jaren, als bedelaar, terugkomend, vindt hij Julie en zijn dochter aan tafel in hun tuin. Hij krijgt aan 't hek te eten, en vraagt, vraagt, naar heden en verleden, vraagt zooveel dat hij opdringerig lijkt. Hij wordt heengestuurd, ondanks zijn smeeken om een tooverkunst te mogen laten zien, en n oogenblik wordt hij, bij de weigering, razend: hij slaat zijn dochter. Kn gaat heen, veroordeeld." Van deze eenvoudige handeling is het sterfbed het hoogtepunt, de stilte daaromheen heeft het onpeilbare. Het is den stervenden Liliom niet mogelijk uit te spreken wat zijn ziel met eiken stuggen oogopslag nochthans verraadt: dat hij haar, Julie, lief heeft. En ook bij het ge rechtelijk onderzoek in den hemel geeft hij zich niet gewonnen, totdat hem in de hartstochtelijke belangstelling of het kind, dat Julie ter wereld zal brengen, een jongen of een meisje zal zijn? de innigste bevestiging in de overgave aan het mysterie- der liefde.- ontvalt. Op de aarde weer gekeerd, blijkt hij niettemin zich/elf K<-'lijk K1'bleven, de bedoeling zich aan de zijnen te geven in een liefderijk bewijs" (hij nam voor zijn doch tertje in zijn zakdoek een ster van den hemel mee) gaat te-niet bij het eerste blijk van wantrouwen der in den droom te diep beminde wezens. En hij slaat in drift de hand, die hij had willen liefkoozen, en lijdt alleen de pijn. Of hij daarom in den hemel definitief veroor deeld" zal worden, zooals het programma ver onderstelt? Ik denk, dat daar nu eindelijk wel de wil voor de daad genomen zal worden, dat de hoogste Rechter den lieven zondaar de vergiffenis, waarom hij in zijn mannelijk zelfbewustzijn nooit vragen kon, genadiglijk zal schenken. In de eerste bedrijven viel het samenspel te roemen, ofschoon de hoofdfiguren van den aan vang af teleurstelden. Het tooneel der berooving deed het niet, wegens de inise-en-scène (Liliom had gemakkelijk, aan den anderen kant, van den dijk kunnen springen) en het veel te gerekt tempo. Het daarop volgend tafereel van Liliom's sterven maakte minder indruk dan bij de vorige opvoering toen het stille spel van Henriëtte van Kuyk (Julie) en vooral de houding van vrouw Muskat (Marie Paassen) in eenvoud ontroerden, al bereikte ook toen het spel geenszins de hoogte, waartoe het in dit werk, met zijn twee sublieme hoofdrollen, te brengen zou zijn. Dat echter is onafhankelijk van den goeden wil der spelers. Sarah Heyblom (Julie) is een intelligente, maar te weinig natuurlijk begaafde actrice om het smartelijk-triomfantelijk liefdewezentje, dat met een glimlach schreit, uit te beelden. Het slot van het tweede tafereel was het beste van haar. Van Dalsum, ongegrimeerd, zoodat hij ook uiterlijk niet beantwoordde aan het type van den Hongaarschen Mooie Kaorel," speelde Liliom meer louche dan brute, meer arrogant dan naïef-niannelijk, miste het onweerstaanbare. Het prachtig moment, waarin hem, bij de gedachte aan het door Julie verwacht kind, eensklaps de verteederende vadervreugde uitbreekt de hartverscheurende jubelkreet, die ons van Hienk Brouwer nog in de ooren klinkt - was thans ook matter. Niettemin vonden wij in van Dalsum's opvatting, welke met de pshyche van den acteur nauw verband houdt, veel dat belangstellingwekte, en bleef de figuur voor ons leven tot het einde. Een uitnemend type in het stuk was voorts nog La Chapelle in de rol van den doortrapten boef Ficsur, en knap werk deden Paul Huf en Hans van Meerten, de twee detectiefs van onzen lieven Heer, die den dooden Liliom komen halen om voor het hooggerechtshof te verschijnen. Ken hachelijk oogenblik, dat dank /ij de waardige dictie dezer zonderlinge figuren en hel gevoelig spel van Van Dalsum slaagde. Niet gelukkig was het burgerpaartje, Hetlv Beek en Frits van Dijk. Het figuurtje van Hel t v Bock, dat altijd pittig is, domineerde te veel ook in het kostelijk gesprek der meisjes over de liefde" waarbij Julie, het stadsmeisje, in wereldwijsheid haar jongere vriendin van het land den loef moet afsteken. Mevrouw de (iruyter gaf de mallemolenmadam, vrouw Muskat, op te banaal plan; ook deze vrouw is een elementaire figuur, die, in tegen stelling met Julie, iets van het mannelijk zelf bewustzijn gelijk Liliom iels van het vrouwe lijke in zich draagt. Op haar wijze is mik vrouw Muskat: artieste," zigeunerbloed. dat niet ordinair" is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl