Historisch Archief 1877-1940
12
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2498
TOEKOMSTBEELD
Tcckening voor de Groene Amsterdammer" door (ieorge vun Raemdonck
VEREENIGD TOONEEL. Liliom, door Franz
Molnar
Albert van Dalsum heeft voor ,,Liliom," het
meesterwerk van Molnar, waarvan voor eenige
jaren Heijermans' gezelschap de primeur bracht,
de regie gevoerd en daarbij decors ontworpen,
die ons een succes toeschenen voor wat we
maar, met vermijding van alle ismen, de jongere
richting in de schilderkunst zullen noemen, toe
gepast op het tooneel. Ofschoon persoonlijk niet
geporteerd voor die richting, vond ik deze decors
vol illusie. Voor dit werk van Molnar althans, dat
een wereld aan bonte beweeglijkheid, een kermis,
inhoudt, kan ik me geen ensceneering droomen
suggestiever dan deze. Warm van toon, wek
ten deze fantastische flarden alles wat onze
kinderherinnering bewaarde aan kleur en geur en
geheimzinnigheid tusschen de kramen," aan
grootschheid ook, de plotselinge uitlaaiing van
vuriger, vrijer, boven den geduldigen dag verheven
leven. Met dezelfde schuwe begeerigheid gluurden
onze oogen ook thans achter deze coulissen,
tusschen de tenten, de zeilen, de stutten, waar de
blauwe hemel zelf zoo maar leek ingelapt. En ook
Liliom's tocht naar een wederom naïef-bonte,
doch in teederder kleurenmengeling opgetrokken
eeuwigheid" kwam mij de harmonische oplossing
voor van het met zooveel aardsche praal opgezet
drama. Bij de vertooning door Heijermans' gezel
schap, waarvan treffender spelfragmenten bij
bleven, ontbrak die eenheid der decoratieve ge
dachte geheel en al, en het kwam mij toen vóór
dat een volstrekt primitieve ensceneering inden
trant der onderwijzersvertooning van Marieken
van Nieumeghen" indertijd de eenige mogelijke,
en de meest gewenschte zou zijn. Aldus kan ik
het mij ook nog wel denken, het dichterlijk werk
is rijk en sterk in zichzelf, en zou met de eenvou
digste middelen voldoende gediend zijn. Doch dit
vermindert onze bewondering niet voor de krach
tige, doelbewuste greep, die van Dalsum deed en
voor het artistiek resultaat. Ware het spel bij
deze reprise even sterk, even bezield geweest, er
zou van een buitengewone vertooning" gewag
(e maken zijn, doch ook thans, schoon het spel
veel te zwak tegenover het decor bleef hetgeen
aan het spel lag mogen we zeggen dat Van
Dalsum's regie?stijl," en deze geheele voorstelling
van een groot werk houding" had.
In het oeuvre van eiken auteur van beteekenis
kan men gewoonlijk n werk aanwijzen, dat de
eigenlijke belijdenis van zijn hart inhoudt, en dit
is en blijft dan ook, niettegenstaande de gebreken,
het mooiste." De eerste bedrijven van Liliom"
zal Molnar wel nooit overtreffen, doch ook het
laatste kan zich in zijn zuivere menschelijkheid
handhaven, mits het tempo drie maal zoo snel
worde genomen dan hier het geval was. Het eigen
aardige, soepele glijden van de realiteit in het
overdrachtelijke, dat dezen auteur, na
Shakespeare, zoo bijzonder onderscheidt, verloor door
dit sleepend tooneelmaken al zijn drieste be
koring.
Liliom is de man," het oer-instinct, dat zich
in den kunstenaar" het sterkst moet uitleven,
terwijl in hem tevens iets van het
elementairvrouwelijke aanwezig is, dat hem van zijn te
korten bewust maakt, onrustig en onbevredigd.
Hardnekkig spreken uit den brutalen mond van
den kermisheld en uit het aandoenelijk stilzwijgen
van het dienstmeisje Julie," het leven en de
liefde, elk hun eigen taal. Alleen een man, een
kunstenaar, die zelf aan den lijve den strijd tus
schen de vrije verbeelding en de gebonden wer
kelijkheid der liefde geleden heeft, kan zulk een
figuur als Liliom scheppen. Al wat hij zegt, is
onmiddellijk uit het kunstenaarsharf geweld en
komt ons daarom, in zijn ongebreidelde waar
achtigheid, redelijk en ontroerend voor. Hij is nu
eenmaal geen mensen om met burgerlijken maat
staf te nieten, tuk op een soliede baantje van
huisbewaarder" of zoowat. Nog eer is hij voor
een moord te vinden, als daarmede het noodige
voor vrouw en kind te verdienen valt, zonder
verdere verplichting." Hij is de man van het
oogenblik, van de boven alle zekerheden
uitgedroomde, schitterende mogelijkheid. In den
nederigsten artiest" legde Molnar al wat des kunste
naars is, tot in de hoogste regionen. In een dienst
meisje" gaf hij de liefde-vrouw, /ijn portuur.
Verlegen staat de groote Liliom tegenover de
kleine Julie, voor wie het probleem, dat hem kwelt,
in het geheel niet bestaat, wijl /.ij liet ,,heelal",
dat hem naar alle windstreken trekt, in haar hart
draagt. Onkwetsbaar is de vrouw in het pantser
harer liefde, en dit ne voorrecht maakt den man.
den uitverkoren kunstenaar, razend, omdat hij
er een deel van de waarheid in voelt, die hij overal
vergeefs zoekt. Liliom wil ook wel eens gelijk
hebben." Dit is zijn diepste bekentenis. Hij, die
zich het recht gelijk te hebben levenslang aanma
tigt, twijfelt tot in zijn laatste uur aan de waarde
van dit gelijk," en beschuldigt haar, die zich
nimmer deed gelden, van het hoogere gelijk,"
haar geheim
De feitelijke inhoud van dit werk mogen wij
voor ditmaal uit het programma overnemen:
Liliom, kermis-bonisseur, ontmoet in den draaij
molen waar hij werkt Julie, een dienstmeisje.
Een verliefdheid ontstaat, die spoedig groote pro
porties aanneemt: de omstandigheden de
jaloersche bazin van de tent ontslaat Liliom om
Jnlie, terwijl deze laatste niet teruggaat naar
haar betrekking en dus vanzelf op straat komt
de omstandigheden wijzen beiden op elkander aan.
En al spoedig gaan ze samen inwonen bij een oude
vrouw, familielid van Julie. Daar ontstaat het
conflict: in Liliom worstelen de liefde voor Julie
en de hang naar het kermisleven, naar het
uitvieren van zijn fantasie, en die worsteling bewerkt
zijn ondergang. Zijn nietsdoen, zijn rondhangen,
brengen hem in aanraking met Ficsur, 'n boef, die
hem tot een roofmoord aanzet. Met het groote
geroofde bedrag zal hij in Amerika een nieuw leven
kunnen beginnen
En weer drijven de omstandigheden hem tot
een daad: nadat zijn oude bazin gekomen is om
hem terug te halen en hij voor die verleiding bijna
is bezweken, vertelt Julie hem dat ze een kind
wacht. Dat vooruitzicht geeft den doorslag: de
moord is noodzakelijk, het geld moét er zijn voor
de toekomst die hij aan zijn gezin zal wijden.
De aanslag mislukt: op 't punt van gearresteerd
te worden doorsteekt Liliom zich. Hij verschijnt
voor 't gerechtshof in het Hiernamaals en wordt
veroordeeld tot zestien jaren loutering. Daarna
zal hij n dag op aarde terugkeeren: zijn daden
van dien dag zullen over zijn verdere lot beslissen.
Aldus gebeurt. Na zestien jaren, als bedelaar,
terugkomend, vindt hij Julie en zijn dochter aan
tafel in hun tuin. Hij krijgt aan 't hek te eten, en
vraagt, vraagt, naar heden en verleden, vraagt
zooveel dat hij opdringerig lijkt. Hij wordt
heengestuurd, ondanks zijn smeeken om een
tooverkunst te mogen laten zien, en n oogenblik wordt
hij, bij de weigering, razend: hij slaat zijn dochter.
Kn gaat heen, veroordeeld."
Van deze eenvoudige handeling is het sterfbed
het hoogtepunt, de stilte daaromheen heeft het
onpeilbare. Het is den stervenden Liliom niet
mogelijk uit te spreken wat zijn ziel met eiken
stuggen oogopslag nochthans verraadt: dat hij
haar, Julie, lief heeft. En ook bij het ge
rechtelijk onderzoek in den hemel geeft hij zich
niet gewonnen, totdat hem in de hartstochtelijke
belangstelling of het kind, dat Julie ter wereld
zal brengen, een jongen of een meisje zal zijn?
de innigste bevestiging in de overgave aan het
mysterie- der liefde.- ontvalt. Op de aarde weer
gekeerd, blijkt hij niettemin zich/elf K<-'lijk
K1'bleven, de bedoeling zich aan de zijnen te geven
in een liefderijk bewijs" (hij nam voor zijn doch
tertje in zijn zakdoek een ster van den hemel mee)
gaat te-niet bij het eerste blijk van wantrouwen
der in den droom te diep beminde wezens. En hij
slaat in drift de hand, die hij had willen liefkoozen,
en lijdt alleen de pijn.
Of hij daarom in den hemel definitief veroor
deeld" zal worden, zooals het programma ver
onderstelt? Ik denk, dat daar nu eindelijk wel de
wil voor de daad genomen zal worden, dat de
hoogste Rechter den lieven zondaar de vergiffenis,
waarom hij in zijn mannelijk zelfbewustzijn nooit
vragen kon, genadiglijk zal schenken.
In de eerste bedrijven viel het samenspel te
roemen, ofschoon de hoofdfiguren van den aan
vang af teleurstelden. Het tooneel der berooving
deed het niet, wegens de inise-en-scène (Liliom
had gemakkelijk, aan den anderen kant, van den
dijk kunnen springen) en het veel te gerekt tempo.
Het daarop volgend tafereel van Liliom's sterven
maakte minder indruk dan bij de vorige opvoering
toen het stille spel van Henriëtte van Kuyk (Julie)
en vooral de houding van vrouw Muskat (Marie
Paassen) in eenvoud ontroerden, al bereikte ook
toen het spel geenszins de hoogte, waartoe het
in dit werk, met zijn twee sublieme hoofdrollen,
te brengen zou zijn. Dat echter is onafhankelijk
van den goeden wil der spelers. Sarah Heyblom
(Julie) is een intelligente, maar te weinig natuurlijk
begaafde actrice om het smartelijk-triomfantelijk
liefdewezentje, dat met een glimlach schreit, uit
te beelden. Het slot van het tweede tafereel was het
beste van haar. Van Dalsum, ongegrimeerd, zoodat
hij ook uiterlijk niet beantwoordde aan het type
van den Hongaarschen Mooie Kaorel," speelde
Liliom meer louche dan brute, meer arrogant dan
naïef-niannelijk, miste het onweerstaanbare. Het
prachtig moment, waarin hem, bij de gedachte
aan het door Julie verwacht kind, eensklaps de
verteederende vadervreugde uitbreekt de
hartverscheurende jubelkreet, die ons van Hienk
Brouwer nog in de ooren klinkt - was thans ook
matter. Niettemin vonden wij in van Dalsum's
opvatting, welke met de pshyche van den acteur
nauw verband houdt, veel dat belangstellingwekte,
en bleef de figuur voor ons leven tot het einde.
Een uitnemend type in het stuk was voorts
nog La Chapelle in de rol van den doortrapten
boef Ficsur, en knap werk deden Paul Huf en
Hans van Meerten, de twee detectiefs van onzen
lieven Heer, die den dooden Liliom komen halen
om voor het hooggerechtshof te verschijnen. Ken
hachelijk oogenblik, dat dank /ij de waardige
dictie dezer zonderlinge figuren en hel gevoelig
spel van Van Dalsum slaagde.
Niet gelukkig was het burgerpaartje, Hetlv
Beek en Frits van Dijk. Het figuurtje van Hel t v
Bock, dat altijd pittig is, domineerde te veel ook
in het kostelijk gesprek der meisjes over de liefde"
waarbij Julie, het stadsmeisje, in wereldwijsheid
haar jongere vriendin van het land den loef moet
afsteken. Mevrouw de (iruyter gaf de
mallemolenmadam, vrouw Muskat, op te banaal plan; ook
deze vrouw is een elementaire figuur, die, in tegen
stelling met Julie, iets van het mannelijk zelf
bewustzijn gelijk Liliom iels van het vrouwe
lijke in zich draagt. Op haar wijze is mik vrouw
Muskat: artieste," zigeunerbloed. dat niet
ordinair" is.