Historisch Archief 1877-1940
16
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2498
DE HULDIGING DER C) O S T I N J E V L I E G E R S
l'rekeniii'Jen l''»'/ ,,''/<' (jmenr ,-lmv
D, BROEKE
v. D, HÜP
v. WEERDEN POELMAN
. VAN HOORN. De Kretischc Kunst. Volks
universiteitsbibliotheek Dl. 31. Haarlem,
de Erven F. Bohn, 1925.
Dr. G. van Hoorn, lector in de archacologie
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, heeft ge
tracht door dit boekje in beknopten en
bevattelijken vorm, maar op streng wetenschappelijke!!
grondslag, een voorstelling te geven van het leven
in de kunst op Creta in den tijd tusschen de jaren
2000 en 1000 ongeveer vóór het begin onzer jaar
telling. Het is de meest markante periode uit de
geschiedenis van het eiland, met den krachtigsten
bloei voor zijn kunst en de grootste ontwikkeling
van zijn macht, een tijd waarin nog juist een flauwe
herinnering van het nageslacht terugreikt, maar
die thans voor ons duidelijk spreekt door de merk
waardige overblijfselen van zijn beschaving,
zooals zij door de onderzoekingen op het eiland
in de laatste 25 jaren zijn teruggevonden.
De titel van het boekje dekt niet geheel den
inhoud, want de beschrijving der kunstwerken
neemt nauwelijks de helft in. Zooals de schrijver
het ook reeds zelf opmerkte in zijn inleidende be
schouwingen, wilde hij naast de kunst van het
oude Creta ook de beschaving Iccren kennen,
zooals de kunstwerken haar openbaren. Behalve
aan de beschrijving der kunstwerken wijdde hij
dus ook hoofdstukken aan het stoffelijk en ge
stelijk leven, aan de buitenlandsche betrekkingen
en aan den invloed der Cretensisehe kunst 1) in
Griekenland.
Hotel DUIN EN DAAL BLSLEN
CENTR. VERW. PRIVÉBADKAMER
VASTE WASCHTAFELS
H et begrip kunstwerk neemt de schrijver zeer
ruim; hij betrekt daaronder alle voortbrengselen
van inenschenhanden, zelfs de niet hieroglyphische
teekens beschreven aarden tafeltjes. Het eerste
hoofdstuk, de beschrijving der kunstwerken"
is bij deze opvatting tot een beknopt overzicht
van alle teruggevonden overblijfselen der bescha
ving geworden. Bijna onvermijdelijk was het, dat
op deze wijze de beschouwing der monumenten als
kunstwerken eenigszins op den achtergrond kwam.
Inderdaad mist men ook een scherp geformuleerde
omschrijving van het karakter der oude Cretensisehe
kunst, hoe zij ontstond en zich ontwikkelde, hoe zij
in haar besten tijd kwam tot die merkwaardige,
levendige wijze van voorstellen, waarbij het
waargenomene onmiddellijk schijnt te zijn weergegeven,
zoodat de rijpe bezonkenheid der latere Grieksche
kunst ontbreekt, en hoe eindelijk de Cretensisehe
kunst (hetzij onder den invloed van machten bui
ten de kunst, hetzij door een innerlijke evolutie)
overging tot het ornamentale.
Zeer mist men ook een voldoende aantal van
afbeeldingen, die toch alleen in staat zijn iets van
het wezen dezer kunst mede te deelen. Het vijf
tigtal afbeeldingen, dat aanwezig is, vermag dit
slechts in zeer beperkte mate. De schrijver meent,
dat de lezers het ontbrekende wel kunnen aan
vullen met hulp van door hem genoemde werken.
Maar dan vergt hij toch wat veel en zeker doet hij
dat ook, als hij verwacht, dat zij zullen begrijpen,
wat hij bedoelt met kernos" of thrigkos."
Lang niet gemakkelijk maakt Dr. van Hoorn
het zijn publiek door de manier om de tijdperken
aan te duiden, die voor wetenschappelijke ver
handelingen in gebruik is, maar veel te ingewikkeld
voor den gewonen lezer: Vroeg-, Middel- en
LaatMinoisch, elk onderverdeeld in drie perioden, die
worden aangeduid met de letters van V. M. I tot
L. M. III, en vervolgens voor het vaste land weer
negen perioden, van Vroeg-Helladisch l tot
LaatHeiladisch III. Een lezer, die van deze dingen geen
bijzondere studie heeft gemaakt, zal ook zeker
zeer veel moeite hebben om met deze aanduidingen
zijn weg te vinden tusschen al de onbekende na
men van koningen en plaatsen in Egypte en op
Creta, als de schrijver in zijn derde hoofdstuk door
de betrekkingen tusschen Creta en Egypte uit
duidelijk maken, hoe men met hulp der Egyptische
OQKT FRED:.I ROESKE
ZANDBLAD - SIGAREN 8 en10 ets
monumenten een dateering heeft gevonden voor
de vondsten op Creta.
[^Voortreffelijk geslaagd is daarentegen het twee
de hoofdstuk, om het voorkomen en de kleeding
der oude Cretensers, hun woningen en paleizen,
hun geestelijke en maatschappelijke omstandig
heden, zeden en gebruiken, godsdienst en religi
euze spelen, begrafenissen en offers. Daarbij
krijgt men werkelijk een sprekend beeld van het
leven der oude Cretensers, zooals het door de mo
numenten ons wordt geopenbaard.
De verhandeling van Dr. B. Laum, die in hel
programma voor het wintersemester 1924 5 van de
Akademie te Braunsberg is verschenen, heeft
Dr. van Hoorn blijkbaar niet meer kunnen gebrui
ken. Misschien was het goed geweest in de boeken
lijst ook enkele artikels uit tijdschriften te ver
melden, als van Evans van de godsdienst, van
Riegl over de bekers uit Vaphis, van Dr. van
Hoorn zelf over het beeldje te Leiden met de be
schouwingen van de kleederdracht. Maar dit zijn
allen opmerkingen, die aan de waarde van dit
goed, alleen soms wat precieus, geschreven boek
je in het geheel geen afbreuk doen. Wij moeten
Dr. van Hoorn zeer dankbaar /.ijn voor de/e h
langrijke aanwinst van de maar al te
sehaarseluarchaeologische werken in onze moedertaal.
A. \Y. B v v \ N c K
1) In het Nedei laildsch /uu ik liever van
Cretensisehe kunst spreken dan van Ki'etische
kunst.
DEN HAAG
LUNCHROOM DE BIJENKORF"
WAGENSTRAAT 45-45a
LUNCH 75 et. VAN 12-2 UUR