Historisch Archief 1877-1940
No. 2498
GftóËNE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
TOEGEPASTE KUNST
KUNSTNIJVERHEIDSTENTOONSTELLING TE WAS
SENAAR.
Wie liefde heeft voor van Hoytema's onvol
prezen werk (de Heer van Es, eigenaar van de
Kunstzaal De Rietvink" toont aan de wanden
vele rustig omlijstte litho's, meest kalenderbladen
van dezen meester); wie oog heeft voor een su
blieme Fantin Latour of voor het rag-fijne van
Mankes' werk, van wien, nevens eenige schilder
stukken ook enkele houtsneden te bewonderen zijn;
dien zal het niet moeilijk gevallen zijn om bij het
schikken en plaatsen der vele mooie voorwerpen
van sier en gebruik zijn goeden smaak te hand
haven en zoo is er dan sfeer gegroeid, intiem en
stil, welke aan de samenspraak tusschen beschou
wer en kunstvoorwerp ten goede komt.
Veel nieuws is er niet en het zijn oude bekenden
welke men hier aantreft maar het weerzien ver
heugt en zoo is er het deftige glas van de fabriek
Leerdam" door de Bazel, Copier, Lanooy en de
Lorm ontworpen; het aantrekkelijke aardewerk
van Brouwer (ook tuinplastiek), van Ham (van
de Vier Paddestoelen"), de Lorm (van
ZuidHolland") en de Groot (van de E. S. K- A. F.");
het aardige hout-draaiwerk van de Lorm (van
De Zonnebloem") benevens enkele couverts
in zilver door Begeer ontworpen (van ,,de Edel
metaal-bedrijven). Ik was alleen in de zaal. Ik
vond er een ontbijttafel, kant en klaar gedekt met
damast, waarvan Cris. Lebeau voor de Firma van
Dissel het fijne patroon had geteekend. Het ser
vies naar ontwerp van de Groot, in loodglazuur,
donker-grijs-groen met lichter groene vlekken.
Naast het bordje een sierlijk mes en vork van zil
ver, waarbij de bruikbaarheid niet geofferd werd
aan oorspronkelijkheid van vorm. Naast het groen
van het bord, het diepe rood-paars van de
Bazel's glazen servies, waartegen het wit (van een
heuschelijk echt) eitje in het hoekige en practische
(afwaschbare) dopje teer uitkomt.
Tafel en stoelen zijn door Keyzer ontworpen (van
Eckhart's Meubelfabriek) maar deze vallen eigenlijk
buiten het peil van al het overige, hier. De stoel
waarop ik gezeten ben heeft aan de beide
voorpooten zwarte gedraaide knoppen die wel aan een
tafellade passen (en dan van het type dat zoo
akelig algemeen is!) maar niet aan een stoel.
De achterpooten bleven vrij daarvan. Achter mij
staat een lage leuningstoel. Ook hierin is de nei
ging tot een gebroken" vorm merkbaar. Het is
alles te veel compromis. Het is te weinig persoon
lijk, helaas. Maar het is ook heel moeilijk!
Bloemen in een vaasje verzoenen mij weer en
ook de droomende glimtichten op de Bazel's glas.
Hierin is juist alles karakter, individu. Het
eierdopje ziel!
En zoo zingt in de Rietvink" elk vogeltjen
zooals het gebekt is" en het is te wenschen dat
meerdere tentoonstellingen, in deze mooie om
geving mogen volgen.
TENTOONSTELLING HARRY O. VAN TUSSEN
BROEK.
Er is in kort tijdsverloop al zooveel over het
werk van dezen exposant geschreven (o.m. in
dit weekblad zeer uitvoerig door Top Naeff) dat
ik in verband met zijne Tentoonstelling in het
Gebouw der Volksuniversiteit te Rotterdam niet
in herhalingen wil treden en mij dus beperken
zal tot de vermelding dat, waar klaarblijkelijk
vele zich erover verwonderen dat hij zoo schijn
baar plotseling tot het maken zijner fantastische
gestalten" en latere marionetten gekomen is, reeds
als kind de drang tot vermommen en verkleeden
sterk in hem leefde.
Was er een feestdag in het ouderlijk huis dan
gaf hij altijd de een of andere vertooning" en
zoo heeft hij een dertigtal jaren geleden eens ver
schillende levende beelden saamgesteld, zooals
deze thans als levende schilderijen" in de Kon:
Bazar in den Haag en in de Bijenkorf te A'dam
in de mode schijnen te geraken, en daarvan was
wel het merkwaardige dat hij uit een koffer op
zolder allerlei stoffen en kanten opdiepte en zich
daarmede aan de voorzijde bekleedde en
bespeldde, zoodat hij zich als het ware het li
chaam maskeerde en het leek inderdaad
wonder wat, als hij, geschminkt en gepoederd en
met een wollen pruik op Marie Antoinette, Madame
de Pompadour of Cleo. de Mérode voorstelde en
als ik thans de vergeelde foto's bezie, welke ik
als spullebaas, inspicient, regisseur, doekophaler,
p.aatsaanwijzer, explicateur en Manus-van-alles
trouw bewaarde, dan moet ik vooral daarin
bewonderen de grenzenlooze
fantas i e van het kind, dat tot kunstenaar gegroeid,
daarmede thans wonderen verricht. Want net
als toen weet hij van niets iets te maken dat niet
alleen het oog bekoort doch dat zich tevens door
een treffende karakteristiek onderscheidt. Die
overrijke fantasie is wel het opmerkelijkste van
al het werk dat uit zijn vlotte handen geboren
wordt.
C. J. LANOOY
Het plan om poppen te gaan maken is later bij
hem opgekomen en deze zijn als in een werkroes
ontstaan, altijd anders en altijd weer boeiend en
hij gaf ze den naam van fantastische gestalten"
omdat hij dien van sierpop onjuist acht, waar
deze aan tooi doet denken. Hij wil, juist zooals
een dichter zich in het vers; een schilder zich in
het tableau; een componist zich in het lied geeft,
zich uitleven in zijn werk en hij doet dit
zonder de bijgedachte aan bruikbaarheid. Deze
laatste geldt echter wel voor de marion tten.
Beide uitingen hebben dit met elkander gemeen,
dat zij aan de idee gestalte geven. Men zou kun
nen zeggen: hij zelf is tot die figuren ingegaan en
ongemeen fijn is dan ook zijn nimmer falende in
tuïtie, welke hierbij leiding geeft. De stilte en ge
heimzinnige huiver van den nacht of van het
wonder van den dageraad; het goede en slechte
in den mensch; het leven en de dood; de droom
en het sprookje omweven zijn werk met den
ragfijnen en soms haast te broozen sluier der schoone
verbeelding, welke mij soms doet gelooven als
of dit alles in trance tot hem is gekomen van ge
bieden, welke in het harde en jachtende leven van
eiken dag, slechts door enkelen worden betreden.
LANOOY VI )F EN TWINTIG JAREN IN
HET VAK ALS POTTENBAKKER.
(JUBILEUM-TENTOONSTELLING IN DE NIEUWE
TOONKAMERS VAN KUNTNIJVERHEID TE
ROTTERDAM).
Het komt niet vaak voor dat men iemand de
noodzaak om in militairen dienst te treden als een
geluk hoort kenmerken en des te zeldzamer kan
men dit van een kunstenaar verwachten, doch
bij Lanooy was het trekken van een laag nummer
oorzaak van het feit dat hij in Gouda in garnizoen
kwam en daar in zijn vrije uren het draaien van
potten leerde. Reeds eerder had hij op de
plateelbakkerij Rozenburg gewerkt, en na het volbrengen
van zijn dienstplichten richtte hij met geldelijken
steun van vrienden zijn eerste werkplaats in te
Scheveningen. Dat was in 1901. Daar maakte hij
potjes versierd met zee-motieven, doch het was
van zeer korten duur en hij trok naar Gouda, waar
hij tot 1905 recht gelukkig vermocht te werken.
Ook was hij ongeveer een jaar in Purmerend leider
van de fabriek ,,Haga" hetgeen hem slecht be
viel. Uit dien tijd dateeren de figuratieve ontwer
pen, maar m.i. is Lanooy altijd het best op dreef
geweest in zijn algemeenere kleur-indrukken. Hij
is de man van de sloot- en kroos-motieven en hij
wist iets van de seizoenen vast te leggen in menig
welgeslaagd werkstuk en vooral ook was het een
tijd van proefnemingen, welke zijn latere cera
miek ten goede zou komen.
Hij behandelt zijn schalen en kommen en potten,
volgens een naast mij liggend schrijven:
overeenkomstig hetgeen ik erzelf in voel met kleur
of natuuraspecten in een gelukkig oogenblik
beleefd. Dikwijls wordt ten onrechte aan toeval
ligheid gedacht, omdat er vele spelingen in de
kleurenopzet voorkomen, wat niet bepaald de
voorstelling maar wel het aspect geeft. Een kleur,
die men niet gebruikt, verschijnt niet, hetzij men
weet wat men doet."
In 1908 werd een werkplaats in de Wachtelstraat
te Gouda betrokken en daar is het dat vele mooie
dingen geboren werden. Steeds is het streven bij
Lanooy overheerschend geweest om niet in her
halingen te treden. De bezinning en proefneming
vergt tijd en vaak is mislukking aanleiding tot
ontmoediging en strijd, doch de moeilijkheid
adelt; dat heeft Lanooy steeds begrepen en hij
wist zijn werk hoog te houden, ondanks alles.
RESTAURATEUR VAN SCHILDERIJEN
C. B. VAN BOHEMEN - DEN HAAG
In 1920 trok hij naar Epe in Gelderland en dat
was dezen buitenman volkomen naar zijn hart.
Hij beoefende ook het glasblazen doch hiervan
kwam hij terug, want niet waar, ,,oude liefde
roest niet !"
Vijf en twintig jaren, een kwart eeuw, lijken
heel lang als men ze voor de borst heeft, maar
als men werkt zijn ze zoo om Doch Lanooy is
met frisschen levensmoed bezield en het scheppen
van schoonheid schijnt verjongend te zijn. Wat
mij steeds in zijn arbeid heeft aangetrokken is het
zoeken naar gaafheid en volle kleurenweelde.
Maar ook in zijn zeldzame witte baksels heeft hij
kleur bereikt en toen ik bij wijze van proefne
ming eens een wit Delftsch zalfpotje en een
blanc de Chine" pul naast een kom van dezen
geboren pottenbakker zette, ter vergelijking,
toen hield zijn werkstuk het glan
zend tegen de oude dingen uit en
dat komt omdat, nevens de bezinning, de bezie
ling daaraan blijvend waarde schenkt.
Het potten-draaien en bakken is een prachtig
en nobel vak met een oeroude historie achter
zich. Het is juist door dit laatste dat het aan den
beoefenaar zware plichten oplegt. Aan Lanooy
de eer, bij zijn herdenking van de vervlogen jaren
en bij het ingaan van een nieuw tijdvak, dit ten
volle te hebben doorvoeld en begrepen.
Het is waarlijk niet gemakkelijk in onzen tijd
kunstenaar te zijn....Doch wie sterk staat laat
zich niet omver loopen en zoo zoekt en vindt
Lanooy alles in zijn werk, waarvan het potten
bakkers-teeken gevormd wordt door een cirkel
met een daarin getrokken kruisverdeeling, waarin
de voorletters der namen van zijn vier kinderen
C.L.B.R. geteekend zijn. Met zijn gezin en zijn
werk in een mooie omgeving, waar de stilte heerscht
,,die vlucht voor geraas en luide gezichten" hoopt
de kunstenaar volgens eigen woorden nog veel
moois te kunnen geven.
Welnu het zal ons niet moeilijk vallen daarvoor
warme belangstelling te hebben !
OTTO VAN TUSSENBROEK
VRAGENRUBRIEK
voor
Algetneene Wetenswaardigheden
L. O. te. A. Op een aantal zinneprenten uit de
16e en 17? eeuw staat de lans der Ncderlandscht'
vrijheid afgebeeld met, op de punt, den
vrijheidsIwed. Kunt u me zegge/; wiens hoed dit is!
Van ouds hadden bij de europeesche volken,
zoolang persoonlijke vrijheid niet het eigendom
was van alle burgers, uitsluitend de vrije lieden
het recht in het openbaar met een gedekt hoofd
te verschijnen, hetgeen aan slaven niet geoorloofd
was.
Tot de gebruiken bij de vrijlating van slaven
bij de Romeinen behoorde dan ook, dat hun door
dengene, die hun als meester de vrijheid schonk,
een hoed of muts op het hoofd werd gezet, wes
halve men deze als het zinnebeeld der vrijheid
beschouwde. Zulk een zinnebeeld is ook de hoed
op de speer der Nederlandsche Maagd, die wij op
onze oude prenten en munten aantreffen.
D. N. te G. Er bestaat te 's-Gravenhage een
cursus, geleid door leeraren M.O. in de oude en
moderne talen. Is n ook bekend of er te Amsterdam
een dergelijke cursus van leeraren M.O. bestaat voor
tuide en moderne talen'?
Volgens ons van bevoegde zijde verstrekte in
lichtingen bestaat te Amsterdam een dergelijke
cursus niet.
KUNSTZAAL VAN LIER
naast het Postkantoor te LAREN (N.-H.)
ANTIQUITEITEN - OUDE OOSTERSCHE
KUNST- SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK
Dagelijks ook des Zondags geopend