De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 25 april pagina 20

25 april 1925 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

20 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2498 RUIZE-R/fMEN Q-eeoliiecLe:nia des V a.cL@rla.m.cLs ACHTSTE ZANG, II Het Hof van Albrecht in het Grafelijk paleis Op 't Binnenhof was voor den Adel 't paradijs. Daar straalde men het lijf en monterde de geesten Door steekspel, valkenjacht en daverende feesten. De ridderlijke Duc Auber" ontvlood ze niet; De sprokespreker sprak, de minstreel zong zijn lied In 's Graven haag. Hier vond d'élite der noblesse Germaanschen geest gehuwd aan Gallische prouesse. In dezen tijd had Willem aan het Fransche Hof Eens hoon te dulden, die hem diep in 't harte trof. Een op een feestbanket ze zouden net beginnen Stapt daar in vol ornaat, de Wapenkoning binnen, En snijdt om Willems bord het tafellaken af! Het feestgedruisch verstomt, en iedereen staat paf. Dan Wordt op luiden toon het wreede Woord gesproken: Aleer Graaf Willems dood in Friesland is gewroken, Rust op het wapen van zijn vollen neef een smet, Die hem den toegang tot een Riddermaal belet !" Mij rest slechts, nu mij dit (zucht Willem) wordt verweten Dat ik vertrek, en in een restaurant ga eten." Hij gaat. Sinds volgt het beeld van zijn verslagen oom Hem alle dagen als de merrie in den droom. Toen Albrecht dit vernam, kwam 't vaderhart weer boven, Vergeving bood hij Willem, als hij wou beloven Naar Friesland, het gewest van 't staag verzet, te gaan, En 't stoere leger van den vijand te verslaan. De banling komt terug, verzoent zich met zijn vader, En zeilt naar Friesland met een schitterend eskader. Hij kwam, zag, overwon? Het laatste deed hij niet, Maar vond het lijk zijns ooms, dat hij begraven liet. Dat was daar blijkbaar een be-Grafelijke mode: Ze stierven er, of vond' er een geliefden doode. En wat bereikten zij met al hun heldenmoed? Alleen in Stavoren verkreeg men vasten voet; De Friezen hielden vol, en bleven 't stram vertikken Om zich naar de bevelen van den Graaf te schikken. Nauw was de held vertrokken met zijn legerschaar, Of van de Friesche stinsen klonk een luid Hawaar !" En wat ging raad maar eens ! na tien jaar weer verloren? Natuurlijk 't is voor 't rijm waarachtig wér Stavoren ! Was Albrecht steeds een vurig dierenvriend geweest, Hij had z' in iedre soort, maar beren toch het meest - Op 't laatst kreeg hij 't benauwd, want wat die beren brulden ! En toen hij stierf bestond zijn erfenis uit schulden. Zijn troostelooze weeuw gebruikte haar verstand, En wees, geknakt van rouw, het zaakje van de hand. Een expressief symbool was destijds de usance In dat geval, 't Ging zoo, en 't klinkt als een romance: Zij ging de lijkbaar voor, bij wijs van laatste eer, Een halm droeg z' in de hand, en wierp die plechtig neer Ging 't nog zoo, in geval van diepbetreurde dooien, Dan zou je heel wat weeuwtjes halmen weg zien gooien. Graaf WH.I.EM volgt hem op, fel anti-Kabeljauwsch, En door papa's gebras geweldig in de saus. Maar wat je zelf niet hebt, dat kun je altijd gappen Een ridder ziet wel kans zoo'n klusjeii op te knappen: Hij nam den Arkels al hun heerlijkheden af. Nu, inderdaad verdienden zij een beetje straf, Omdat die heeren 'k zeg 't niet om ze te bekladden --Toch wel wat veel verstand van roof en branden hadden. Een krijgsmanoeuvre bij 't beleg van Hagestcin Zou d'oorsprong naar men zegt van Hollands wapen zijn: De Graaf liet door een tuin zijn legerplaats versterken, Die heining is nog thans in 't wapen op te merken. Hij had n kind, Jacoba, welke na zijn dood Zijn plaats zou moeten nemen. Maar zijn vrees was groot, Dat men zijn broeder Ja;; tot Landvoogd zou verkiezen En dat zijn dochter zoo haar kansen zou verliezen. Hij wist dat deze kerkvorst of Elect van Luik Zwaard boven staf verkoos, en biceps boven buik. (De geestlijken, die thans het vechten prefereeren, Gaan in de politiek ten strijd, in naam des Heeren.) Dies zocht hij h'rankrijks hulp, en huwlijkte zijn spruit Aan 's konings tweeden zoon, Jan van Toitraine, uit. Vroegrijpe kindertjes zijn nimmer te benijden, Zij sterven meestal jong, of moeten bitter lijden; Dat deze twee zoo waren, is wel buiten kijf: Het vrijertje was zeven, zijn aanstaande vijf. Dan riep hij tot een Dagvaart stad en adel samen, Die zwoeren, dat zij met zijn wensch genoegen namen. Maar 't was een onder-onsje daar van zijn partij Er was geen enkle Kabeljauwschgezinde bij. Zooals men ziet, het was weer danig aan het gisten, Vandaar de naam van Hoeksch-en-Kabeljauwsche twisten... Graaf Willem heeft de staande legers ingesteld, Met de bedoeling, om, zoo noodig met geweld Belastingen te heffen, die o, kring der kwalen ! Weer dienen moesten om de troepen te betalen. In plaats der lieve beden" kwam dus toen voor 't eerst Het wetlijk roofsysteem, dat ook nog heden heerscht. Ten slofte maar dat heeft met Willem niets te maken Noteer ik nog de vinding van het liaringkaken Door Wi/lem I3eu/c!sz, die te Biervliet werkzaam was; Dat klopt ? waar bier vliet, komt de haring goed te pas. C n A R i v A R i u s CHARIVARIA Bij de huldiging der Oostinje-vliegers is la note gaie o.i. wel een beetje verwaarloosd, maar Bei n. J. Citroen, dichter en componist van een welkomst lied, waaruit wij het volgende citeeren, heeft zijn best gedaan: Toen het land verlaten was, Zwevend in de lucht, Staarde heel het volk u na, Op de groote vlucht. Neerlandsch-Indiëkwam in zicht, Waar Uw komst verbeidt, Waar het volk ten hemel staart, Met uw zijn verblijd. De naam van Van der Hoop, En ook Van Weerden Poelman, Alsmede Van den Broeke, Zij krijgen 'n eereplaats Jn onze standaard-boeken, Er is van die namen nog wel veel meer te maken, en de laatste strofe insrirejrt mij tot het volgende aanvullingsloflied: Luchtheld Van der Hoop, Liever vlieg dan loop ! Gij noemt u ook nog Thomassen, 'k Voel mijn respect toch zóó wassen ! Vergunt mij dan beleefd, o, a Thuessink, Dat 'k needrig op mijn knie voor Uw succes zink ! (D'risnogeen langere naam, me t:,, Van Sloch teren," Gelukkig vo r mij hebt gij echter een kogteren). En ook gij, meneer Van Weerden, Als u wist hoe w' u vereerden ! Jij dee ook een boel, man ! Hooggeschatte Poelman. En gij, Van den Broeke, Zijt geen minder kloeke. Ik acht u hooger dan Piet Hein of Marius, En breng n allen hulde ! Charivarius. KLEINE BETREITERS Gevallen waarvan de gevolgen ernstiger kunnen zijn, naarmate de betreffende persoon een minder achtenswaardig persoon is." ( Adrncatenblad : ,,Het succes, aldus dr. Meyers, ligt geheel ctan de persoonlijkheid die in de betreffende inrichting de directie voert'." (H.P.t Ue krachtige positie waarin de betreffende maat schappijen verkeeren." (Et. Stal. Ber.) Het failteeren der betreffende Maatschappij." (O. H. C.) DE MEERLOOZEN Heyennans is niet eenvoudig realist zonder meer." (O. H. Ct.) ,,Het was bijna altijd: na regen, of: regen zonder meer." ( Vad.J De gebrekkige dringt iu de schuur en haalt daar zonder meer eenige werktuigen, een paard, een vaars en twee varkens weg." (Ing. i. d. N. R. C.) I)E BELUISTERVINKEN Men beluistere de karakteristieke effecten in het accompagnement." (O. H. C.) In de gemeente beluistert men algemeen de vraag: Wie nu?" ( Prur. O. en 'Z.W. Ct.i GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General: JAGER GERLINGS, Haarlem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl