De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 25 april pagina 22

25 april 1925 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

UIT DEN GEMEENTERAAD Mei teekeningen voor de_Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen Wb Er waren raadsleden die op een afstand van de tafel van B. en W. gingen staan en door hun hand als verrekijker ze bekeken en Doornbusch bukte zich zelfs en keek tusschen zijn beenen door en mompelde: het is nog niet veel zaaks." Maar gezien van de pers-tribune leken de heeren, in dezen tijd van groote schoonmaak.allemaal verfrischt en opgeknapt. Eduard Polak, die anders aan den uitersten linkervleugel zat, heel onder aan in de schaduw van Willem III, zit thans in het volle daglicht en zijn manlijk schoon komt thans allervoordeeligst uit en, zoo pas na de in wijding der gemeentelijke Montessori-school, zag hij er in zijn zwarte jas en schoon boordje bijna uit als een boven-meester. Op zijn plaats zit nu de overwinnaar: von Frytag Drabbe. Meer dan ooit lijkt hij op een monnik en als Abraham met hem smoest, is de illusie volkomen: een benedictijner en een trappist. Dr. Vos heeft de crisis blijkbaar goed gedaan. Er is vandaag vreugde in zijn zwarten jongenskop, of is het 't licht dat van den Machtige op hem af straalt, nu hij zich aan zijne zijde bevindt? De Machtige zelf hij peinst. Zijn gedachten zijn blijkbaar i iet bij dezen Raad, met zijn klein gedoe en zijn kleine politiek. Daar is edeler wild in de politieke jungle te schieten en hij kijkt of hij ze al onder schot heeft En de oorzaak van de drie weken verwarring zit onschuldig op zijn zetel en is in 't beantwoorden van Peters en Spier, de erfpacht-kanonnen van dezen Raad, weer even pienter als te voren, alsof er geen stormen over zijn hoofd gevarenw aren En% Broeder Douwes bekijkt het geheel met tra nen in_de*oogen en zegt tot broeder Spier: ziet, Daarop stelde de heer Boekman een vraag over de verbreeding van het! Noordzee-kanaal. Het is goed dat dit lid van tijd tot tijd op dit onderwerp terugkomt, anders zou men ten Prinsenhove bijna vergeten dat het? Noordzee-kanaal Amsterdam's verbinding met de zee is. herinnerde zich plotseling niets meer van wat hij gezegd had en toen Ketelaar en zijn commissie zijn hersenen hadden opgeschud, wist hij het niet verder te brengen dan tot deze verklaring, die hij van middag aflegde: het kan zijn dat ik het ge zegd heb, maar bedoeld heb ik het niet." Ook dit maakte geen frisschen indruk en het is begrijpe lijk dat een man als Zachie Jansen, die de eerlijk heid van den Jordaan in zich heeft, zijn verachting voor dit optreden niet voor zich hield en er op wees dat, dank zij de evenredige vertegenwoordiging Wibaut als no. l op de lijst heel wat kaf, zullen we maar zeggen, met zich mee den Raad in sleept. De heer Boissevain betoogde, dat Overst de door hem afgelegde verklaring, bij het zitting nemen in den Raad niet had geschonden en ten slotte blijkt er niets anders over dan te constateeren, dat deze over-ijverigey secretaris t van de afdeeling Amsterdam van den Transport-arbeiders-bond zijn positie als raadslid had trachten te misbrui ken in het belang van zijn eigen salaris, aldus legde Jansen het uit, want moeten de door hem aange nomen leden niet contributie betalen en is een deel hoe heerlijk is het als broeders saam te wonen en dit is ons werk !" Intusschen is Jan ten Haar met vacantie ge gaan, beu vermoedelijk van het min of meer or dinair gedoe om hem heen en hij joedelt het hoogste lied op der Alpen toppen en heeft sportieve ont moetingen met intelligente koeien, die hem denken doen aan bekende facies, dewelke hij om de veer tien dagen het genoegen heeft in de Raadszaal te aanschouwen. Het begon met een diepzinnig debat over erf pacht, borgtochten en hypotheek aan woningbouw-vereenigingen, een materie die alleen de be langstelling had van de .hh. Peters en Spier en Gulden en van den wethouder, zoodat ieder der anderen wat anders deed en het dwaze dat dit sympathieke, om niet te zeggen gezellige gezel schap over dergelijke financieel-technische bouw kwesties mee te oordeelen en te beslissen heeft, weer eens in het licht stelde. Hebben wij waarborgen, aldus vroeg de lei der der S.D.A.P.'sche fractie dat de verbreeding in 1834 kant en klaar is? Niets dan het woord der Regeering, ant woordde de Burgemeester. En als het in 1834 niet klaar is, wat dan? vroeg de heer Boekman weer. ja, wat dan? antwoordde de Burgemeester en keek alsof hij verwachtte dat Boekman van hem verwachtte dat hij dan het Noordzee-kanaal met zand van de Amst. Ballast Maatschappij zou dicht gooien. Toen kregen wij het rapport-Overst. Een pijn lijke kwestie. Jaren geleden, bij de blijde inkomste van het toen met eenige herrie gekozen liberale raadslid Mr. Jules Napoleon de Vries hebben wij eveneens pijnlijke kwestie gehad. Toen verdacht men den nieuwgekozene er van dat hij wat al te mildelijk rijksdaalders onder de kiezers uit den omtrek van het Waterloo-plein had laten rollen en zoo de overwinning had behaald een ver denking die nooit bewezen is en waar men dit waardige sieraad van den Raad jarenlang op heeft aangekeken. Sindsdien leefden wij in den reinsten der reine atmosfeeren. Totdat op eens de heer Overst ons op straat brengt. Dit sociaal-democra tisch raadslid, die wonderlijk veel op Jan Musch lijkt,. doch meer naar den kwajongensachtigen kant toe, had in zijn ijver om leden voor zijn Trans portarbeidersbond te winnen, zijn toch al niet te kleinen mond voorbij gepraat en de werklui van den expediteur Puls beloofd, dat hij zijn best zou doen dat zij Miranda's gemeentelijk meel zouden mogen vervoeren. Een belofte in den geest van dien van mijn vijfjarig neefje, dat zijn zusje be looft, dat ze in de auto van de Koningin mag mee rijden, als ze haar appel aan hem geeft. Als de heer Overst, als een echte kwajongen, rond voor de waarheid ware uitgekomen en ge zegd had: ,,ik heb me aardig verkletst," dan zou de Raad hem met rust hebben gelaten, maar hij dier contributie niet bestemd als salaris voor den secretaris? Zoodat de werklui van Puls niet in de auto van de Koningin zullen zitten en het een heel zure appel was, die Overst in handen kreeg. Dat hij er niet door heen beet, moet hem kwalijk worden genomen. Overigens is hij een nette jongen, B A R B A R O S S A HEEREN-SCHOEISEL BERNARD ELIAS. 51 LEIDSCHfcSTRAAT A'DAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl