Historisch Archief 1877-1940
DE ROËNE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2498
SCHAAKPROBLEEM 19
van A. ELLERMAN te Buenos Aires
(Brit. Ch, Magazine, 1925)
Wit: Kf3, Da7, Tc4 en gl, Lf4 en h3, Pe5
en f5, pionnen: b7, d3, e4 en g6.
Zwart: Kc7, D;7, Tc5, Ld8 en e8, Pa6 en b8,
pion: d7.
Wit geeft mat in twee zetten.
Oplossing in het eerstvolgend nummer.
Oplossing Probleem No. 18 van F. Fridlizius.
1. Pd5?c3.
Correspondentieadres: Dr. A. G. Olland, A. R.
Falckstraat 5, Utrecht.
DAMPROBLEEM 19
van L. J. PARADIS.
Zwart 10 schijven.
l
6
11
16
21
26
31 j
36
41
46
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Wit 10 schijven
Stand Zwart: 5, 7, 8, 10,14,17,19,22,24,35.
Wit: 23, 28, 31,33, 38, 39, 42, 44, 50.
Oplossing probleem no. 18.
Wit: 27-21, 37-31, 38-32. 39-34, 25:3, 3:2!
Zwart: 16:27, 26:48, 27:29, 48:30, 14725T
Probleem no. 17 laat nevenoplossing toe.
Wit: 28-23, 19-14, 14:1! 23:5!
Zwart: 18:20A 36:38. A.Z36.38
Correspondentieadres: K. C. de Jonge, Van
Woustraat 112n, Amsterdam.
BR1DGEPROBLEEM 19
B.
KI. R. H. Scli.
10.
7.
3. 3.
KI.: h.
TI R.: 9. 8.
H.:
Sch.: 9. 8. 7.
KI.
a.
R.
I..
H.
v.
KI.:
; R.: 6. 5.4.3.2.
H.:
Sch.: v.
Sch.
10.
6.
5.
4.
Kaus-Aloiit. L en B moeten van de resteerende
Zes nog »'Uf trekken maken. L is aan slag.
OPLOSSING BRIDOEPROBLEEM 18.
V is uitgekomen met Sch. 7. Daar hij met de 4e van
boven is uitgekomen heeft hij nog 3 boven de 7. Hier
voor komen in aanmerking de v. b. 8. De overigen hebben
B. en A. L heeft dus geen Schoppen boven de 7. A weet
dus als hij direct H. a. in 111 neemt, dat L en B nooit
drie van slag zullen kunnen halen; immers hij heeft al
n" slag n de~drie Schoppens van V geven dan samen
de zekere 5 slagen. Neemt hij H. a. niet dadelijk, dan is
het best mogelijk, en zelfs waarschijnlijk dat L en B in
R. en KI. de overige 7 slagen, noodig voor 3 aan slag
zullen halen.
.Door dit spelprobleem wordt nog weer eens duidelijk
gedemonstreerd, hoe goed het is accuraat met de 4e van
oven (Eleven-Rule) uit te komen.
B.M.
Correspondentieadres: Secretariaat v/d Amster
dammer: Motto Brkjge" Keizersgracht 333,
Amsterdam.
BELOTTE.
ET L'ON FAIT UN' P'TIT' BELOTTE '
BELOTTE, hét modespel thans in Parijs. Vroeger
een spel van Hollandsche beroemdheid
smousjassen of ,,vijfhonderden".
Toch veronderstel i<, dat het zóó echt-H
>1landsch is, dat het moderne kaartende geslacht dit
spel niet meer kent. En toch is het zoo aardig,
speciaal als men maar met zijn tweeen is.
Vandaar dan ook, dat ik het durf te wagen u
een kort exposévan Belotte te geven.
Het spel wordt door twee personen met 32
kaarten gespeeld. De gewone volgorde der kaarten
is: Aas, heer, vrouw, boer, tien, negen, acht,
zeven.
In de troef kleur is die echter anders, te weten:
boer, negen (nel), aas, heer, vrouw, 10, 8, 7.
De puntenwaarde van de verschillende kaarten is:
Troef boer 20
Troef negen 14
Alle azen per stuk 11
alle heeren ,, 3
alle vrouwen ,, ,, 2
Alle boeren voor zoover niet-troef l
Alle tienen per stuk .... 10
Negens, voor zoover niet troef O
Achten, zevens O
Het spel wordt dan als volgt gespeeld:
De geen, die de hoogste kaart trekt, geeft.
Hij geeft eerst zijn tegenpartij drie kaarten,
dan zich zelf; dan weer de tegenpartij enz., totdat
beide partijen negen kaarten hebben. De daarop
volgende kaart, dat is dus de negentiende van het
hoopje kaarten, wordt omgedraaid, en geeft aan,
welke kleur troef is.
We onderscheiden een voorspel, en een naspel.
Onder voorspel verstaan we dat deel van het
spel, dat gespeeld wordt, zoolang nog niet alle
resteerende kaarten successievelijk opgenomen
zijn. Naspel is natuurlijk dat deel, nadat er geen
kaarten meer op het oorspronkelijke hoopje liggen.
Tijdens het voorspel hoeft er niet bekend te
worden, wel tijdens het naspel.
Tijdens het voorspel mag er worden geroemd,
tijdens het naspel alleen gedurende den eersten
slag. Wat is roemen?
Voordat ik dit behandel, wil ik even zeggen, wat
precies het doel van het spel is.
Wie het eerste 500 punten heeft behaald, heeft
het spel gewonnen.
Men kan die punten behalen, in de eerste plaats
door de punten, die de diverse kaarten waard zijn,
die men heeft genomen; maar in de tweede plaats:
door te roemen.
Roemen is het annonceeren van een driekaart,
vierkaart, vijfkaart, vier van n soort, of stuk
van troef.
(drie opecnv. van dezelfde kleur)
(vier opeenv. van dezelfde kleur)
(vijf opeenv. van dezelfde kleur) \ OOp
lOOp
20p
50p
Driekaart
Vierkaart
Vijfkaart
Vier azen
Vier heeren l OOp
Vier vrouwen l OOp
Vier boeren 200p
Voor vier tienen, negens, achten en zevens
wordt niets verstrekt.
Stuk van troef (heer en vrouw) 20p
Degene, die de laatste slag van een spel be
haalt krijgt daar ook nog 5 punten extra voor.
N.B. Hut mag ook nog zes-zeven, acht-kaarten
roemen.
Hier krijgt men echter ook maar 100 punten
voor. En Een achtkaart, gaat echter wel boven
zevenkaart, zeven weer boven zes enz.
Vier azen enz. gaat echter hier weer boven.
Het roemen geschiedt aldus: Degene, die uitkomen
moet, dus aan wien de vorige slag is gebleven,
speelt uit. Als hij uitgekomen is, roemt hij daarbij,
wat er voor hem te roemen valt b.v. n drie
kaart van een vrouw, dat is dus
vrouw-boertien b.v. van Sch. Dan krijgt hij daarvoor 20 pun
ten, mits dit door de beginpartij geldig wordt
verklaard.
De tegenpartij kan een roem ongeldig verkla
ren, als hij een hoogere roem in handen heeft
(van grootere waarde) of een gelijksoortige roem
maar van een hoogere kaart.
Een driekaart van de vrouw kan dus ongeldig
gemaakt worden door een vier of vijfkaart, vier
van n soort, of door een driekaart van een heer
of aas. Een driekaart van Schoppen vrouw kan
ook ongeldig gemaakt worden door een driekaart
van troef-vrouw van de tegenpartij. Immers een
Troefkaart gaat altijd boven.
N. B. Driekaart van een vrouw kan echter
niet ongeldig verklaard worden door driekaart
troefboer of lager.
Als een driekaart (of andere roem) ongeldig
verklaard is, dan kan men dezelfde roem mits
nog volledig in de hand aanwezig bij een vol
genden slag weer probeeren te roemen.
Nu nog n ding over het roemen:
Heeft men al van een vrouw een driekaart ge
meld, dan mag men niet meer in diezelfde kleur
een driekaart roemen van een lagere kaart, bij
die driekaart van de vrouw betrokken (wel een
vierkaart, als men een driekaart genoemd heeft,
ook niet een vierkaart als men al een vierkaart
genoemd heeft).
Voorbeeld:
Men heef t in handen 8, 9,10, boer, vrouw, van Sch.
Begint men direct met een vijfkaart te melden
van Sch. v., dan mag men niet meer een lagere
kaart, 't zij van v, b. of 10 roemen. Ook mag men
geen driekaart meer roemen van de b. of v., als
men begonnen is met driekaart van de vrouw.
Men begint dus zoo laag mogelijk, om zooveel
punten als het kan te behalen.
Eerst driekaart van de 10, dan driekaart van de
b, dan van de v., dan vierkaart van de boer, dan
van de vrouw, dan vijfkaart v. d. vrouw tesamen
3 x 20 + 2 x 50 + l x 100 = 260.
N.B. Een vijfkaart en zeskaart is door vier van
n soorongeldig te verklaren, m. a. w. 4 azen
enzgaat boven vijfkaarten enz. Wordt de roem geldig
verklaard, dan kan men tegelijkertijd alles roemen,
wat men wil, ook al zou de tegenpartij die andere
roem wel ongeldig kunnen verklaren.
Voorbeeld: Men heeft 4 boeren + een driekaart.
De tegenpartij vier azen. Men roemt: 4 boeren.
Dit kan de tegenpartij niet verhinderen; dus ook
niet de driekaart.
Ik wijs er in dit verband even op, dat het
wel geoarloofd is twee driekaarten (enz.) tegelijk
te roemen, mits maar niet beide en van die
driekaarten in dezelfde kleur elkaar raken. Dus
niet geoorloofd gelijk te rbemen: 8. 9. 10, 10.
b. v. van Sch. of 8. 9. 10, b. v. h. van Sch.
Wel geoorloofd: 8. 9. 10 v. h. aas. v. Sch. Hier
raken de kaarten elkaar niet.
De gewone gang van het spel is zeer eenvoudig,
Degeen, die niet gegeven heeft, komt uit, met
een willekeurige kaart. De andere mag nemen of
niet, hoeft echter (voorspel) niet te bekennen;
hij mag desnoods troeven. Hij, aan wien de slag
gebleven is speelt weer uit, nadat ieder een kaart
van het hoopje heeft genomen. Degeen, voor wien
de slag is, neemt het eerste. Tijdens het voorspel
blijft dus ieders aantal kaarten na eiken slag:
Negen.
Dit gaat zoo door, totdat het hoopje kaarten
op is. De kaart, die aanwees, welke kleur troef
was, wordt het laatst genomen; diegene, die troef
zeven heeft, mag deze echter in ruil geven voor de
oorspronkelijke kaart.
Zijn alle kaarten op, dan begint het naspel. Nu
moet er bekend worden. Alleen gedurende de eerste
slag van het naspel mag er nog worden geroemd.
Alleen stuk van troef mag altijd worden geroemd,
zelfs als het spel afgeloopen is. Dit hoeft dus niet
bij het uitspelen te geschieden.
Als men er in slaagt alle negen trekken in het
naspel te maken, krijgt men 100 punten extra
z. g. voor kapok. Nadat ook het naspel afgeloopen
is, worden de punten, die men met de kaarten
verzameld heeft, opgeteld bij de andere punten
van het roemen. Is door geen der partijen 500
punten behaald, dan begint er opnieuw een spel
totdat iemand er wel 500 in totaal heeft.
Heeft iemand de 500 bereikt, dan mag hij de
kaarten neerleggen, mits hij gedurende n trek
daarna nog aan slag is geweest. Kan hij dit niet,
en bereikt de tegenpartij de 500 en blijft dan wel
aan slag, dan heeft deze gewonnen.
Is ook het naspel uit, dan heeft hij gewonnen,
afgezien of hij aan slag is gebleven, die de 500
punten heeft bereikt.
Hebben beide partijen 500, zonder dat n aan
slag is gebleven, dan beslist de laatste slag. Wieden
laatsten slag heeft gewonnen heeft dan eveneens
de partij gewonnen en daarmee Belotte.
Mochten eenige lezers nog vragen hebben, dan
zal ik die gaarne beantwoorden. Vragen te richten
Secretariaat v.d. Amsterdammer Keizersgracht
333 Amsterdam: Motto: Belotte. B. M.
INHOUD: 1. Beperkingvan het aantal studenten, door
Prof. Dr. G. W. Kernkatnp 2. Tijdgenooten, door Dr.
W. G. C. Byvanck 3. De Miranda en de motie
Drabbe, teekening door Joh. Braakensiek De
Bolsjewiki en Bulgarije, door Boris Raptschinsky 4. Twee
dialogen van Diderot, door Dr. L. H. Grondijs 5.
Hollandsche nuchterheid en Fransche gevoeligheid, door
Mr. W. R. Kunnen Riedei?Het gevaarlijke rood,
teekening door Joh. Braakensiek 6. Javaansche Sagen,
door Mr. H. G. Koster 7. Uit de Natuur, door Dr.
Jac. r. Thijsse 8. Bijkomstigheden door Annie
Saloinons -- 9. Nieuwe Fransche boeken, door Dr. Joh.
Tielrooy II. Voor Vrouwen, red. Elis M. Rogge ?
12. Dram. Kroniek, door Top Naeff Toekomstbeeld,
teekening door G. van Raemdonck 13 Een boek over
Francesco Guardi, door Mr. M. F. Hennus 15. Muziek in de
hoofdstad, d. Constant v. Wessem De toekomst der mo
derne muziek, door J. C. Campagne?SentM'Ahesa, teeke
ning door B. van Vlijmen?16. De Oostinjevliegers, teeke
ning door B. van Vlijmen Boekbespreking,door Prof. Dr.
A. W. Byvanck?17. Toegepaste Kunst, door Otto van
Tussenbroek Leekenspiegel 19. Op den Economischen
Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert?Dierstudie, teekening
door H. Verstijnen?20. Ruize-Rijmen en Charivaria, door
Charivarius 21. Telefoontje, door Cel 2 Henri
Dekkingen het Diaconiehuismannetje, door WillemLandr
Rijm, door Kumgra Nosalis Uit het Kladschrift
van Jantje 23. Feuilleton: Het wassende water, door
Herman de Man 24. Schaak-, Dam- en Bridgeprobleem
Belotte, door B. M.
Bijvoegsel: Minister '.'e Visser wil het aantal studenten
beperken, teekening door Joh. Braakensiek.
Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms & Co.