De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 25 april pagina 24

25 april 1925 – pagina 24

Dit is een ingescande tekst.

DE ROËNE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2498 SCHAAKPROBLEEM 19 van A. ELLERMAN te Buenos Aires (Brit. Ch, Magazine, 1925) Wit: Kf3, Da7, Tc4 en gl, Lf4 en h3, Pe5 en f5, pionnen: b7, d3, e4 en g6. Zwart: Kc7, D;7, Tc5, Ld8 en e8, Pa6 en b8, pion: d7. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing in het eerstvolgend nummer. Oplossing Probleem No. 18 van F. Fridlizius. 1. Pd5?c3. Correspondentieadres: Dr. A. G. Olland, A. R. Falckstraat 5, Utrecht. DAMPROBLEEM 19 van L. J. PARADIS. Zwart 10 schijven. l 6 11 16 21 26 31 j 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit 10 schijven Stand Zwart: 5, 7, 8, 10,14,17,19,22,24,35. Wit: 23, 28, 31,33, 38, 39, 42, 44, 50. Oplossing probleem no. 18. Wit: 27-21, 37-31, 38-32. 39-34, 25:3, 3:2! Zwart: 16:27, 26:48, 27:29, 48:30, 14725T Probleem no. 17 laat nevenoplossing toe. Wit: 28-23, 19-14, 14:1! 23:5! Zwart: 18:20A 36:38. A.Z36.38 Correspondentieadres: K. C. de Jonge, Van Woustraat 112n, Amsterdam. BR1DGEPROBLEEM 19 B. KI. R. H. Scli. 10. 7. 3. 3. KI.: h. TI R.: 9. 8. H.: Sch.: 9. 8. 7. KI. a. R. I.. H. v. KI.: ; R.: 6. 5.4.3.2. H.: Sch.: v. Sch. 10. 6. 5. 4. Kaus-Aloiit. L en B moeten van de resteerende Zes nog »'Uf trekken maken. L is aan slag. OPLOSSING BRIDOEPROBLEEM 18. V is uitgekomen met Sch. 7. Daar hij met de 4e van boven is uitgekomen heeft hij nog 3 boven de 7. Hier voor komen in aanmerking de v. b. 8. De overigen hebben B. en A. L heeft dus geen Schoppen boven de 7. A weet dus als hij direct H. a. in 111 neemt, dat L en B nooit drie van slag zullen kunnen halen; immers hij heeft al n" slag n de~drie Schoppens van V geven dan samen de zekere 5 slagen. Neemt hij H. a. niet dadelijk, dan is het best mogelijk, en zelfs waarschijnlijk dat L en B in R. en KI. de overige 7 slagen, noodig voor 3 aan slag zullen halen. .Door dit spelprobleem wordt nog weer eens duidelijk gedemonstreerd, hoe goed het is accuraat met de 4e van oven (Eleven-Rule) uit te komen. B.M. Correspondentieadres: Secretariaat v/d Amster dammer: Motto Brkjge" Keizersgracht 333, Amsterdam. BELOTTE. ET L'ON FAIT UN' P'TIT' BELOTTE ' BELOTTE, hét modespel thans in Parijs. Vroeger een spel van Hollandsche beroemdheid smousjassen of ,,vijfhonderden". Toch veronderstel i<, dat het zóó echt-H >1landsch is, dat het moderne kaartende geslacht dit spel niet meer kent. En toch is het zoo aardig, speciaal als men maar met zijn tweeen is. Vandaar dan ook, dat ik het durf te wagen u een kort exposévan Belotte te geven. Het spel wordt door twee personen met 32 kaarten gespeeld. De gewone volgorde der kaarten is: Aas, heer, vrouw, boer, tien, negen, acht, zeven. In de troef kleur is die echter anders, te weten: boer, negen (nel), aas, heer, vrouw, 10, 8, 7. De puntenwaarde van de verschillende kaarten is: Troef boer 20 Troef negen 14 Alle azen per stuk 11 alle heeren ,, 3 alle vrouwen ,, ,, 2 Alle boeren voor zoover niet-troef l Alle tienen per stuk .... 10 Negens, voor zoover niet troef O Achten, zevens O Het spel wordt dan als volgt gespeeld: De geen, die de hoogste kaart trekt, geeft. Hij geeft eerst zijn tegenpartij drie kaarten, dan zich zelf; dan weer de tegenpartij enz., totdat beide partijen negen kaarten hebben. De daarop volgende kaart, dat is dus de negentiende van het hoopje kaarten, wordt omgedraaid, en geeft aan, welke kleur troef is. We onderscheiden een voorspel, en een naspel. Onder voorspel verstaan we dat deel van het spel, dat gespeeld wordt, zoolang nog niet alle resteerende kaarten successievelijk opgenomen zijn. Naspel is natuurlijk dat deel, nadat er geen kaarten meer op het oorspronkelijke hoopje liggen. Tijdens het voorspel hoeft er niet bekend te worden, wel tijdens het naspel. Tijdens het voorspel mag er worden geroemd, tijdens het naspel alleen gedurende den eersten slag. Wat is roemen? Voordat ik dit behandel, wil ik even zeggen, wat precies het doel van het spel is. Wie het eerste 500 punten heeft behaald, heeft het spel gewonnen. Men kan die punten behalen, in de eerste plaats door de punten, die de diverse kaarten waard zijn, die men heeft genomen; maar in de tweede plaats: door te roemen. Roemen is het annonceeren van een driekaart, vierkaart, vijfkaart, vier van n soort, of stuk van troef. (drie opecnv. van dezelfde kleur) (vier opeenv. van dezelfde kleur) (vijf opeenv. van dezelfde kleur) \ OOp lOOp 20p 50p Driekaart Vierkaart Vijfkaart Vier azen Vier heeren l OOp Vier vrouwen l OOp Vier boeren 200p Voor vier tienen, negens, achten en zevens wordt niets verstrekt. Stuk van troef (heer en vrouw) 20p Degene, die de laatste slag van een spel be haalt krijgt daar ook nog 5 punten extra voor. N.B. Hut mag ook nog zes-zeven, acht-kaarten roemen. Hier krijgt men echter ook maar 100 punten voor. En Een achtkaart, gaat echter wel boven zevenkaart, zeven weer boven zes enz. Vier azen enz. gaat echter hier weer boven. Het roemen geschiedt aldus: Degene, die uitkomen moet, dus aan wien de vorige slag is gebleven, speelt uit. Als hij uitgekomen is, roemt hij daarbij, wat er voor hem te roemen valt b.v. n drie kaart van een vrouw, dat is dus vrouw-boertien b.v. van Sch. Dan krijgt hij daarvoor 20 pun ten, mits dit door de beginpartij geldig wordt verklaard. De tegenpartij kan een roem ongeldig verkla ren, als hij een hoogere roem in handen heeft (van grootere waarde) of een gelijksoortige roem maar van een hoogere kaart. Een driekaart van de vrouw kan dus ongeldig gemaakt worden door een vier of vijfkaart, vier van n soort, of door een driekaart van een heer of aas. Een driekaart van Schoppen vrouw kan ook ongeldig gemaakt worden door een driekaart van troef-vrouw van de tegenpartij. Immers een Troefkaart gaat altijd boven. N. B. Driekaart van een vrouw kan echter niet ongeldig verklaard worden door driekaart troefboer of lager. Als een driekaart (of andere roem) ongeldig verklaard is, dan kan men dezelfde roem mits nog volledig in de hand aanwezig bij een vol genden slag weer probeeren te roemen. Nu nog n ding over het roemen: Heeft men al van een vrouw een driekaart ge meld, dan mag men niet meer in diezelfde kleur een driekaart roemen van een lagere kaart, bij die driekaart van de vrouw betrokken (wel een vierkaart, als men een driekaart genoemd heeft, ook niet een vierkaart als men al een vierkaart genoemd heeft). Voorbeeld: Men heef t in handen 8, 9,10, boer, vrouw, van Sch. Begint men direct met een vijfkaart te melden van Sch. v., dan mag men niet meer een lagere kaart, 't zij van v, b. of 10 roemen. Ook mag men geen driekaart meer roemen van de b. of v., als men begonnen is met driekaart van de vrouw. Men begint dus zoo laag mogelijk, om zooveel punten als het kan te behalen. Eerst driekaart van de 10, dan driekaart van de b, dan van de v., dan vierkaart van de boer, dan van de vrouw, dan vijfkaart v. d. vrouw tesamen 3 x 20 + 2 x 50 + l x 100 = 260. N.B. Een vijfkaart en zeskaart is door vier van n soorongeldig te verklaren, m. a. w. 4 azen enzgaat boven vijfkaarten enz. Wordt de roem geldig verklaard, dan kan men tegelijkertijd alles roemen, wat men wil, ook al zou de tegenpartij die andere roem wel ongeldig kunnen verklaren. Voorbeeld: Men heeft 4 boeren + een driekaart. De tegenpartij vier azen. Men roemt: 4 boeren. Dit kan de tegenpartij niet verhinderen; dus ook niet de driekaart. Ik wijs er in dit verband even op, dat het wel geoarloofd is twee driekaarten (enz.) tegelijk te roemen, mits maar niet beide en van die driekaarten in dezelfde kleur elkaar raken. Dus niet geoorloofd gelijk te rbemen: 8. 9. 10, 10. b. v. van Sch. of 8. 9. 10, b. v. h. van Sch. Wel geoorloofd: 8. 9. 10 v. h. aas. v. Sch. Hier raken de kaarten elkaar niet. De gewone gang van het spel is zeer eenvoudig, Degeen, die niet gegeven heeft, komt uit, met een willekeurige kaart. De andere mag nemen of niet, hoeft echter (voorspel) niet te bekennen; hij mag desnoods troeven. Hij, aan wien de slag gebleven is speelt weer uit, nadat ieder een kaart van het hoopje heeft genomen. Degeen, voor wien de slag is, neemt het eerste. Tijdens het voorspel blijft dus ieders aantal kaarten na eiken slag: Negen. Dit gaat zoo door, totdat het hoopje kaarten op is. De kaart, die aanwees, welke kleur troef was, wordt het laatst genomen; diegene, die troef zeven heeft, mag deze echter in ruil geven voor de oorspronkelijke kaart. Zijn alle kaarten op, dan begint het naspel. Nu moet er bekend worden. Alleen gedurende de eerste slag van het naspel mag er nog worden geroemd. Alleen stuk van troef mag altijd worden geroemd, zelfs als het spel afgeloopen is. Dit hoeft dus niet bij het uitspelen te geschieden. Als men er in slaagt alle negen trekken in het naspel te maken, krijgt men 100 punten extra z. g. voor kapok. Nadat ook het naspel afgeloopen is, worden de punten, die men met de kaarten verzameld heeft, opgeteld bij de andere punten van het roemen. Is door geen der partijen 500 punten behaald, dan begint er opnieuw een spel totdat iemand er wel 500 in totaal heeft. Heeft iemand de 500 bereikt, dan mag hij de kaarten neerleggen, mits hij gedurende n trek daarna nog aan slag is geweest. Kan hij dit niet, en bereikt de tegenpartij de 500 en blijft dan wel aan slag, dan heeft deze gewonnen. Is ook het naspel uit, dan heeft hij gewonnen, afgezien of hij aan slag is gebleven, die de 500 punten heeft bereikt. Hebben beide partijen 500, zonder dat n aan slag is gebleven, dan beslist de laatste slag. Wieden laatsten slag heeft gewonnen heeft dan eveneens de partij gewonnen en daarmee Belotte. Mochten eenige lezers nog vragen hebben, dan zal ik die gaarne beantwoorden. Vragen te richten Secretariaat v.d. Amsterdammer Keizersgracht 333 Amsterdam: Motto: Belotte. B. M. INHOUD: 1. Beperkingvan het aantal studenten, door Prof. Dr. G. W. Kernkatnp 2. Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck 3. De Miranda en de motie Drabbe, teekening door Joh. Braakensiek De Bolsjewiki en Bulgarije, door Boris Raptschinsky 4. Twee dialogen van Diderot, door Dr. L. H. Grondijs 5. Hollandsche nuchterheid en Fransche gevoeligheid, door Mr. W. R. Kunnen Riedei?Het gevaarlijke rood, teekening door Joh. Braakensiek 6. Javaansche Sagen, door Mr. H. G. Koster 7. Uit de Natuur, door Dr. Jac. r. Thijsse 8. Bijkomstigheden door Annie Saloinons -- 9. Nieuwe Fransche boeken, door Dr. Joh. Tielrooy II. Voor Vrouwen, red. Elis M. Rogge ? 12. Dram. Kroniek, door Top Naeff Toekomstbeeld, teekening door G. van Raemdonck 13 Een boek over Francesco Guardi, door Mr. M. F. Hennus 15. Muziek in de hoofdstad, d. Constant v. Wessem De toekomst der mo derne muziek, door J. C. Campagne?SentM'Ahesa, teeke ning door B. van Vlijmen?16. De Oostinjevliegers, teeke ning door B. van Vlijmen Boekbespreking,door Prof. Dr. A. W. Byvanck?17. Toegepaste Kunst, door Otto van Tussenbroek Leekenspiegel 19. Op den Economischen Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert?Dierstudie, teekening door H. Verstijnen?20. Ruize-Rijmen en Charivaria, door Charivarius 21. Telefoontje, door Cel 2 Henri Dekkingen het Diaconiehuismannetje, door WillemLandr Rijm, door Kumgra Nosalis Uit het Kladschrift van Jantje 23. Feuilleton: Het wassende water, door Herman de Man 24. Schaak-, Dam- en Bridgeprobleem Belotte, door B. M. Bijvoegsel: Minister '.'e Visser wil het aantal studenten beperken, teekening door Joh. Braakensiek. Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms & Co.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl