Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2498
Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer"
door Wybo Meyer
Mgr. Dr. I. SEIPEL
ex-bondskanselier van Oostenrijk,
hield deze week te Amsterdam eene lezing.
TWEE DIALOGEN VAN DIDEROT
De ontwikkeling der wijsgeerige gedachte heett
met den groei aller geestelijke verschijnselen het
tweevoudige rhythme gemeen, hetwelk een
oudIndische wijsheid met dat der ademhaling verge
leken heef*. Evenals eene ordelooze en onstuimige
inademing der lucht voorafgaat aan de selectie
en de aanpassing harer bruikbare bestanddeelen
aan het organisme, kan de wijsgeerige zifting
en speculatie eerst aanvangen, nadat zich een
van denkbeelden oververzadigde geestelijke atmos
feer gevormd heeft. Elk denkstelsel is de syn
cretische herschepping van uiterst talrijke ver
strooide gedachten, overtuigingen, verbeeldingen,
die, ongeordend, het bewustzijn huns tijds vervuld
hadden. Aan elke aristocratische periode van
concentratie en wijsgeerig na-dcnken is zoodoende
een tijdperk van" democratische
gedachtenverbreiding voorafgegaan, waarin ontelbare proble
men waren opgeworpen, nieuwe controversen
wakkergeroepen, partijen gesticht, en dichte zwer
men van ideeën en meeningen onder woorden
gebracht, en aan de vluchtige gunst van een
lichtzinnig publiek onderworpen.
Zoo is het bezwaarlijk het verschijnsel Sokrates
Plato te begrijpen, indien men het niet in
verband brengt met eene voorafgaande ,,verstands
verlichting" door de snphisten. Indien de
oudkerkelijke patristiek er zich op mag beroemen,
iets meer te zijn dan eene verwatering van
Grieksche wijsheid, dan heeft zij dat te danken aan de
langzamerhand verzwakkende stemmen die uit de,
door de Christelijke theologen onderdrukte en tot
zwijgen gebrachte wijsgeerige scholen, tegen haar
waren opgestegen Zou zelfs de Civitas Dei met zulk
een oogcnschijnlijke hechtheid en praal van
verbeelding kunnen zijn opgericht, indien niet
een heir van philosophi minores, ketters en
ketterpatriarchen", daartoe van heinde en ver
hunne materialen hadden samengedragen? En
hoort men tusschen de indrukwekkende logische
pijlers der Summae iets anders dan het gegons
van tien eeuwen kerkelijke en kettersche disputen?
De voor ons belangwekkendste echter dier
wijsgeerige vóórperiodes wijl haar invloed
tot op den huidigen dag voortduurt is het
bloeitijdperk geweest van een aantal wijsgeerige
en letterkundige Parijsche salons der achttiende
Door eenvoudig6
behandeling met ABIS
garandeeren wij abso
luut afdoende bestrij
ding van Kakkerlak
ken en andere schade
lijke insecten,
muskieten, wandgedierte,
enz.
Vraagt inlichtingen
en prospectus voor
schepen, gebouwen en
particulier gebruik
N.V. A.B.I.S.,
Mij. ter Afdoende Bestrijding van Insectenschade,
Heerengracht 281 Tel. 32281 Amsterdam
eeuw. Voor de eerste maal had zich hier, in een
Katholiek land, onder de hoede van een onaf
hankelijk koningschap, eene openbare ineening
verheven tegen de machtige lichamen welke de
oudste traditie's der Christelijke kerk vertegen
woordigden en verdedigden. De wijsgeerige ge
schriften van dien tijd schijnen van eene uitgelaten
vreugde bezield, dat men in de bespreking van
vragen die de gansene menschheid interesseeren,
niet langer rekening te houden had met allerlei
oud-Israëlitische en Arameesche teksten, van
twijfelachtige!! oorsprong, die met wijsbegeerte
geen tittel of jota hebben uit te staan. Deze tijd
heeft zich gekenmerkt door een ongeloofelijke
gisting aller overgeleverde overtuigingen, door
een opstand tegen alle dogma's en -- helaas
de opstelling, in naam van logische kritiek en
geestelijke vrijheid, van honderd nieuwe dogma's
die op hunne beurt ons werelddeel onderdrukken
met eene tyrannie, welke vaak even onverdragelijk
is als die der oude.
Tijdens al deze logische onderzoekingen en
kritische schermutselingen worden, vaak in het
voorbijgaan, zeer merkwaardige vondsten gedaan
in de leer van natuur en maatschappij, in de
domeinen van religieuze en antireligieuze mystiek.
Men merkt niet zonder verrassing op, dat in dit
tijdperk de schrijvers van letterkundige verhan
delingen en korte dialogen, meestal diepzinniger,
oorspronkelijker en vruchtbaarder zijn dan de
bouwers van systemen. Terwijl de arbeid der
eersten nauwelijks verouderd is, en nu nog altijd
opduikt in de pamfletten van het revolutionaire
modernisme, behooren de laatsten reeds tot de
geschiedkundige reliquaten, met uitzondering van
sommige in essay-vorm geschreven verhandelingen
van Descartes, die met de schitterendste vlug
schriften zijns tijds de tekortkomingen en de
schoonheden gemeen hebben.
Een kort geleden door een ijverige Parijsche
firma herdrukte dialogenreeks van Diderot 1) voert
ons midden in dat feesttii van den Franschen geest
terug. Zij worden gevoerd tusschen vier der
vermaardste geesten huns tijds: Diderot, den wiskun
dige d'Alembert, den geneeskundige Borden en Mlle
de Lespinasse, eene der bekoorlijkste en geestigste
vrouwen harer eeuw, die eerst met, later naast de
marquise du Deffand, Parijs' bestbezochten salon
gehouden heeft. Zij onderhouden zich over biolo
gische en wijsgeerige onderwerpen. Welke bewon
derenswaardige gesprekken ! De gesprekstrant
is licht en bevallig in de hoogste mate. een lange
monologen, niemand leent zich tot de rol van
plastische jongeling" voor eene sokratische
ondervraging, geen eentonige opsomming van
argumenten, en toch wordt door honderd wel
gekozen vergelijkingen, definitie's, gewaagde en
dichterlijke invallen heen, met vaste hand, een
denkbeeld tot in al zijne vertakkingen en gevolg
trekkingen voortgeleid. De toon is vaak lichtzinnig
en zelfs los, te los naar den zin van Mlle de Les
pinasse, die zich gestooten had aan sommige
uitdrukkingen welke Diderot haarzelve en aan
Borden in haar bijzijn, had in den mond gelegd,
en die door haren vriend d'Alembert bij Diderot
wist door te drijven, dat de handschriften die in
Parijs de rondte deden, vernietigd werden,
elukkig waren er, buiten medeweten van Diderot.
inmiddels afschriften van gemaakt die van dit
brandoffer aan de Zedigheid zijn gered.
Eene discussie ontspint zich over denken en
leven der ziel. Diderot geeft te verstaan, dat de
afstand tusschen den mensen en het dier, en
tusschen de ziel en de onbewerktuigde stof kleiner
is dan gemeenlijk werd aangenomen. De
menschelijke ziel, naar klassieke geloofsdefinitie onsterfelijk
en dus eenvoudig en ondeelbaar, wordt door
d'Alembert en Diderot uit een nederigeren oor
sprong afgeleid. Anderzijds kan volgens Diderot
aan het atoom de mogelijkheid van een analogon
der gevoelsqualiteiten niet worden ontzegd.
Er is in de natuur een ontwikkehngsketen, in
de rede een ontwikkelingsschema, dat alle typische
bestaansvormen, van de anorganische stof tot
de hoogstontwikkelde organismen, verbindt. Er
is een bewegend beginsel, dat den graad van
verwantschap van elk bestaand wezen met elk
ander bepaalt en het lagere in het hoogere trans
formeert. Alvorens door de meesters van het
moderne denken, als eene heldere gedachte in het
middelpunt der zichtbare wereld te zijn geplaatst,
heeft dit beginsel door Hegel even oneigenlijk
Idee, als door Schopenhauer Wil benaamd als
een wolk van vage en onzekere dwaallichtjes
door de Fransche verstandsverlichting
heengespookt.
Deze en dergelijke vragen worden in de dialogen
behandeld, met de prikkelende verbeelding en de
znrg voor den eleganten toon die betamen in
het gezelschap van schonne, geestige vrouwen.
I) DIDKKOT. l'lntretien entre d'Alcinbert el
Diderot. lieve de d'Alembert. Suite de l'entretien.
Introduction et note-ïde Gilden Maire. Uitgegeven
in de Collection des chefs d'oeuvre niéconnus".
Parijs. Ed. Bossard.
A. D. SPILLNER
Vijzelstraat 83 - Amsterdam
Ie klasse uurwerken
in smaakvolle kasten
De heelden zijn treffend. Van ouds was de ziel
met de harmonie der snaren van een gestemde
lier vergeleken. In Diderot's philosophie maakt
deze vergelijking voor eene (attributieve) analogie
plaats. De snaren van een klavecijn worden zelve
met gevoeligheid begaafd gedacht, en herinneren
zich de door haar voortgebrachte harmonieën.
Op een andere plaats worden gedachte en gevoel
vergeleken met een web, waarin de onmerkbaarste
siddering der fijnste draden de opmerkzaamheid
trekt van den spin, die zich in het middelpunt
genesteld heeft.
In den nacht die op zijn eerste gesprek met
Diderot volgt, doorleeft d'Alembert in een
ijlkoorts, hevig maar onklaar, alle door zijn vriend
opgeworpen verbeeldingen en stellingen. Mlle de
Lespinasse, die bij zijn ziekbed waakt, teeken*
enkele zijner alleengssprekken op, toont ze aan
den geneesheer Borden. Het gesprek dat zich
hierop tusschen beiden ontwikkelt, van tijd tol
tijd onderbuiken door d'Alembert die zijn hootd
tnsschen de bedgordijnen steekt en er zijn woordje
tusschenxverpt, is in hooge mate leerrijk en ver
makelijk.
Als voorbeeld van den stijl en het gehalte der
beelden haal ik aan:
Mlli de Lespinasse: ,,Dokter, wat is dat. hel
sophisme van den kortstondige?"
Borden: Het is dat van een sterfelijk we/en
dat overtuigd is van de onsterfelijkheid der
dingen."
Mlle de Lespi'infsc: Zooals voor i"ontencll':'s
roos, die zeide, dat, naar rozenheugenis, nog nooit
een tuinman gestorven was?
Bord-.'u: ,,Juist".
Mlle de Lespinasse: Waarom drukken uwe
wijsgeeren ziel; niet met dezelfde bevalligheid
uit?"
Eene helder geschreven inleiding gaal aan <!e
dialogen vooraf. Een aantal geschiedkundige
notitie's geven verklaringen van Diderot's toespelingen
op personen en toestanden zijns tijds. Het zij mij
vergund, op een ondergeschikt punt, eene recti
ficatie aan te brengen. In het voorbijgaan spreekt
de inleider vnn Diderot's Neven de Rameau,
als een werk dat eerst dezer dagen voor het eerst
zou zijn afgedrukt. Men weet echter, dat de eerste
Duitsche vertaling door oethe (180,">), die aan
Hegel in z'ine I'haenomenologie des (jeistes de
vermelding van een afzonderlijk bewustzijnstypr
--? het uiteengereten bewustzijn geïnspireerd
heeft, door twee Franschen, vicomte de Saur en
den heer de Saint-üniès, in het Fransen is terug
vertaald, en in 1821 h'j Delaunay te Parijs uit
gegeven, lienige jaren later heeft de uitgever
Brière in zijne uitgave van Diderot's werken den
tekst opgenomen van een manuscript, dat hem
door Diderot's dochter, marquise de Vandeuil.
was ter hand gesteld. In een, in 1823 aan Brière
geschreven brief, legt oethe getuigenis af van
de echtheid van genoemd manuscript. Bij toeval
is een tweede manuscript in 18'Jl te Parijs, in een
dier curieuze boekenstalletjes op de
Seineborstwering ontdekt. Dit laatste zal eerstdaags dooi
den staatsman-lettréBarthou bij Naiidin, Hellen
et Sergent worden in druk gegeven.
Verder geeft de inleider 1702 als het jaar der
votooiing van Rameau's neef" aan. Er zijn een
aantal gronden die voor 1760 pleiten. Dit is trou
wens ook het jaar, dat Brière, op gezag van
Diderot's dochter, in zijn brief aan (loethe vermeldt.
L H. (j ROND ij s
***K? Rinders'
Butferny
Bonbons
Overheerlijke
pikante
smaak