De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 25 april pagina 7

25 april 1925 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Ne. 2498J DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND PEEK& CLOPPENBURG ROTSTUINEN (Slot) Langs kale rots en over bloemrijke heide komen we nu tot een van de allermooiste dingen, die je in deze wereld te zierfkunt krijgen: de beek in het hooggebergte. Soms komt zij kant en klaar uit de rots springen, of komt zij te voorschijn uit gletscherpoort of sneeuwveld, maar meestal begint zij in een moeras, dat in een plooi van den berg ligt of als het ware vastgeplakt is tegen een flauwe helling. Dan neemt zij haar loop langs steiler baan, bruisend over de rotsblokken, neer tuimelend langs watervalletjes en vroeg of laat maakt zij ook een forscherjgebaar en snijdt een diepe gleuf in het steil gebergte, eeuwen lang zagend, dag en nacht. Misschien ook^ kalmeert zij zich even in waterleiding te duur is, kan de regenton uitkomst brengen. t--- s-. In het bronmoeras zetten we prumiila's,"orchi deeën en anemonen. De prumula die hier het allereerst in aanmerking komt is de mooie kleine meel-pritnula (P. farinosa), een plantje, dat zoowat over de heele wereld voorkomt, ook in de pool streken en dat dan bij ons ook opperbest groeit. Het is dan ook in den handel, maar minder in aanzien dan zijn trotsche verwanten uit de Himalaya: Primula capitata en P. denticula en hun bastaard P. cashmiriana. Dat zijn dan ook prach tige planten. Ge ziet op onze foto juist op 't midden een heel mooie groep van P. denticulata en trou wens over de heele tentoonstelling ontmoet ge ze telkens. Van anemonen zou ik vooral willen hebben de mooie frissche anemone narcissiflora, maar noch Bergmans noch Moerheim geven mij in dezen eenigen troost en ik zet dus maar op een droger plekje alle Pulsatllla's, die ik krijgen kan en gelukkig vind ik bij Bergmans al mijn alpine soorten vermeld. Wat de orchideeën betreft zal ik mij met onze gewone inlandsche soorten moeten verge noegen maar misschien wil een jonge enthousiastkweeker het nog eens probeeren met Orchis globosa en met de Nigritella's. Lang de beek en op de rotsen vinden weer aller lei Saxifragen een goed plaatsje en ik wil zeer zeker een sijpelhellinkje hebben voor de mooie Saxifraga Bergmans en de aanwijzing die hij geeft voor de behandeling, stemt volkomen overeen met wat wij er in de vrije natuur van gezien hebben. Met die schaduwplantjes zijnlwe nu meteen beland in de bosschen. Daar heb je natuurlijk ook rotspartijen, die een bepaalde vegetatie tot zich trekken; in de eerste plaats mossen en varentjes, maar o.a. ook het prachtige plantje Linnaea borealis, dat door zijn massalen groei en ongelooflijk sierlijke bloempjes zeker al dikwijls uw aandacht heeft getrokken, zoowel in de hooge Alpen als in Scandinavië, 't Is een van Bergmans zijn pekelzonden, dat hij 't niet vermeldt voor de Alpen; bij St. Moritz en Pontresina vormt het heele tapijten, en 't groeit tegenwoordig ook in 't wild bij ons in Appelscha. Als onze tentoonstelling permanent was, dan zouden we kunnen probeeren het onder de boomen van Groenendaal ook te vertoonen en 't zou er beter op zijn plaats zijn dan wat daar nu aan rotsplanten in het bosch is ondergebracht. Van verscheiden kanten is het denkbeeld ge opperd, om aan een tentoonstelling als deze een blijvend karakter te geven en daar is zeer veel voor te zeggen, want er valt onnoemelijk veel te leeren en te genieten. De groote menigte van vollegrondsplanten komt pas in bloei na de sluiting van de tentoonstelling. Veel van wat nu slechts vluchtig is neergezet of door den nood gedrongen op een minder geschikte plaats is terecht gekomen, zou dan met meer^zorg^zijn behandeld.\Hct is alleen DE BEEK IN HET HOOG GEBERGTE: VAL TAVR DE ROTSTUIN OI' DE TENTOONSTELLING. I\' HET MIDDEN EEN MOOIE GROEP VAN PRIMULA DENTICULATA een blauwgroen meertje, om dra weer voort te snellen, totdat zij haar rivier gevonden heeft, den grooten weg naar Noordzee, Middellandsche Zee of Zwarte Zee. En iedere bijzonderheid van haar loop brengt een eigen flora mee: de bloemen van de streek der bronnen, die van de rotsige oevers, bloemen van de sijpelhellingen, bloemen die het kunnen uithouden in het halfduister van de kloof, gestaag besproeid door het spatten van den waterval. Geen wonder, dat dit motief de tuinarchitecten heeft bekoord. Rotstuinen van eenige beteekenis kunnen het dan ook niet stellen zonder water partij. De hoogste bekroning in deze categorie is op de Tentoonstelling dan ook toegekend aan de inzending, die ge vindt vlak bij den ingang. Het geruisch van het water werkt al dadelijk als een captatio benevolentiae en iedereen bekijkt het geval met genoegen. Doordat het nog zoo vroeg in 't jaar is, blijft het aantal der bloeiende bloe men wat beperkt, maar de aanwijzingen ont breken niet, dat in den zomer een tuin als deze in fraaie schikking een ongelooflijke verscheiden heid van bloemen te aanschouwen kan geven. Het is toch zeer gemakkelijk, om door de combi natie van rotsblok en water allerlei omstandigheid te scheppen van lucht en vochtigheid: droge zonnige plekken, drasse plekken in 't volle licht, vochtige schaduwhoekjes, stilstaand water, krach tiger stroom, dun watervliesje neersijpelend langs moshelling, 't Is allemaal te doen en waar de stellaris. Bergmans geeft me zelfs hoop dat ik daar het vetviooltje van de Alpen, Pinguicula alpina ook zal kunnen plaatsen, een vleeschetende plant. Als de ruimte het gedoogt zou ik langs de oevers een forsch partijtje wenschen van de prach tige witbloemige Ranunculus aconitifolius en van Prenanthes en Adenostylis, twee planten waarvan ge de forsche schoonheid op uw bergtochten dik wijls genoeg hebt bewonderd. Dotterbloemen kunnen we ook best gebruiken, die groeien in de Alpen tot op een hoogte van 1500 M. en meer. Onze Poelruit is hier ook op zijn plaats of de nog mooiere Thalictrum aquilegiaefolium, die vroeger veel in onze tuinen werd aangetroffen, maar nu verdrongen wordt door de werkelijk zeer bekoor lijke Th. dipterocarpurn. In het halfdonkere sproeihoekje bij den waterval planten we de kransbladige Salomonszegel. (Polygonatum verticillatum) dooreen met de Bergnachtorchis, Platanthera montana, een combinatie, die ik buitengewoon mooi gezien heb aan de Diablerets. Ik herinner me al die dingen met het grootste genoegen en ga stellig dezen zomer in de Alpen nog eens wat meer opzettelijk uitzien naar rotstuinbouwkundige mogelijkheden. Een ander motief voor een nat schaduwhoekje haal ik uit de Arpiglia-schlucht bij Zuoz: rij aan rij van de prachtige gele viooltjes Viola biflora met, ook in het gelid, een stuk of zes plantjes van Eénbloemig Wintergroen, Pirola uniflora, dat tot mijn blijde verbazing ook in den handel is, altijd volgens maar de vraag of het publiek, dat thans de trams bestormt, genoeg belangstelling heeft om de ten toonstelling of liever demonstratie-tuin ook per manent te bezoeken. Mij dunkt, daar zou wel een zeer bijzonder goede organisatie voor gevergd worden, maar men zou het kunnen probeeren. Ik mag niet eindigen zonder nogmaals mijn bewondering uit te spreken voor het knappe boek van Bergmans. Zijn Vaste Planten" zal zeker met genoegen door veel verstandige tuinliefhebbers geraadpleegd worden. Het kan de ver gelijking met buitenlandsche werken van hetzelfde kaliber, b.v. Robinson's Flower Garden, gerust doorstaan. J A c. P. T i n.| s s i: KWEEKERf J DE VALK" VALKE VEEN?GOOI Centraal gelegen op zandgrond VASTE PLANTEN ROZEN HEESTERS Levering binnen 24 uren CATALOGUS OP AANVRAAG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl