Historisch Archief 1877-1940
No. 2498
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD^VOORjNEDERLAND
Nieuwe Fransche Boeken
DRILV i.A RocHhLLb, Plnintc conin- iiicminn,
Paris, N. R. F., 7 f r. 50. 1024.
Het zijn vier korte verhalen, niet erg mooi ge
schreven, die echter boeien. Slecht geschreven zijn
ze trouwens ook niet, want meer dan eens leest men
een zin over, omdat men denkt: Daar schijnt iets
belangrijks te staan, en iets dat tot in onderdeden
goed geformuleerd is; als ik dat nog eens naging,
zou mijn geest waarschijnlijk iedere kromming der
gedachte kunnen volgen en volkomen bevredigd
worden. Ik zal geheel gedacht hebben als de schrij
ver en het zal iets goeds zijn wat wij samen door
dachten". Men doet het, en het komt uit. b.v.
(over kranten): De la vie des hommes, bien qu'elle
ait peu de fond, il n'affleilre pourtant rien dans
toute cette flore de papier, o u l'encre fait mie sève
trompeuse. II faut un art assez réfléchi pour voir
perier Ie signe qui, une seconde au coin d'nne page
tout de suite glissée aux gouts, annonce
l'accumulation inévitable, la prochaine rnpture. La
Presse est une vieille glise oti les monlins a prières
remplacent toute oraison véridique. NOS
contemporains y passent plitsicurs fois par jour et font
leurs génuflexions distraites devant les images
mornes d'un monde déja disparu." Het is maar
een klein voorbeeld; er is meer van die waarde. Op
zooveel andere plaatsen echter is de schrijver ab
rupt, raadselachtig zelfs. Dan verveelt of ergert
men zich een weinig. Ik geloof dat hij de fout van
veel jongelui begaat (hij is 32): ze versmaden het
complete in de uitdrukkingswijze, omdat dit ba
naal kan schijnen. Dan worden ze echter onduide
lijk (als deze schrijver) of branieachtig. oed proza
is zeldzaam, zeker bij jonge auteurs.
Maar Drieu la Rochelle boeit om andere redenen,
en Wel zeer sterk. Ten eerste is zijn geest blijkbaar
vervuld van het sexueele. Dat interesseert altijd
en een ieder. Terecht; men kan daaromtrent, wil
men een mensch doen kennen, niet uitvoerig en
openhartig genoeg zijn. Niets geeft meer inlich
ting over iemands karakter en persoonlijkheid dan
kennis van zijn sexueel leven. Ook kan
mededeeling van zoodanige kennis, mits fijn gedaan, op
zichzelf aangenaam zijn, dat behoef ik niet te
betoogen. Ten tweede geeft hij een tamelijk diepen
en duidelijken inkijk in het leven van gegoede
Fransche burgerjongens (18 tot 30 jaar) in de jaren
na den oorlog. Ze lijken allen op elkaar, bij Drieu;
aardig zijn ze over het algemeen niet. Verslaafdheid
aan cocaïne, homosexueele neigingen (of enkel
maar gewoonten), luiheid, dronkenschap zijn cenige
van hun hoedanigheden. Ze hangen rond in bars,
telefoneeren elkaar onophoudelijk om maar iets
te doen te hebben, zijn vaaglijk in de literatuur".
In zelfvernedering nebben ze genoegen: dat is
mode. Ze zijn nog te lamlendig om de meisjes na
te loopen; trouwens, die loopen hen na. Nu niet
dadelijk denken, lezer, wat een land toch !" Het
zijn er maar een paar die zoo leven en zelfs zij (ook
bij Drieu) worden na eenige jaren gered door ern
stig werk, door verzadiging, door aangeboren ge
zondheid. Het is zoo kwaad niet, dat niet alle
jonge mannen van hun 20ste jaar af onverwijld
gaan uitblinken in christelijke en maatschappelijke
deugden. Vooral hun verbeelding, hun collectieve
verbeelding, is oververhit; erger is het niet. En
zondertwijfel ligt ook de schuld bij de ontreddering,
die de oorlog meebracht en die niet dadelijk, in
1918, Weer een eind nam. Naarmate de wereld zich
herstelt, zal misschien ook dit nieuwe mal du
siècle" genezen. Overigens en dat is de derde
reden waarom het boek aandacht verdient het
is in zijn diepste wezen zelf een goed teeken voor
Frankrijk. De schrijver is veel beter dan zijn per
sonen, al heeft hij natuurlijk ook iets van hun
geaardheid in zich. Er schuilt irr den schrijver van
Plainte contrc inconnu een streng moralist.
Schuilt" zeg ik, omdat hij hier niet, als in een
vorig boek, rechtstreeks predikt. Dat vinden de
Franschen op den duur noch elegant noch doel
treffend. Maareen moralist is hij, Drieu la Rochelle.
Hij beklaagt zich over den toestand dien hij be
schrijft en wil iets beters. Zie b.v. deze passage (er
worden, zegt hij, in Frankrijk te weinig kinderen
geboren): Mais ils ne veulent pas imposer de
pareilles preuves a la limite de la vie et de la mort,
a leurs enfants. Ils les laissent dans les limbes.
Tout simplement, dédaignant les grands gestes
inétaphysiques de l'Asie, un peuple bras dessus
bras dessous, s'enfonce dans la mort." - Vandaar
ook de titel: aanklacht tegen X". Wie is X? Ik
heb er zooeven naar gegist.
FKRNAND FLEURET, Les tlerniers pluisirs,
histoire espagnole, N. R. F. 1924, 7 f r. 50.
In een tijd dat iedere maand iets nieuws" be
proefd en iets ouds" verworpen wordt, verschijnt
op eens dit onactueele werkje. En het zal, daar zou
ik op willen zweren, nog genoten worden als de
meeste groote mannen van nu. geacli* en unge
lezen, de boekenkasten van M n/r kindskinderen
/uilen versieren, Orndai hei mensrlielijk is on vul
maakt van factuur.
Don Juan is niet de vulgaire vrouwenverleider,
waarvoor een bekrompen menigte hem aanziet.
Van hoogerhand in onwetendheid gelaten omtrent
alle buitenaardsche waarheid; nimmer onderricht
over de vraag waarom liet goede te verkiezen zou
zijn boven het kwade (en beken, o deugdzaam
burger, die op/iet naar den hooge", dat gij daar
eigenlijk geen duidelijke antwoorden ziet geschre
ven), heeft Don Juan de aardsche vreugde voor
zich verkozen. Door niets weerhouden (want wat
pleit tegen een volstrekt egoïsme als men geen
vrees kent?) heeft hij, misschien eerst met een
sombere wanhoop, later met een duivelsch en
wraakzuchtig genoegen, alle vreugden gezocht en
alle hindernissen, vastberaden en met wellustig
sarcasme, terzijde geschoven, al waren het
menschenlevens, al mocht het 't geluk zijn van Elvira.
Dat is de oude legende, en Baudelaire voegde er
bij dat Juan zonder berouw is gebleven:
Mais Ie calrne héros, courbésur sa rapière,
Regardait Ie sillage et ne daignait rien voir.
Nu veronderstelt Feniand Fleuret echter, dat
Don Juan een zoon heeft, Alvare, op hem lijkend
naar den vleesche, maar op zijn moeder Elvira naar
het gemoed. Oneindige, onzelfzuchtige liefde ver
vulde dat verstouten vrouwenhart, en vervult ook
Alvare; bij hem, evenwel, is het een liefde tot od.
En beken, wereldling, materialist, dat ook gij een
herinnering in u omdraagt aan iets onzegbaars,
en een voorgevoel van iets wijders dan het heelal;
beken met Alvare, o eindige, dat het oneindige u
van alle zijden omringt.
Want Alvare heeft gelijk. En zijn vader Don
Juan ook. Juan is de algeheele veraardsching, de
volkomen vergetelheid van het bovenaardsche
-Alvare de mensch, die, ofschoon op aarde, bijna
geest blijft. Er is tusschen die twee uitersten een
derde: ons aller, misschien toch wel goede,
halfslachtigheid, deelhebbend en aan de wereld, n
aan den hemel, Wie weet? In dat derde dan bestaan
wij; daarin willen wij, moeten wij blijven ; maar het
is een groote genieting herinnerd te Worden aan
de beide polen van ons bestaan, er tijdelijk domi
cilie te kiezen, er heftiger te leven dan allen dag.
Beide polen toont ons dit boek, en voortreffelijk.
Don Juan zelfs is zoo consequent in het aardsche,
dat hij, oud en onmachtig geworden, zijn zoon tot
verraad aan den hemel wil verleiden. Hij slaagt; hij
haalt hem over tot verbintenissen met hartstoch
telijke jonge vrouwen, en hij geniet ervan, dit te
zien. Hachelijk onderwerp (men leze toch, bid ik,
tusschen de regels), maar hoe kiesch behandeld !
En deze laatste consequentie, dit dernier plaisir"
kost hem (hoe zal ik niet vertellen) zijn leven,
maar redt tevens zijn ziel. Door Alvare wilde hij
zijn laatste veroveringen doen, misschien nog eens
over Elvira triumfeeren, zichzelf terugzien als
overwinnend jong minnaar; maar door Alvare ook
triomfeert integendeel Elvira, haar zachter ge
moed overwint, de verleider sterft, en er Wordt
voor zijn zonden hard en langdurig geboet.
Het spannend en ontroerend verhaal heeft het
uiterlijk voorkomen van een brief aan dien knap
pen, 'sensueelen, heidenschen jongen schrijver
t'Serstevens 1). Die had het zeker ook kunnen ont
werpen ; wie het echter tevens zóó goed had kunnen
redigeeren, wie er dezen fraaien klank en contouren
aan had kunnen geven, dat is onze bewonderens
waardige Arthur van Schendel. Aan hem doet 't
denken, al heeft hij geen zoo gewaagd" onder
werp bij mijn weten ooit behandeld. Als enkele
werken van onzen landgenoot, is dit boekje van
een algeheele schoonheid. Een altijd-veelzeggend
gegeven immers is er compleet in verwerkt; de
bewogen (toch betoomde) woorden bewijzen dat
de schrijver het diep doorleefd maar beheerscht
heeft; de toon, altijd rustig-dramatisch, soms
donker-zoemend, soms voluptueus, soms extatisch,
de onfeilbare en gracielijke keuze der woorden
alles past bij hetgeen verteld wordt. Stijl en com
positie, kortom, zijn gaaf, en het onderwerp stond
gaaf en af in 's schrijvers geest: zeldzaam samen
gaan, dat een zeldzaam slagen heeft veroorzaakt.
Fernand Fleuret heeft nog bijna niets anders
geschreven. Hij zal nog jong zijn. Dat hij een
leider" der geesten, een oorspronkelijk" denker
zal worden, is niet te verwachten. Dat behoeft ook
niet. Een verrukkelijk fluitspeler te wezen, is reeds
een kostelijke gave, en te meer als men liederen
weet te fluiten, die vol diepen zin zijn.
J O II A N N E S T I H L K O O Y
BERICHTEN LN AANTEEKENINOEN
DRIL; OPSTELLEN VAN DUIIAMEI.. G. Duhaniel, Dèlib
ruItims, luxe-iiitgaafje. De bekende auteur beschrijft geestig
en opgeruimd een verblijf in Praag en in de sympathieke
jonge republiek waarvan die vroolijke, actieve, warme
stad de hoofdstad is. Hij betoogt in twee andere opstellen
dat de kunstenaar ook burger van zijn land kan en moet
?zijn, en bespreekt de rol van den intellectueel" nu den
oorlog. Ik lees hem Kraag bij /nlke betoogen, maar altijd
1) Zie dit blad van 21 Oct. 1923.
Gezondheid is
Jeugd.
Door aan de cellen van lichaam
en zenuwen juist die elementen
toe te voegen die noodig zijn .
zuiver eiwit en plantaardige
phospliorus sterkt Sanatogen de
zenuwen en geeft het lichaam
kracht en energie. En wanneer
gij U weer gezond en jeugdig
zult voelen, zult gij er ook ge
zond en jeugdig uitzien. Wan
neer gij slap of zenuwachtig zijt,
wacht dan niet tot gij Uw
geheele gezondheid en daarmede
Uw jeugd verloren hebt, maar
begin nog vandaag Sanatogen te
gebruiken.
Het bekende artsenblad The Me-!
dical Press & Circular" schrijft;
SiWHtagen wordt ge
makkelijk door de maag
opgenomen en heelt een
onmiddellijk succes, blij
kend uit een voortdurende
toename van energie en
lichaamskracht. Tegelijker*
tijd brengt het de k/eur
weer op de wangen terug.
Blijft jong met
SANATOGEN
Het zenuwsterkend voedsel.
nog liever als hij concreet blijft, als hij vertelt. (?Les
Cahiers de Paris", 1925, 12 fr.).
DE REEKS CIIRISTIANISME" (de vorige maa! h. t. i'.
besproken). Verschenen: Les Actes des Apötrcs, traduetnui
nmii'elle i'tT nitroduction et notes, door den
wereldberoemden, reeds bejaarden theoloog, prof. A. Loisy, in sommige
opzichten de Renan van onzen tijd. De vertaling is zóó
gedrukt, dat duidelijk blijkt, welke gedeelten vermoede
lijk van Lucas zijn, en welke daarentegen van den
anoniemen, lateren schrijver. In dezelfde serie nog: Zielinski,
La Sibylle, Delafosse, Le quatrième ranxile (den vorigen
keer even genoemd), J. de Maistre, La Fraiic-ma(onnerie,
Aulard, Le' Cliristianismc cl la Rémlutinn francaise. liet
volgend jaar zal in de serie een nog niet elders uitgegeven
werk van onzen landgenoot prof. Van den Bergh ,van
Eysinga worden opgenomen. (Rieder & Cie).
GESCHIEDENIS DER LITTERATUUR, CRITIEK. F. Lefèvre.
Une heurc uree ..., 2e deel. Voortzetting der bekende
interviews met hedendaagsche schrijvers, ditmaal b.v.
Brandes, Maurras, Duhaniel. Nuttig. Alfabetisch register.
(N.R.F., 1924, 7 fr. 50). L'umi du lettre 1925. Een aardig
boek, als alleen in Frankrijk mogelijk is. Ofschoon (wei
zicht" over 't jaar 1924, is het geen droge opsomming, maar
een geestig in-herinnering-breiigen van a! wat er gedurende
dat jaar in Litteratunrland voorviel: boeken die versche
nen, tijdschriftartikelen, sterfgevallen, duels,
schandaaltjcs, polemieken, geruchten. In 't bijzonder op te merken:
goede artikelen over Anatole France en Maurice Barrès,
die twee meesters der schrijfkunst, en der levenskunst
ook, zoo verschillend, zoo onontbeerlijk beiden voor wie
zijn tijd, de wereld, zichzelf beter wil kennen t,Crès, 10 fi ).
;Mme de La Fayette, Histoire de madame Henrictte d'
An^leterre. Een kostbaar meesterwerkje van de schrijfster der
I'rinccsse de Clèves, mooi uitgegeven en van een inleiding
voorzien door den fijnen essayist en lettre Emile Hennot.
(Rieder & Cie, 7 fr. 50, 1925)'. Prof. Dr J. J. Salverda
de Orave, De Troubadours. Dit nuttig en keurig boek.
zooeven herdrukt, maakte oorspronkelijk deel uit van de
bekende, door prof. Valkhoff geleide serie Fralische
Kunst". (Sijthoff, Leiden).
RANGORDE VAN BEDROGEN MANNEN. Charles Fourier,
Hiérureliic du eocnaue, cdition définitnr ailligée .fiir Ie
manuscrit orifiinal par RenéMaublaiic. Een fantazie (?)
van den beroemden econoom en hervormer, die soms wel
eens wat raar deed. Manblaiic heeft het geschrift jr
uitgegeven met, opzettelijk, te veel noten, verwijzingen
en citaten ?- omdat hij zich (en ons) vroolijk wilde maken
over geleerde critische uitgaven" van oude teksten. We
worden er echter niet erg vroolijk bij. l Ji de tekst /elt i-,
alleen maar zonderling <,,Kditnms du siocle", 192i
ii 50)