Historisch Archief 1877-1940
No. 2499
ZATERDAG 2 MEI 1925
Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP
Redacteuren; H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie- C. F. van Dam
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Pr«s per jaargang f 10.- bj vooruitbetaling Per No 25 cent Advertentiën f 0.75 P. Regel _ Dispositiekosten 20 Cenl
REDACTIE EN ADMINISTRATIE, KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM
VAN EBERT OP HINDENBURG
Ebert opgevolgd door Hindenburg de schrille tegenstelling
tusschen de begrippen, die beide namen vertegenwoordigen, doet
je even opkijken.
Als Jarres, de oorspronkelijke candidaat van de conservatieven,
gekozen ware, zou dat evenzeer de verandering, die zich in de
laatste jaren in Duitschland heeft voltrokken, duidelijk hebben
aangegeven. Maar de naam Hindenburg accentueert dien omme
keer veel zwaarder.
Een verrassing is zijne verkiezing niet. Toen wij hier twe? weken
geleden over zijne candidatuur schreven, hebben wij het gewaagd
genoemd, uit de cijfers van de eerste verkiezing te concludeeren
tot de verkiezing van Marx bij de tweede. Wij gaven toen aan,
welke onberekenbare factoren deze voorspelling zouden kunnen
logenstraffen. Dat die factoren invloed zouden uitoefenen, was
zeker; niemand kon echter weten, in welke mate.
Thans is gebleken, dat de conservatieven zich niet vergist heb
ben bij het berekenen van de aantrekkingskracht, die er van den
naam Hindenburg zou uitgaan. Hij verwierf bijna drie millioen
meer stemmen dan bij de eerste verkiezing behaald waren door
Jarres, Ludendorff en Held tezamen. Men mag aannemen, dat
de op Ludendorff uitgebrachte stemmen alle op Hindenburg
overgingen; van het millioen stemmen, dat Held, de candidaat
der Beiersche volkspartij, bij de eerste stemming kreeg, is vermoe
delijk slechts een deel aan Hindenburg ten goede gekomen; de
groote vooruitgang van het aantal stemmen van den conserva
tieven candidaat is dus vooral hieraan toe te schrijven, dat de
thuisblijvers bij de eerste verkiezing zich de tweede maal, ter
wille van Hindenburg, een gang naar de stembus getroost hebben.
Op velschillende wijze is er getracht, de beteekenis van
Hindenburg's verkiezing te verkleinen.
Het zijn eigenlijk de communisten geweest, zoo wordt hier en
daar verkondigd, die bewerkt hebben, dat Hindenburg president
is geworden. Immers, zoo de bijna 2 millioen stemmen, die hun
candidaat Thaelmann verwierf, op Maix uitgebracht waren,
zou deze Hindenburg hebben verslagen.
Tegen deze becijfering valt natuurlijk weinig in te brengen.
Maar de verzuchting, dat Hindenburg door de communisten naar
boven is getild, komt eigenlijk hierop neer: bestond er maar geen
communistische partij in Duitschland! Maar zij bestaat; en zoo
lang zij bestaat, zal zij bij verkiezingen geen steun verleenen aan
een coalitie van sociaaldemocraten, democraten en Centrum;
integendeel, wanneer zij door het stellen van een eigen candidaat
afbreuk doet aan deze coalitie en in de kaart van de conservatieven
speelt, zal dit te verwachten gevolg haar juist daartoe aansporen,
omdat zij de voorkeur geeft aan een regeering van rechts boven
een regeering van de middenpartijen (waartoe ook de sociaal
democraten behooren): hoe sterker de reactie, hoe weliger het
zaad kan opschieten van de wereldrevolutie !
Daarom maar niet allén daarom is het dan ook een
praatje voor den vaak, wanneer men tracht voor te rekenen, dat
bij de jongste verkiezing het Duitsche volk zich eigenlijk heeft
uitgesproken voor het behoud van de republiek.
Ook hier zijn de cijfers geduldig. Hindenburg, zoo rekent men
dan, kreeg volgens de jongste gegevens over den officieelen
uitslag 14.648.773 stemmen, Marx, de candidaat der gezamen
lijke republikeinsche partijen, 13.760.089 en de communist
Thaelmann 1.931.639; telt men de stemmen van Marx en Thaelmann
samen, dan krijgt men een meerderheid van ruim een millioen
stemmen boven Hindenburg.
In de eerste plaats gaat het eigenlijk niet aan, de communisten
bij de overige republikeinen in te lijven. Zij zijn wel voorstanders
van een republiek, maar van een geheel andere dan de tegen
woordige republiek in Duitschland.
Maar, afgezien hiervan, IK-t misleidende element in de berekening
volgens welke de meerderheid der Duitschers republikeinse!!
gezind zou zijn, wordt gevormd door de veronderstelling, dat liet
Centrum een republikeinsche partij is.
Dank zij de verstandige politiek van het Centrum, dank zij
het beleid vooral van den Centrumman, die bij de laatste verkie
zing tegenover Hindenburg stond, van den gewezen rijkskanselier
Marx, is de Duitsche republiek in liet laatste jaar de grootste
moeilijkheden te boven gekomen. Dat het Centrum zich tegenover
de conservatieven stelde, geschiedde hoofdzakelijk omdat het van
hun tocnenienden invloed noodlottige gevolgen vreesde voor de
verhouding van Duitschland tot de groote mogendheden. Ter wille
van Duitschland, niet van de Duitsche republiek, heeft het Cen
trum een tegemoetkomende politiek tegenover Duitschland's
vroegere vijanden voorgestaan. Het acht het voortbestaan van
den republikeinschen regeeringsvorm voorloopig in het belang van
Duitschland; maar het wordt door geen enkel beginsel gebonden, de
republiek te bestendigen, zoodra liet zou meenen dat Duitschland's
belang dit niet langer eischt.
Ook al ware Marx gekozen in plaats van Hindenburg, dan nog
zouden wij niet getwijfeld hebben aan de monarchale gezindheid
van het Duitsche volk. De verkiezing van Hindenburg heeft alleen
het bewijs geleverd, dat nagenoeg de helft van de 'kiezers reeds
danst naar het_ pijpen van de conservatieven, wanneer deze een
nationale voois aanheffen.
Wanneer Hindenburg straks den ceel van trouw aan de repu
bliek zal afleggen, kan hem misschien de gedachten kwdlen, dat
hij te eeniger tijd dien eed zal moeten ontzweren.
Bij politieke eeden wordt dikwijls het voorbehoud gemaakt,
dat ook bij het sluiten van tractaten placht te gelden: rebus sic
stantibus zoolang de omstandigheden blijven, als ze nu zijn.
En zoo hij het nog mocht beleven, dat hij zich van dien eed
zou moeten laten ontslaan, zou hij zich op illustre voorhielden
uit de geschiedenis kunnen beroepen.
Hiermede wordt geen twijfel uitgedrukt aan de oprechtheid
van de trouw, die Hindenburg aan de republiek zal zweren, of
aan de vastheid van zijn voornemen, om aanslagen tegen die
republiek te helpen verijdelen. Niemand zal hem ervan verdenken,
om voor zich zelf hooger waardigheid dan het presidentschap te
begeeren; wat er van zijn persoonlijkheid bekend is, geeft ook
alle reden tot de veronderstelling, dat hij zich tegenover anderen
door zijn eed gebonden zal gevoelen.
Maar toch zou hij het, ondanks zijn hooge jaren, kunnen beleven,
dat de monarchie in Duitschalnd hersteld werd.
Niet op zijn initiatief, maar door het toedoen van hen, die hem
thans hebben overgehaald, zich candidaat te laten stellen voor
het presidentschap.
Voorloopig is hét niet te vermoeden, dat een poging zal worden
gedaan om de republiek door de monarchie te vervangen. Met het
zooeven behaalde succes zal men geruimen tijd tevreden zijn. En
vooreerst eens afwachten, hoe het buitenland daarop reageert.
Niet in de pers hoe ,,de indruk" te Parijs, te Londen, te
New-York was, hebben de couranten ons reeds bericht maar
in de politiek.
Mocht, zooals zich laat aanzien, de verkiezing van Hindenburg
het wantrouwen tegen Duitschland versterken en daardoor met
name Frankrijk tot een scherper optreden bewegen, dan zouden
de Duitsche conservatieven zich daarover vermoedelijk verheugen.
Want al is het onmiskenbaar, dat, zelfs bij een tegemoetkomende
houding van zijn vroegere vijanden, Duitschland den weg heeft
ingeslagen naar het herstel der toestanden van vóór den oorlog,
die tocht zal alleen worden verhaast door een politiek der groote
mogendheden, die het nationaliteitsgevoel in Duitschland prikkelt.
K