Historisch Archief 1877-1940
16
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2499
KUNSTZAAL VAN LIER
naast het Postkantoor ta L4REN (N -H.)
ANTIQUITEITEN - OUDE OOSTERSCHE
KUNST SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK
Dagelijks ook des Zondags geopend
DE NIEUWE PRESIDENT
Teckening voor ,,dc Groene Amsterdammer" door Gcorge van Raerndonck
SCHILDERKUNSTKRONIEK
JAN VAN HERWIJNEN, BIJ DEENE, AMSTERDAM.
Deze tentoonstelling van het werk door Jan van
Herwijnen gemaakt is niet zóó overtuigend van
wat hij kan, als twee vorige, die ik met aandacht
bezag. Deze laatste doet als een verruwing hier
en daar aan (zie de stillevens) en ze is vooral
psychologisch minder belangrijk. En juist om
dat psychologische had van Herwijnen mij ge
troffen in de teekeningen der koppen, die hij in de
krankzinnigen gestichten had gezien. Ik wees
indertijd op de verscheidenheid in deze koppen,
en op den steeds gescha eerden vorm der
onderdeelen van zulke koppen. Een andere tentoon
stelling, die mij beter bleek dan deze, was die hij
d'Audretsch in den Haag. Daar was het
psycholoqische van het individu misschien niet zoozeer
genoteerd als vroeger.maar wel dat van een stadje en
van een verzameling volks,geesti - begrepen,op zoo'n
markt in een stadje. Deze schilderijen waren niet
van het grootste gehalte, maar zjj hadden na de
belangrijker koppen toch een eigen waarde. Ik
vond van dit alles te weinig hier, en vooral, zooals
ik zeide, zijn de stillevens ruw van buiten, innerlijk
zwak tegelijk. Van Herwijnen forceert zich daar
zonder twijfel; ik hoop, dat hij dit zal inzien, en
zich naar een meer eigen doel zal wenden, en dat
eigen doel is niet het maken van een zwaar,
grootsch werk, maar het maken van een uiting,
aangenaam om te zien, door de geschakeerde
psychologie, die tot schilderkunst daarin werd.
JAN SLUYTERS; EEN OPMERKING.
Ik heb terloops al de opmerking gemaakt, dat
in het werk, dat Sluyters tegenwoordig maakt,
tenminste in het grootste deel van zijn werk, een
verteedering valt waar de nemen, een bepaalde
verijling; het is alsof de kracht, die in den schilder
Sluyters is, zich naar een nieuw doel keert en
wendt, en daar-heen kentert. Er is ongetwijfeld
in Sluyters' werk een kentering te bespeuren. Ik
bedoel niet in het onderwerp, al zijn daar ook
misschien wijzigingen te constateeren, maar ik
bedoel met deze opmerking, dat de schilderlijke
vertolking van Sluyters reeds lang gewone on
derwerpen, b.v. van de babies, een andere is
dan vroeger. De felheid wordt zachtzinnigheid
en de techniek drukt dat natuurlijk uit. Het was
iets, dat te verwachten was; geen enkel
schildersleven loopt met de onstuimigheid van de jeugd
steeds door. Dat is wat Breitner's moeite is ge
weest; dat hij niet goed den overgang heeft kunnen
vinden, die van den hartstocht voert naar de
meer bouwende bezinning, of naar de verteederde
en inniger geworden bespiegeling. En dat is het
vraagstuk, waarvoor Jan Sluyters nu ook staat,
onmiskenbaar staat. Hij heeft n ding voor,
dat Breitner miste; deze tijd, groot van
schilderkunst, heeft allerlei oplossingen gevonden, die de
vorige niet kende. Er is dus meer kans maar,
waarheen en hoe zal Sluyters kenteren; naar
minder nadruk, naar eenvoudiger verteedering?
PLASSCHAERT
Hotel DUIN EN DAAL
BLOEMEN
DAAL
CENTR. VERW. PRIVÉBADKAMER
VASTE WASCHTAFELS
JAN VAN HERWIJNEN, LANDSCHAPPEN