Historisch Archief 1877-1940
No. 2499
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
1875
HET GOUDEV FEEST VAN DE
ZEELAND
Feestredenaars en Kroniekschrijvers die zich
bezig houden met de viering van het vijftig-jarig
bestaan der Stoomvaart-maatschappij ,,Zeeland"
zullen wel allen den leeuw uit het Zeeuwsche wapen
bij de manen vatten, die zoo dicht zwemt voor
hunnen boeg, en de vergelijking treffen tusschen
het Luctor et Emergo (ik worstel en ontkom)
van het Zeeuwsche devies, en het worstelen en
ontkomen van deze dappere maatschappij. Want
wie het zou uitdenken een maximum van moeilijk
heden aan een scheepvaartonderneming in den weg
te leggen, zou nog beneden het aantal rampen
blijven, dat de Zeeland" heeft getroffen. En
thans, nu de maatschappij na eene worsteling
van een halve eeuw omhoog is gebleven, en haar
bestaansrecht door de feiten heeft bewezen,
wordt het interessant, eens even een korten blik
te werpen op haar historie.
Welke zijn de leit-motive", die wij in de ge
schiedenis van de Zeeland" ontmoeten? Men zou
ze zelf kunnen construeeren, indien men zich
rekenschap geeft van de omstandigheden, waar
onder zij heeft moeten arbeiden. Teneinde eene
verbinding tot stand te brengen tusschen
Duitschland en Engeland over Nederlandsch gebied, van
welke verbinding het trajekt der Zeeland een scha
kel vormde, was er de samenwerking noodig met
verschillende lichamen, Duitsche, Engelsche,
Nederlandsche spoorweg-maatschappijen, terwijl
ook de Nederlandsche Regeering, in verband
met overeenkomsten betreffende het postvervoer
een woordje had mee te spreken. Een moordende
concurrentie belemmerde aan alle zijden de ont
wikkelingskansen, en zulk een concurrentie
spreekt zich niet alleen uit in een wedstrijd in
bewerktuiging, die op zichzelf reeds zwaar genoeg
was voor eene onderneming die voortdurend
werd genoopt tot aankoop van nieuwe schepen,
maar ook in den invloed op spoorweg-aansluitin
gen en verbindingen, in den strijd om de post,
in tegenwerking van agenten van buitenlandsche
maatschappijen, die niet gaarne een nieuwe
onderneming tusschenbeide zien komen. Een
nieuwe stoomvaartlijn geeft meestal een groot
risico, bouwt men niet tegen de mededingers
op, dan is het pleit verloren, maar de nieuwe bouw
verslindt kapitaal, afschrijving wordt bemoeilijkt,
zoo niet onmogelijk, en terwijl men om zich een
toekomst te verzekeren voortdurend nieuwe
gelden noodig heeft, wordt de zorg om de finan
ciën in evenwicht te houden al nijpender.
Daarbij is een stoomvaartlijn, die een nieuwe
route kiest, die haar vaarwateren nog moet
beproeven, van alle mogelijke objectieve gevaren
afhankelijk, zij kan ernstig benadeeld worden
door gebreken in buitenlandsche aanleghavens,
n ongeval in die aanleghaven of met een van
haar schepen, kan noodlottige gevolgen hebben.
En als dan nog, om de moeilijkheden te voltooien,
wanneer door beleid en bekwaamheid een bevre
digende toestand is bereikt, een oorlog komt,
die haar vaarwater met mijnen en duikbooten
bezaait, dan kan men wel vaststellen dat de maat
der beproevingen is volgeloopen.
Het verheffende in de vijftig-jarige geschiedenis
van de Zeeland" is, dat de maatschappij aanvan
kelijk zich slechts staande kon houden door be
scherming, maar dat zij, ondanks de moeilijkheden,
die haar troffen, allengs die bescherming kon
liquideeren en kon gaan varen op eigen kracht,
dat zij, met andere woorden, het vertrouwen
zich waardig getooid heeft dat men in haar had
gesteld.
Het ligt niet in onze bedoeling dit feestartikel
te ontluisteren door den lezer de geheele galerij
van rampen te toonen, waarmee de Zeeland"
heeft te vechten gehad. Maar enkele angstige
momenten te vermelden is onontbeerlijk om een
beeld te geven van haar kracht.
Wie is de groote man geweest die haar, nadat
het initiatief van Mr. G. A. Focker tot de oprich
ting der maatschappij had geleid op 10 Juni
1875 en Mr. J. P. R. tak van Poortvliet, middel
punt van het Zeeland-comité, naast Mr. Focker
dat initiatief in daden had omgezet? Prins
Hendrik de toenmalige stadhouder van Luxem
burg.
Nauwelijks was de dienst begonnen met drie
raderboolen, die zesmaal per week de vaart
onderhielden, of het regende onheilen. Het
kolenverbruik ging de raming te boven, de regelmaat
van den dienst liet veel te wenschen, de pier en het
vaarwater te Sheerness vertoonden allerlei onge
makken en gebreken, terwijl de hoop, dat op l
Januari 1876 de pier te Queensborough in gebruik
zou komen moest worden opgegeven, ernstige
averij aan schepen en machines een herhaalde
aanvaringen groote sommen verslonden. Reeds op
het einde van 1875 waren de geldmiddelen uit
geput, en eindelijk werd het zoo benauwd, dat de
dienst zelfs een oogenblik moest worden gestaakt
Prins Hendrik gaf uitkomst. Aanvankelijk
verklaarde hij zich bereid, de rente te garandeeren
op / 200,000 der 5 pCt.-obligatielening, die men
alsnog zou trachten te plaatsen, en in October
1876 kon aan de aandeelhouders een plan tot
reorganisatie worden voorgesteld, waarbij de
Prins zich verbond, om een door de Zeeland te
sluiten 4.1 pCt. geldleening van ?3,200.000 on
voorwaardelijk en rechtstreeks te waarborgen
voor rente en aflossing. Die vorstelijke daad gaf
onmiddellijk opleving, de ontvangsten stegen,
een nieuw schip werd noodig, het Nederlandsche
postvervoer begon en het Duitsche toonde belang
stelling, een directe verbinding tusschen Berlijn
en Londen over Vlissingen kwam tot stand.
Sedert gingen de lotgevallen der maatschappij
langs een grillige curve.
Door daadkrachtig en voorzichtig beleid, daad
krachtig in zooverre de Zeeland voortging met de
moderniseering harer schepen, die van
onderzeesche geluidsignalen en draadlooze telegraphie
werden voorzien, en tevens hare aansluitingen
verbeterde, voorzichtig in zooverre ze financieele
maatregelen nam (stopzetting van de uitloting in
1901, benoeming van een beschermings-comit
uit bekende financiers, en uitstel van
dividenduitkeering totdat een krachtige afschrijving kon
-ENGELAND
VLISSINGEN'l'HOEKvANHOLLAND
plaats hebben) was de maatschappij in staat, na
1907 welbewust voor den dag te treden. Zij kon,
bij de onderhandelingen met de Regeering over
de hoogere vergoeding voor het postvervoer die
zij in 1908 bereikte, aantoonen dat een vooraf
gaande reorganisatie niet noodig was, dat de
noodige afschrijvingen konden worden verricht en
reserves konden worden gevormd, en de middelen
beschikbaar waren om op l October 1911 drie
nieuwe stoomschepen voor den nachtdienst aan
te schaffen. En het behoefde toen noch tot over
dracht van de vloot aan de S.S., noch tot eene
oplossing van de Zeeland in de exploitatie-maat
schappij, noch tot nieuwe reductie van aandeelen
kapitaal of conversie van obligatieschuld te komen.
In 1910 had nog een ernstige moeilijkheid de
Zeeland" beproefd, toen de H. IJ.S.M. haar
boottrein twee uur vroeger te Osnabriick wilde
doen aankomen, en hare reizigers zonder verwijl
vandaar wilde doorvoeren in de richting van
Bremen en Hamburg, zonder dat op de van de
Zeeland aangevoerde reizigers zou worden gewacht.
Het vastberaden optreden van den toenmaligen
Directeur, den heer de Meester en de bekorting
der zeeroute, welker eindpunt naar Folkestone
werd verlegd, stelden ook deze bedreiging weder
ter zijde, en zoo aanschouwen wij tegen het oor
logsjaar een bloeiende, goed gefundeerde maat
schappij, die de belangstelling had van publiek
en autoriteiten en het vertrouwen van liet kapi
taal.
* *
*
In strijd met ieders verwachting bracht het
jaar 1914 ongewone voordeelen. DJ Zeeland"
1911
toonde ze waard, want ze had den buitengewollen
moed, onverzekerd te varen, omdat een volledige
molest-vcrzekering niet te betalen was. Haar
personeel muntte uit door trouw en plichts
betrachting in den moeilijksten en gevaarlijksten
aller tijden, en de Directeur nam voorzorgen, ten
einde de veilige vaart voor post en passagiers
zooveel mogelijk te waarborgen. Natuurlijk had
de maatschappij met de bekende diplomatieke
lastigheden te kampen, maar ernstiger nog was
het verlies van eenige harer booten, hetgeen alweer
financieele moeilijkheden met zich meebracht,
daar het geld, op zijde gelegd voor aanschaffing
van nieuwe dagbooten, nu voor de vervanging
der schepen die verloren waren gegaan moest
worden aangewend.
De actueele toestand van de Zeeland ondergaat
nog steeds den invloed van de na den oorlog
overal den gang van zaken belemmerende factoren
en nog in 1923 waren, tengevolge van de Roer
bezetting de resultaten slecht te noemen, volgens
het verslag over dat jaar. Maar er is weder voor
uitgang. De Zeeland houdt vol. Na de fusie
tusschen de spoorwegen schijnt de verhouding
tusschen Hoek van Holland en Vlissingen bevre
digend geregeld te zijn. Vlissingen heeft den
dagdienst, Hoek van Holland den nachtdienst, op
het punt van aansluitingen staan de beide onder
nemingen vrijwel gelijk, en, nu het gevaar van
opheffing of verplaatsing dat een oogenblik dreigde
is afgewend, worden de beide diensten door de
reclame-afdeeling onzer spoorwegen volkomen
eender behandeld. Ja de matroos die met zijn
armen den aardbol omhelst staat op de aanplak
biljetten broederlijk naast de elkander over zee
de handreikende heeren afgebeeld.
Intusschen blijft de Zeeland actief. Zij organi
seert week-end uitstapjes naar Vlissingen en de
Engelsche kust, verbetert het hotelwezen te
Vlissingen, en toont, ook onder de huidige Directie
van de Firma Wm. Muller en Co. frisch, jong
bloed.
In bovenstaande regelen hebben wij alleen
tips" gegeven uit de geschiedenis van de Zeeland.
Hadden wij haar regelmatig willen beschrijven, dan
zouden wij een heele courant hebben noodig gehad.
Maar onze bedoeling was, den lezer op dit gouden
jubileum te geven eenige hoofdlijnen, waaruit
hij een Awa/cterbeeld kan construeeren.
Waar ligt de beteekenis van de Zeeland? Ze
heeft, tusschen de menigvuldige kanaalverbin
dingen haar waarde doen blijken als veilige,
comfortabele, en ten aanzien van het Duitsche
achterland zeer snelle vervoergelegenheid. Maar
ze is, en dat dienen wij Nederlanders te be
seffen en waardeeren, eene onderneming, die
vaart onder Nederlandsche vlag. Onmiskenbaar
hebben nationale overwegingen haar geboorte
sterk beïnvloed, en moet dit nationalisme, dat
Nederland als zeevarende natie de taak geeft
volken bijeen te brengen niet door elk goed
vaderlander worden toegejuicht? Het zijn geen
schepen met kanonnen die hier over de Wielingen
naar Londen varen, het zijn schepen die in dienst
van den vredelievenden omgang staan, maar die
tegelijkertijd worden voortgestuwd door den
hardnekkigen durf en het bezadigd beleid, die de
mannen van Vlissingen uit de Ruyter's tijd hebben
geërfd.
P. H. R l T T E R ) R.
SPREEKZAAL
SS Met genoegen las ik het stukje ,,D.' bloeiperiode
der Nederlandsche Muziek" van den heer J. C.
Campagne. Ik veroorloof mij langs dezen weg
de noot even aan te vullen door u den naam
te noemen van den heer Anton Averkamp, die
met zijn Amsterdamsen a Capella Koor, 't geen
in 1915 vut en twintig jaar bestond, vele jaren
achtereen de kunst der Nederlandsche
contrapuntisten diende en bekend maakte.
HANS FR A NCO M i; N t> i: s