Historisch Archief 1877-1940
Nu. 2500
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
EEN VOLKSMUSEUM VAN
NATUURLIJKE HISTORIE
door Dr. C. KERBERT,
Dir. van het Kon. Zool. Gen. ,,Natura
Artis Magistra".
Alle hoofdsteden van West-, Midden- en
NoordEuropa kunnen wijzen op goed georganiseerde en
doeltreffende Natuurhistorische Musea, de
hoofdstad van Nederland daarentegen kan slechts
bogen op een zoodanig Museum in wording".
Ofschoon in de zeventiende eeuw reeds in het
bezit van particuliere verzamelingen, zooals die van
Jan Swammerdam, van den Hoogleeraar aan de
Doorluchte Schtol" Frederick Ruysch, en in de
achttiende eeuw die van Albert Seba, werd Am
sterdam eerst in 1810 met een Zoologisch Museum
verrijkt, het vroegere Cabinet d'Histoire Natu
relle" van Koning Louis, dat zeker eene toekomst
beloofde en onder Directie stond van den Hoog
leeraar aan het Athenaeum Illustre Reinwardt.
Toen Reinwardt in 1814 als Directeur tot de
zaken van Landbouw, Kunsten en Wetenschappen
op Java en naburige eilanden" naar Indiëvertrok,
bleef hij Directeur van 's Lands Kabinet van Na
tuurlijke Historie, gevestigd in het Trippenhuis
te Amsterdam. Behalve de merkwaardige ver
zameling van Reinwardt, bevatte dit Kabinet
buitendien de belangrijke collectie van den Amster
dammer C. J. Temminck, die later als Directeur
van 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie te
Leiden" Reinwardt opvolgde, nadat bij besluit
van Koning Willem I d.d. 9 Aug. 1820 dit Kabinet
voor Amsterdam verloren was gegaan en naar
Leiden verplaatst, om zooals luidde, te strekken
ten dienste van het onderwijs", blijkbaar van het
Hooger Onderwijs.
Nauwelijks is te verwachten, dat de mannen
van het begin der negentiende eeuw in ons land
eenigszins ruimere inzichten zouden hebben ge
koesterd. Eerst in de tweede helft der negentiende
eeuw begon het inzicht te rijpen, dat Musea van
Natuurlijke Historie nog wel eene andere, meer
veelzijdige taak te vervullen hadden dan de be
hartiging der belangen van het Hooger Onderwijs
alleen.
De bovenbedoelde Musea zijn dan ook volkomen
afgescheiden van het Hooger Onderwijs, gevestigd
in de centra des lands, waar de hoeveelheid der
belangstellenden grooter is dan in de provincie
steden en waar het intensief verkeer, veroorzaakt
door scheepvaart, handel en industrie voortdurend
menschen van elders doet toestroomen.
De bekende Amsterdammer, O. F. Westerman,
een der stichters van het Genootschap Natura
Artis Magistra" zag dan ook terecht in, dat het
verlies voor Amsterdam, veroorzaakt door de ver
plaatsing der verzamelingen van Reinwardt en
Temminck naar Leiden, zoo goed mogelijk moest
worden hersteld.
Reindert Draak, een leerling van Temminck
en Suppoost aan het Burgerweeshuis had op een
der zolders van dat Weeshuis eene bezienswaardige
natuurhistorische verzameling bijeengebracht
voor velen uit den aard der zaak niet toegankelijk.
Westerman steunde Draak in zijne pogingen,
om dit kabinet eene meer doeltreffende huisvesting
te verleenen en wel in een der lokalen der voor
malige Nieuwe Stads-Herberg" aan de Plantage
Middenlaan, hoek Prinsengracht, dus ter plaatse,
tegenwoordig ingenomen door den linkervleugel
van het Gesticht St. Jacob.
Na de stichting van het Genootschap in 1838
werd het Kabinet-Draak door het Genootschap
aangekocht en vormde toen een der grondslagen
der Zoölogische Musea van Natura Artis Magis
tra". Dit Kabinet werd later zoodanig uitgebreid,
dat de talrijke voorwerpen over vier verschillende
gebouwen verdeeld moesten worden. Buitendien
werden in 1892 de zoölogische collecties der Ge
meente Amsterdam (waaronder de verzameling
der bekende Siboga-expeditie enz.) met die van het
Genootschap vereenigd en toen onder directie
gesteld van den Hoogleeraar Dr. Max Weber, thans
van Dr. L. F. de Beaufort.
In navolging van andere Musea zijn de gecom
bineerde verzamelingen in twee hoofdafdeelingen
gesplitst, namelijk in eene wetenschappelijke"
collectie, uitsluitend van belang voor den zoöloog
of natuurhistoricus,en injeene Toon-verzameling",
zooals van zelf spreekt, ook op wetenschappelijke
wijze ingericht, voor den ontwikkelden en belang
stellenden leek, die zijn biologische kennis wil ver
rijken of eene ruimere opvatting verkrijgen van het
zoo rijke leven in de natuur. Op oordeelkundige
wijze kan dit laatste zeker worden bereikt.
Een Zoölogisch of Natuurhistorisch Museum
toch is niet meer eene aaneenschakeling van meters
hooge kasten, volgepropt met opgezette dieren,
die slechts den indruk kunnen wekken, dat de
aarde bevolkt is met een onnoemelijk aantal leven
de wezens wier lijken of opgezet óf
opgeprikt óf op sterk water" be
waard kunnen worden. Een Natuur
historisch Museum behoort eene
instelling te zijn, waar de voorwer
pen der natuur op uitgezochte en
leerzame wijze dienstbaar worden ge
maakt aan de vermeerdering van
kennis onder leeken en aan de geeste
lijke ontwikkeling van het volk.
Meer dan ooit bestaat hieraan be
hoefte, want het onderwijs in de
kennis der levende natuur op de
lagere scholen laat nog wel te
wenschen en niet alleen onder de arbei
ders maar ook onder de werkers in
andere kringen der bevolking bestaat
gelukkig meer dan ooit de begeerte,
om in hun vrijen tijd de leemten
aan te vullen, waarin de school en
de omgeving maar al te vaak zijn
tekort geschoten.
Het doel der hervormde Musea
zij dus niet alleen onderzoek door
zaakkundigen", maar tevens onder
wijs aan de leeken".
Om in deze richting een begin
ook voor meer omvangrijke plannen
te maken, wordt de vroegere
Collegezaal voor Zoölogie in het
Aquariumgebouw inwendig verbouwd
en ingericht tot een grootsch Dio
rama, dat eene voorstelling zal
geven van de levensgemeenschappen
van planten en dieren, zooals deze
b.v. bestaan aan het Zwanenwater"
bij Callantsoog en aan de Muije" op
Texel, duinterreinen met
zoetwaterplassen en vergezichten op de
Noordzee.
Toevertrouwd aan de bekwaamheid
van den Praeparateur, P. L. Steen
huizen, en aan de artistieke gaven
van den kunstschilder W. G. F. Jan
sen, belooft dit Diorama zich te
zullen ontwikkelen tot eene leerrijke
biologische groep, de meest uit
gebreide tot heden in Natuurhisto
rische Musea tentoongesteld. Dit
Diorama zal tevens een monument
zijn, gewijd aan de nagedachtenis
van een der baanbrekers
oppopulairbiologisch gebied, van den
onvergctelijken . Heimans.
Met de krachtdadige medewerking
van de Heimans-Stichting" en van
het Gemeentebestuur van Amsterdam
zal dit Diorama worden voltooid,
voorzeker als een voortreffelijk voorbeeld, om te
doen zien, wat onder eene Toonverzameling"
in een Volksmuseum" moet worden verstaan.
MIJN GELUKWENSCH
door ABR. STAALMAN
Lid van de Tweede Kamer
25 JAAR HEEFT BRAAK" ZE AAN
EEN TOUWTJE
Teekening door Louis Raemaekers
Verkleinde reproductie van de plaat van Louis
Raemaekers, ter gelegenheid van het 25-jarig jubi
leum van Johan Braakensiek, October 1911
Johan Braakensiek houdt z' aan z'n touwtjes.
Deze hier zijn natuurlijk de oudjes,
Maar nog iedere week
Geeft hij ruk, prik of steek
Aan de ventjes zoowel als de vrouwtjes.
Hotel DUIN EN DAAL
CENTR. VERW. PRIVÉBADKAMER
BLOEMEN
DAAL
Het jubileum van De Groene" is een
kenteeken van het geestelijk voortschrijden der Neder
landers. Dit weekblad toch heeft geleefd van de
belangstelling, die onze taal lezende menschen
hebben voor politiek, wetenschap en kunst. Het
heeft zich nooit om de oplage te vergrooten ver
laagd tot sensatie-gedoe in eenigerlei vorm; de
magogie noch schandaal-literatuur,
schunnigheden noch verdachte humor, hebben ooit in
De Groene" een plaats kunnen vinden. Al wat
het blad bevatte, was echt en gezond. Ik durf
zeggen, dat het den Nederlanders tot eer strekt,
wanneer in dit kleine land zulk een weekblad, veel
duurder dan een gewone krant, druk gelezen blijft.
Maar dan moeten wij ook dadelijk erkennen, dat
dit geestelijk leven niet zoo welvarend zou zijn,
indien het niet voortdurend gevoed was geworden
met gezonden kost van den aard als De Groene
Amsterdammer" zelf. En bij een jubileum als dit
past het ons, lezers, aan redacteuren en uitgevers
daarvoor den dank en de hulde te brengen, welke
zij ten volle verdienen.
Een blad als dit vervult nog in ander opzicht
een gewichtige functie. Het levert om bij het
zooeven gebruikte materialistische beeld te blij
ven niet alleen geestelijk voedsel; het is tevens
de ocfenschool, af en toe opleidingsinstituut voor
de koks er van. Zou Braakensiek de figuur zijn ge
worden, die hij is, zonder De Groene?" Zou onze
caricatuurkunst deze ontwikkeling hebben ver
kregen zonder het succes van Braakensiek V
Waar zou iemand als Charivarius zoo opvoedend
kunnen werken als in zulk een weekblad? Hoe me
nig aankomend dichter heeft in De Groene" voor
het eerst iets van zich gedrukt gezien en een
paar regels critiek er door verworven ? Waarlijk
onze voorgangers op geestelijk gebied, vooral
zij die niet den professoralen katheder kunnen
VASTE WASCHTAFELS
benutten, worden dikwijls door een weekblad als
dit aan het licht en op het voetstuk geholpen,
welke zij te onzen behoeve noodig hebben.
Het aantal personen, in staat een boekenver
zameling te hebben of aan te leggen teneinde zoo
op de hoogte te bijven van de vorderingen van
kunst en wetenschap, is uitteraard, zelfs bij een
cultureel hoog staand volk als het onze, gering.
Gebrek aan geld, aan ver genoeg gaand onderwijs,
vaak ook aan vrijen tijd, zijn onder meer de oor
zaken hiervan. Vooral de middenklasse, uit welke
zooveel frisch bloed voor de samenleving getapt
wordt, vindt in populaire lectuur dan de verdere
ontwikkelingsbron. Voor haar is daarom ook dit
weekblad van grootere beteekenis dan meermalen
wordt beseft.
De Groene Amsterdammer" is gestoken in
een omslag van de kleur der hope, der jeugd, van
het jonge en frissche leven. Reeds 2500 nummers
hebben dit symbool met eere gedragen. Moge dit
ook van de toekomstige nummers gezegd kunnen
worden. Ter wille.van onze voortschrijdende_ont
wikkeling.
VAN NE LL C S VAR l N AS
GOUDZEGEL
5O ets. per Pakje.
Een aangename Bezuiniging
een HALF ONS vervangt
vele GOEDE SIGAREN