De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 9 mei pagina 2

9 mei 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2500 PERS EN REGEERING door Jhr. Mr. CH. J. M. RUYS DE BEERENBROUCK, Minister van Binnenl. Zaken en Landbouw. '1 I-i Met de Volksvertegenwoordiging heeft de pers gemeen, dat zij de daden der Regeering kan gispen, zonder geroepen te worden zelve vraagstukken op te lossen die vaak moeilijker zijn dan een buiten staander vermoedt. Hoe uitnemender ook in dezen strijd de uitrus ting, des te meer onweerstaanbaar de aanval. Behalve over het gevleugeld woord heeft de Groene te allen tijde beschikt over een onover trefbare teekenstift. Zelfs de schandpaal wordt niet versmaad om hen, die onze moedertaal geweld aandoen, vast te nagelen. Geen wonder, dat een aldus tot de tanden ge wapende tegenstander alom schrik verwekt. Het vermoeden schijnt niet al te gewaagd, dat iedereen, die in een afgeloopen week openlijke daden heeft gepleegd, met vrees en beven het blad ontvouwt. De invloed, aldus geoefend, laat zich kwalijk wiskundig berekenen; te minder omdat ook hier het gevleugeld woord van een der beroemdste staathuishoudkundigen toepassing moet vinden: Ce qiïon voit zijn de beenderen der verslagen vijanden; Ce qu'on ne voit pas is de stille kracht, die in hare geheimzinnigheid nog veel geweldiger mag heeten. Bij een feest past geen woord van droefenis. Het is dan ook slechts lofspraak, te betreuren, dat eene zoo schitterende machinerie als die van den Groenen Amsterdammer niet kan dienen om de Regeeringsfabriek te drijven. Maart 1925. PERS EN OVERHEID door Mr. J. PATIJN, Burgemeester van 's-Gravenhage Ter voldoening aan uw verzoek een kort artikel te geven voor het 2500e nummer van uw blad, wil ik gaarne enkele opmerkingen neerschrijven over de verhouding tusschen Pers en Overheid. Bij deze laatste heb ik meer in het bijzonder het oog op de plaatselijke Overheid. Er wordt dikwijls geklaagd over onjuiste kran tenberichten. De ingewijden weten dat berichten in dagbladen dikwijls onjuist, zelden of nooit geheel juist zijn. Men moet hieruit de gevolgtrek king maken dat het kranten-lezend publiek, en hiertoe behoort tegenwoordig iedereen, voort durend, en over alles, meer of min onjuist wordt ingelicht. De waarheid komt later meestal wel aan het licht, maar ook dan wordt in den regel de aandacht niet gevestigd op de verschilpunten met de vroeger gegeven onjuiste lezing. De eerbied voor het gedrukte woord wordt dan ook, ik zou haast zeggen gelukkig, steeds kleiner; het besef, dat de krantenwaarheid maar een betrekkelijke is, steeds algemeener. Het is een voortdurend proces van eenigszins scheeve voorstellingen; het eene misverstand wordt opgehelderd, een volgend ge schapen; verdachtmakingen worden neergeschre ven, ergernis gewekt bij wie onrechtvaardig wordt beschuldigd. Een wijs Duitscher dichtte het vol gende rijmpje: Was die Zeitung von dir meint, Macht's dir Etwas Kummer, Denke: morgen schon erscheint Eine andere Nummer. Hier zal wel nooit veel tegen te doen zijn. De Pers moet snel werken. Zij heeft geen tijd veel te onderzoeken. Voor den journalist is voorzichtig heid geen hoofddeugd. Het publiek vraagt dit ook niet. Het wil vooral geboeid worden. Voor een krant geldt het ,,tous les genres sont permis, hors Ie genre ennuyeux". Toch is het een kwaad, zooals iedere onwaarheid een kwaad is, waartegen de strijd te minder mag worden opgegeven omdat, naar ik meen, het grooter wordt bij de ontwikkeling onzer maatschappij in, wat men pleegt te noemen, demokratischen zin. Het is een niet te overschatten belang, hoe de openbare meening wordt voorgelicht. Ook voor de Overheid, bij de vervulling van haar taak, is het van het allerhoogste gewicht hoe de openbare meening ten aanzien van hare bedoelingen wordt gevormd. De Pers heeft een ontzaggelijk groote verantwoordelijkheid. Want al mogen wij eenigs zins twijfelmoedig worden met betrekking tot de juistheid van feiten en voorstellingen, zooals zij in de dagbladen worden gegeven, het aantal menseden dat over een zaak een andere opvatting heeft dan de krant die zij dagelijks lezen, is en blijft gering. De Pers is een der belangrijkste elementen onzer samenleving en op grond van haar hooge roeping, is haar ook van de zijde der Overheid eerbied ver schuldigd. Maar de wijze waarop zij dien eerbied Weekblad voor Handel, Industrie en Kunst. HttBloon Rolt In-3 M I. l Juli rülsprijs per r.,m. til) (.tuis, enlieii \(\ Ceols per regel. 0 >ïS PROGRAMMA (tad. df ze ons a!g meo-t gcna-l motto voor «ris bUd m de gedachte brengt, ovrrdWïi-n' Waarlijk upcn ' ?at handel. kunst e» industrie lin-r vureenen. tet wieden, met al zijn M-hsUen. ii! zijn handelspost, «1 ijn nijverheid, eet] n w Amsterdam MTrij'T. den t*d«rt den tijd, toen de dichter leefde niet het re.-ht ooit Amsterdam geboogd i>pkun.<tsclntten en kunstenaars, onze eeuw, die ecu.- Acudemie en een Muueum opricht! brengt nnn de Nederlandse)»- Kunst een hulde harer waardig, heef' onze volksvlijt gebloeid in de roemrijke dagen der verloopene eeuwen, een Industrie-Paleis dat »nn nijverheid opent, en groot genoeg blijkt te njii om van het tegenwoordige en voor de toekom»!, en beeft ioit op .[t werddmaikl een imam geklonken, echt en .uiTer ah goud, Amsterdum zal bewijzen, dut zijne sohis dut, hnezuer ook soms eene mededjngster i0 <ie rei lan Nederlands Koopsuxlsfl begunstigd werd, de hoofdstad zich zal blijTen onderscheiden door degelijk heid e u goe.de trouw, 2ocd«i daarom achter te etaan 10 erhten ondernetniugs- eu bande leg e est, zul weten Daartoe wordt nlles bijgedragen, daartoe spant elk .(re*f« h.-l vourbweld OMI KwflfW^ïoorlilui^nrt 4oi>rl(.af»«B en trams de ?t,id, ili' [njl-sla^ vun Itvon en hrw<>L'iD#. dien /ij doen klappen mi) het enne eindt- lor hft midern, drie niaaiiden zullen wi| er eene hebben onze kracht i.- Handel. Industrie eu Kunst «HANDEL, JNDUSTRIE EN ^UNST. Aan deze drie h ouftl gedachten eeur uitdrukking te jreien is dB roepiÉg ian .en A materdamsch blad .... zijn leven, gev^ln," .lenken, streven, zjjne .yeiutcüfD e u behoeften. De gedacht*, die on* leidt. j« d* -liefde «sor met zijn eene l».de, die geen gebreken ziet. wy zullen, waai liet [jst. UIJÏBII up ui da fouten, die begaan, en vooial op al h.-tpovde. dut verzuimd wordt omAiuaUü'dniu Om te bet* dal doel te bei eiken, zullen WU trachten onafbankelijtt en onhevree.d t* HH; geene j.artu zul ons regeereii, niet gaarne zoudcii wij de ooat hankeliJktiulacg , w\j BiMten een otaudpunt innemen, dat niet ontbyttafel, ui tram en wachtkamer, küffiehius en soci teit zal het niet mogen ontbreken. Wat den inbouii .Ziehier on.is- staalkaart oordeal zelf" W g zullen leTeren boEutidp rouiïiii, e.u 110 vellen van beroemde auteurs. al te! uiKuwaie, wat de werelii, Nederland en Aniit«rdam. beroep ofi de beJangïieUitig d«r Ainslardamniers, om on» meét£deeieii zvu-.elr. weuichen, bezwaren, opmer kingen, ? eteu^vaardipiieüen, lielftngryk.e voorvallen al U trord«n. ?HANDEL. INDUSTRIE EN KUNST t* ««ven. en ', le .(«at-uui d»t wij ou« blad mwiKÏn zal w,mleh ui het paleis onzer nijvof lienl. W'at Am'-rtenl.m. bexighoutii. ruoet Ona bezighouden, wat hnt b^lftüy m onzer stad, ,nM1 onze belangstellmg wakken, de g?v« DE AMSTERDAMMER. Omdat aHeen m Amaterdftni een blad »U hel -,!",, kn*i bestaan eu omdat er hiei 'no uen ino.'l u.--.U*n !>ij de toenemende drukte en de a.ingi oeiende be^o!kl"u.; r««n,deling. om gereed te zijn met lionderd inliditiiigeii, onderhoudende lectum te geven ov,-iah m.iar vojn.l «m Eondei e«ng« per-ooulijk,. vourlifiii.- 3>ilr,>jtaan, l,ii al wat m het bclauR der b,»,t\htiJ i-, te vi-ij.i.-n .1^. wüt pr Irflanghuks en schonti> ,t, m haie itrateii i-n in bare ,nus(-,'n, Op hsrc {fru-ljt,.u «u o|> lui-e p'einen mik p de RcWten dooi handel, mJintne en kunst opmerking verdieat. ons ontsu.ijipe. BERICHT. Jkrtiitirderen van Maatschappij^, lm -n.-litliu.vn v.ui U*ndeL Iudu«trie, KunM «n Wetenm-liiijj, dir' .?^ lu .;., gl'lGgc-aheri züuJfD mlJeu uteïleu. Je ^sak tfiidrt }iti:< b*«tuiu loor oiizt l«z»ts te bt)9|>r<;ken, zullen 0113 bitiooder verpliohutn. door on» hunne Statufen, Re>flemlichtingen, al» het }mn g»*;luk( IJH oiu het doel n den s»rd <l»r taak het duidalijkit mor Je Re -liet: t; 'e doen uitkomen VERKLEINDE REPRODUCTIE VAN DE EERSTE PAGINA VAN HET EERSTE NUMMER opeischt en deze haar wordt betoond, is daarmede niet in overeenstemming. Ja, men is zeer beleefd jegens journalisten, dik wijls zelfs al te beleefd naar mijn smaak. Vooral wanneer het betreft de dii minores, waaraan in de journalistieke godenwereld de gemeentelijke ver slag-geving pleegt te zijn opgedragen, is die be leefdheid niet altijd even verkwikkelijk. En wan neer een Overheidspersoon zich verstout iets ten nadeele van de Pers te zeggen JL van wat l UU de Pers zich ten aanzien van de Overheid dagelijks veroorlooft , of wanneer de Pers bij een plechtig heid is vergeten, of bij een gala-concert plaatsen heeft gekregen die haar niet voornaam genoeg schijnen, dan gaan er hooge golven. Op het punt van uiterlijke eerbieds-betuiging is men over en weer zeer fijngevoelig. Maar hoeveel waarde men ook aan een hoffelijken omgang moge hechten, dit is toch de hoofdzaak niet. Hoofdzaak is dat Overheid en Pers begrijpen, dat geen van beide haar roeping kan vervullen zonder de andere. Ik verbeeld mij, dat er in het openbaar belang meer samenwerking mogelijk ware, met behoud natuurlijk van volledige zelf standigheid. De Overheid is vaak te geheimzinnig, de Pers te bescheiden. De laatste vangt gretig de kruimpjes op, die van de tafel der eerste vallen. Zij heeft recht op een behoorlijke portie, al zal de afweging dier portie taak der Overheid blijven. Bij de Haagsche politie, en naar ik meen ook elders, bestaat de volgende regeling. Dagelijks komen een aantal verslaggevers aan het Hoofd bureau en ontvangen daar mededeeling van alles wat de Politie ter kennis is gekomen en niet be paald geheim moet blijven. Van dit laatste wordt zelfs een groot gedeelte ook medegedeeld, onder verplichting tot geheimhouding, omdat de kennis neming hiervan nuttig kan zijn voor de beoor deeling van geruchten, die de Pers bereiken. Harer zijds verplichten de couranten zich geen berichten op te nemen zonder zich bij de Politie van de juist heid te hebben vergewist. Dit is een regeling die een betrekkelijk klein gebied bestrijkt: de feiten die dagelijks op de politie rapporten verschijnen. Maar het beginsel van samenwerking tusschen Overheid en Pers, dat er aan ten grondslag ligt, is naar mijne meening voor verdere doorvoering vatbaar. Ieder die eenige bestuurservaring heeft, weet hoe vaak aan een maan den achtereen verdedigd standpunt een feitelijk onjuiste voorstelling ten grondslag ligt. Hier kan kwade trouw bij in het spel zijn, maar dit is vol strekt niet altijd het geval, en ik heb wel zooveel vertrouwen in de openbare meening, dat zij de kranten, die tegen beter weten in verkeerde voor stellingen verbreiden, op den duur zou weten te onderscheiden. Wanneer de Pers van den aanvang af de ware feiten, de juiste toedracht der zaak, de werkelijke beweegredenen der Overheid voor hare houding, kende, zou de gedachtenwisseling zich aanstonds meer kunnen richten op het ver schil van inzicht en zich niet altijd weer verliezen in de eindelooze misverstanden, waarop de kranten hun lezers plegen te onthalen. Meer openhartigheid van de zijde der Overheid, ernstiger verlangen om naar waarheid te worden in gelicht aan de zijde der Pers, dit zijn de voorwaar den om tot een zoodanige verhouding te geraken. Dat dit niet gemakkelijk is en in de toepassing telkens weer tal van moeilijkheden zou opleveren, begrijp ik natuurlijk zeer goed. Konden echter Overheid en Pers elkander in deze richting meer vinden dan thans het geval is, beider aanzien en het openbaar belang zouden er mede gediend zijn. 's-üravenhage, 18 Maart 1925. BATENBURG & FOLMER (Q. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYGENSPARKZ2 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTINQ. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl