De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 9 mei pagina 23

9 mei 1925 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

No. 2500 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 RUIZE-RIJMEN AAN BRAAKENS1EK Bene meruit de patria Zoo hebt gij, Braakensiek, al welhaast veertig jaren Uw kunst en uw vernuft geschonken aan de krant. Uw lichaam is nog recht, en donker zijn uw haren, En stevig is uw hand. Al meer dan n geslacht hebt gij zoo vaak doen gnuiven, Veel duizenden van elke kleur in politiek, 'Bij 't heerlijkst kluitje van den schotel om te kluiven: Dekplaat van Braakensiek ! Hoe dikwijls 't kan accountant's navraag lijden ! Hebt gij zoo helderheid gebracht, den blik verruimd? Heeft Braakensiek men vrage 't vrij in al die tijden £én enkle maal verzuimd? Wel moog uw goede voorbeeld Hollands jonkheid sterken, Die dikwijls meer haar rechten dan haar plichten ziet, En die soms heel graag hard en degelijk wil werken, Hél graag maar liever niet! Wie als geleerde, staatsman, rechter, werk verrichten, Doen dienst ten bate van de maatschappij; Kunstzinniger kan men zijn volk aan zich verplichten, Dat, Braakensiek, deedt gij. Wij zijn uw Boerenoorlogsplaten niet vergeten, Noch die op Michel, die helaas zich vaak vergooit, Geen voorkeur of partijdigheid wordt u verweten, Maar mooi wordt Michel nooit! Gij, held van 't zwart-op-wit, gij met uw wereldwijsheid, Noch geel van nijd, noch rood, in politiek blauw-blauw, Gij, met uw bruine kuif, o blijf tot in uw grijsheid Het groene blad getrouw ! En als gij eens het moede hoofd zult nederleggen, {jij, van ons vaderland de vaderlandsche vriend, Dan zult gij met gerechte fierheid kunnen zeggen: Ik heb mijn land gediend CHARIVARIUS EEN VROUWENBELANG door L. TILANUS Lid van den Gemeenteraad van Amsterdam Waar de Groene de belangen van vrouwen geregeld] bespreekt, meen ik een onderwerp te moeten aanroeren, dat de belangstelling der vrouwen heeft, n.l. de Moederschapszorg. Een enquête door den Bond der Sociaaldemocratische vrouwenclubs naar den toestand der kraamvrouwen geeft mij daar aanleiding toe. Hier voor werden te Amsterdam, Den Haag en vijf plaatsen in Twente, in 1920 en 1921 in een be paald tijdsverloop kraamvrouwen bezocht. Er werden, om bij Amsterdam te blijven, in een vastgestelde week van de maand November in 1920 alle kraamvrouwen bezocht, die bij den Burgerl. Stand in dit tijdsverloop waren opgegeven. Het onderzoek had over de opgegeven 246 kraamvrouwen plaats, uitgezonderd een tiental uit de allerhoogste kringen, waar men ver wachten kon, dat alles uitstekend in orde was. De gedrukte vragenlijst bevatte het onderzoek naar de ligging van kraamvrouw en van zuigeling, naar de verzorging van beiden, naar beider voeding, naar plaatsvervanging in het huishouden, naar den arbeid tijdens de zwangerschap, naar plaats en aard der bevalling en de verloskundige hulp enz. De beantwoording der vragen kostte veel tijd en inspanning, vooral omdat de bezoeken na acht dagen en nog eens na zes maanden te Amsterdam herhaald werden, om te weten o.a. hoe beider toe. stand nog was, hoe de voeding en na hoeveel tijd ma de bevalling de moeder weer aan 't werk was ?gegaan. Het geheel heeft zeer veel kostbaar materiaal opgeleverd, waar telkens op terug te komen is. Te Amsterdam is de toestand tegenover het geheele land verreweg het gunstigst, en hoe slecht ?was deze toch tijdens de enquête. Wij zullen er het een en ander over meedeelen ren in verband brengen met het onlangs verschenen rrapport van een commissie door den Nationalen 'Vrouwenraad benoemd ter bestudeering van het ?vraagstuk der moederschapszorg. In Amsterdam konden we volgens de enquête -vaststellen, dat de verloskundige hulp voldoende ?was, een bijzonder toeval maakte echter, dat in drie gevallen deze hulp niet aanwezig was. Aan de verzorging der kraamvrouwen ontbrak echter zeer veel. In bijna de helft der gevallen geschiedde deze door geheel ondeskundigenen de verzorging van het gezin dikwijls door onbekwa,men of in 't geheel niet. Het gevolg hiervan was, :/lat een vierde der kraamvrouwen voor den negen den dag opstonden, niet om dan rustig te zitten, maar om aan den arbeid te gaan. Er waren er, die vóór den tienden dag verscheidene malen de wasch gedaan hadden. In ruim de helft der gevallen had 't kindje geen wieg en de kraamvrouw geen bed alleen en in een vierde der gevallen lag ze zeer benauwd in een woonkamer, waarin alles gebeurde en het geheele gezin vertoefde. Als men nu weet dat er ongeveer twaalfduizend kraamvrouwen per jaar in Amsterdam zijn, dan kan men zich voorstellen aan hoeveel duizenden kraam vrouwen jaarlijks te Amsterdam het noodigste ontbrak. De toestand te Amsterdam moet echter in vele opzichten sindsdien ver beterd zijn, dank zij de consultatiebureaux en de verbeterde zuigelingenzorg van den gemeentelijken geneeskun digen dienst, waarmede, toen de enquête gehouden werd, pas een begin werd ge maakt. Een nieuwe enquête zou dit on getwijfeld uitwijzen. De lage cijfers van de zuigelingensterfte duiden dit ook reeds aan. In 1921, '22, '23 nam het aantal sterfgevallen beneden het jaar van 54 tot 45 tot 39 op duizend levendgeborenen af. Kraamverzorgsters en verpleegsters bezoeken tegenwoordig dagelijks kraamvrouwen, er worden vier a vijfduizend bezoeken per maand af gelegd. De consultatie-bureaux geven zes a zevenduizend consulten per maand aan moeders voor hun zuigelingen, die niet ziek mogen zijn. 1) Een groot aantal vroedvrouwen zijn volle gemeentelijke ambtenaressen. De wasch kan tegen laag tarief voor en na de bevalling in de gemeentelijke wasscherij behandeld worden. De verzorging der geneeskundig be deelden, die op deze wijze geheel door de overheid geschiedt, is zóó goed, dat de zuigelingensterfte onder deze cate gorie Amsterdammers lager is dan voor de geheele stad. (In 1920, 34 op dui zend levendgeborenen tegenover 47 in de geheele stad, in 1921, 29 tegenover 54 in de geheele stad). 2) Men ziet hoe belangrijk en hoe waardevol over heidszorg is ! Hoe slim moet 't echter op 't platteland zijn, als men, zooals in Noord-Brabant, een zuigelingen sterfte van 110 op duizend levendgeborenen kende in 1921. Verloskundige hulp is daar dan ook totaal onvoldoende en overheidszorg bestaat er niet. Hoe onmisbaar overheidszorg daar ook gevonden wordt, blijkt uit de houding van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, die zich tot de gemeen teraden gewend hebben om overheidshulp in te roepen. In het buitenland: Noorwegen, Oostenrijk, Enge land, Duitschland ziet men dat de uitkeeringen aan kraamvrouwen van overheidswege tot ? 30' toe gaan. Is het nu niet vreemd, dat voornoemde com missie, ingesteld door den nationalen vrouwen raad, bestaande uit tien leden, op n lid na niet verder wenschte te komen in haar conclusie, dan dat de overheid alleen als steun, controle en aan vulling van het particulier initiatief mag optreden en dat bij verplichte verzekering de geheele premie voor een uitkeering bij bevalling door de loonarbeidsters zelf betaald moet worden? (Terwijl loonarbeidsters zoo vaak uit nood buitenshuis arbeiden en men uit de enquête kan zien hoeveel ellende er geleden wordt. Hoe wil de vrouw dan nog premie betalen?) Het is precies alsof men, hoewel men geen kosten behoeft te sparen, als men groote haast heeft een boemeltrein neemt om naar Parijs te gaan, in plaats van een sneltrein of een vliegmachine. Het stadium, waarbij overheidshulp slechts zoo schuchter wordt aangewend, ais de commissie dit wil, zijn we reeds lang voorbij. Daar is Amster dam het sprekend voorbeeld van. Maar daar wordt door de commissie in haar rapport geen woord over gesproken. ^ ? Zou de commissie niet anders geoordeeld hebben, wanneer ze de enquête der sociaal-democraten zorgvuldig gelezen had? Hierin zijn zooveel ontroerende feiten te vinden. De bezoeken der enquêtrices deden ons denken aan het mooie tooneelstuk van Strindberg Droom spel" geheeten. Daarin bezoekt de dochter van den God Indra de aarde om ,,de Liefde' te vinden. Zij keert ontgoocheld naar den Hemel terug. Zij heeft ,,de Liefde" niet gevonden. Het particulier initiatief heeft onbelemmerd de behoeftige kraamvrouw kunnen helpen, maar door de bezoeken der enquêtrices zag men, dat kraam vrouw en zuigeling zeker voor de helft van het aantal onverzorgd, slecht, benauwd, soms door enkele lompen slechts gedekt, ter neder lagen. De enquêtrice kwam ontgoocheld terug, want het particulier initiatief heeft hier schromelijk gefaald. Overheidszorg brengt alleen werkelijke verbete ring tot stand. Maar de commissie spreekt dit niet uit. Wij meenen, dat men aan dit rapport van de commissie door den nationalen Vrouwenraad in gesteld weinig heeft. Reeds meer dan twintig jaren geleden hebben de sociaal-democraten betere resoluties in hun programma's opgenomen. BEKENTENIS Het mooiste wat ik in de 2499 verschenen num mers van De Groene Amsterdammer, Weekblad voor Nederland, las in de laatste 14 dagen, 's morgens, 's middags en 's avonds, met bijzondere Overheidsvergunning ook 12 nacht-uren waren de Kronieken van Caprice. Doorn, 21 April 1925. PIET VLUCHTIG TOLK EN WACHTER door R. CASIMIR, hoogleeraar te Leiden. 1) Zieke zuigelingen worden naar den daarvoor geschikten dokter of polikliniek verwezen. 2) Cijfers uit het Tijdschrift van sociale genees kunde, April 1923. In twee functies staat de Groene Amsterdammer mij steeds voor den geest. Allereerst als spiegel van het Nederlandsch gebeuren en tolk van het Nederlandsche hart. Wie de groote platen van de laatste dertig jaren naast elkaar legt, heeft een overzicht van het belangrijkste van wat ons volksleven beroerd heeft. Levendig herinner ik me hoe ik reeds als jongen de platen van Braaken siek ging bekijken. Zij waren nimmer kwetsend of honend, maar zij gaven een bepaalden toestand of een bepaalde zijde van een kwestie uitstekend weer op een humoristische wijze. Als echte humor had ze den lach, den oolijken lach van den leuken Holander, maar ook den traan van mededoogen. Nu, in 1925. zie ik nog voor me het lachende gezicht van Bronsveld, die in '97 een overwinning van Kuyper en Schaepman verhinderde. De Engelsche divisie, die in den Boerenoorlog ter overwinning oprukte, werd afgebeeld als een muis, die bij de tralies van den val opliep. Maar ik zie ook den geknevelden Steyn en het ontroerende portret van Kruger, die zijn vrouw verliest. Dan komt de geboorte van Juliana en het wereldverkeer houdt een oogenblik stil: halt! een jonge moeder l Als ik een Amerikaansche millionair was, dan maakte ik van al die platen een uitgave met toelichtenden tekst en gaf aan elke school voor voortgezet onderwijs eenige exemplaren cadeau. Wat een kostelijk illustratie-materiaal zou dat zijn voor ons geschiedenis-onderwijs! En dan de tweede functie. De Amsterdammer is niet alleen de tolk van het Nederlandsche hart, maar ze is ook de wachter voor onze taal. Wie aandachtig Charivarius leest, wordt in zijn liefde voor de eigen taal gesterkt. En hij voelt tegelijkertijd, dat ook op hem toezicht wordt uitgeoefend. Vaak heb ik zelf in de copy van een artikel of in een drukproef iets gewijzigd, wanneer ik me afvroeg, hoe Charivarius de een of andere uitdrukking zou beoordeelen. En de geestige manier, waarop hij ons kastijdt, doet zijn woorden bij een ieder ingang vinden. Het zal wel in meerdere gezinnen voorgekomen zijn, wat in het mijne gebeurde, dat een bundel Reuze-rijmen" bovenaan op het verlanglijstje stond van een der kinderen. Dat de Groene steeds een tolk en wachter zijn kon, dankt zij hieraan, dat zij steeds een onaf hankelijk orgaan was en aan geen bepaalde partij verbonden was of verknocht. Zij had belang stelling en wekte belangstelling voor velerlei levensgebied, en hoewel zij in haar kolommen het lichte gekenvel en vroolijke scherts niet ver smaadde, was de grondtoon van haar wezen: diepe ernst. Zij gevoelde steeds, dat zij voor de Nederlandsche beschaving een eigen taak had te vervullen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl