De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 9 mei pagina 3

9 mei 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2500 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET DRIEMANSCHAP, DAT HET WEEK BLAD TOT ZIJN EERSTE PLAATS ONDER DE PERIODIEKEN HEEFT OPGEWERKT J. DE KOO f Redacteur 1878?1907. JUSTUS VAN MAURIKjR. t Redacteur 1878 1904 Tj. VAN HOLKEMAf Uitgever 1886-1891. 1»^ ? . r ORGANISATIE door DR. F. E. POSTHUMA, Oud-Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel In organisatie is een kracht gelegen zoowel ten goede als ten kwade. Het is ontzaglijk zooals de neiging, de behoefte om zich te organiseeren, in de laatste tientallen van jaren is gegroeid. In veel gevallen ontstond deze neiging als natuurlijke reactie tegen misbruiken. Alleen voelde men zich machteloos staan tegenover velerlei; aaneensluiting kreeg dan de beteekenis van een zich te weer stellen tegen drukkende overheersching, een behoefte, die zich bij menschen steeds zal manifesteeren. In gesloten gelederen staande, groeit bewustheid van kracht, die de enkeling mist. Het komt er voornamelijk op aan, hoe die kracht gebruikt wordt. In dit opzicht stelt leiderschap hooge eischen. In algemeenen zin zullen weinigen het nut van organisatie ontkennen, zelfs degenen, die zeer den nadruk leggen op de kracht van individualiteit. Deze behoort trouwens geëerbiedigd te blijven, zoodat organiseeren niet wordt slaafs volgen van een imponeerend voorganger, doch door samen werking gemeenschappelijk stuwen in n rich ting. Die ne richting behoort in alle omstandig heden te voeren naar den kant van het algemeen belang. Dat in een bepaald geval het belang van een beperkte groep uitgangspunt voor actie is, behoeft niet in te sluiten, dat het belang van het algemeen daardoor wordt geschaad. Zoodra dit het geval is, is de actie en de organisatie, die haar voert, veroordeeld. AI schijnt het goede toon, van politiek" kwaad te zeggen, zoo moet men toch erkennen, dat po litieke samenwerking een functie heeft in het al gemeen belang. Groepen, op verschillenden grond slag staande, zien dit belang verschillend. Politieke partijvorming kan in ons staatsleven niet gemist worden, omdat de partij-organisatie tot taak heeft de door geestverwanten beleden beginselen van staatsbeleid tot actieve kracht in het volksbe staan te effectueeren, in het algemeen belang, zooals dat in den betrokken kring begrepen wordt. Een groepsbelang kan hier desnoods aanleiding. mag echter nooit doel der werkzaamheid worden. Het eenzijdig behartigen van een groepsbelang moet ontbindend werken op de volkskracht. De klassenstrijd schijnt mij een even heillooze antithe se te zijn als elke andere; ik zie niet hoe dergelijke verdeeldheid iets anders kan brengen dan ver zwakking voor het geheel. In onzen tijd ziet men de neiging, organisaties van belangengroepen een deel van de overheids taak te doen overnemen; beter gezegd: de over heid zich in haar werkzaamheid te doen beperken ten gunste van de georganiseerde belanghebben den. In de sociale verzekering is hiervan al iets verwezenlijkt; gepoogd wordt daaraan verdere uitbreiding te geven. Ik zie hierin organisatie van de beste soort, nl. rechtstreeks ten doel hebbend het bevorderen van een onderdeel van het alge meen belang. Men kan langs dien weg komen tot zelfregeering, veel meer dan onze democratie ooit gekend heeft. Het is geen ijdel idealisme, dat van die zelfregeering hooge verwachtingen heeft ten aanzien van de zedelijke verheffing der menschen. Men kent ook het streven naar bedrijfsorga nisatie" van den jongsten tijd. Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, zooals deze van verschillende zijden wordt voorgestaan, schijnt mij een onge oorloofde delegatie van staatsmacht, omdat daar bij de staat aan het georganiseerd bedrijf een macht zou overdragen, welke hem zelven op dit gebied niet toekomt, nl. de macht om in wezen privaat rechtelijke verhoudingen dwingend te regelen. Het bindend verklaren van collectieve arbeids overeenkomsten zou een eerste stap zijn op den verkeerden weg. Naar mijn meening valt hier te wijzen op een uitwas van organisatie. Dat de vak organisaties van patroons en arbeiders het overleg op het gebied der arbeidsvoorwaarden hebben overgenomen van hare leden individueel, is uit de omstandigheden van zelf voortgevloeid en heeft tot het ontstaan van juister verhoudingen mee gewerkt. Het ontgaat mij echter, waarom het nu hier noodig is een soort van staat in den staat te vormen. Met het begrip van overeenkomst is het in strijd, de werking daarvan uit te breiden over wie daarvan niet gediend is. In vrijheid hebben de vakvereenigingen van werkgevers en arbeiders een taak van groote beteekenis; dwingende macht zou in haar handen echter licht tot tyrannie degenereeren. Bovendien hebben wij iets anders meer noodig dan wetten en regelingen, nl. in spanning en toewijding van ieder medewerker in het productieproces. Wij leven in een tijd, waarin aan de krachten van de gemeenscTiap hooge eischen worden gesteld. Er is geen reden om a priori te verwachten, dat die krachten, te kort zullen schieten. Hoe geweldig de gebeurtenissen ook zijn, die] onze wereld in de laatste jaren had te ondergaan, de Napoleontische oorlogen en de gevolgen daarvan hadden toch voor den toer 'maligen burger niet minder katastrophale afme tingen. En zeker is het dat internationaaj thans lichtender vooruitzichten bestaan, dan ten tijde dat demonische machten als Napoleon III en Bismarck ongehinderd hun plannen volvoerden. Er is dus geen reden om het vertrouwen te ver liezen, dat onze samenleving op eigen krachten door den storm zal weten te varen. Economisch inzicht zal daarbij betere diensten kunnen bewijzen dan de neiging om het bedrijfs leven aan proefnemingen te onderwerpen en de mocratische schema's toe te passen op andere toe standen en omstandigheden dan waarvoor zij deugdelijk zijn gebleken. PASCHEN IN HET GEULDAL door MARTIN MONNICKENDAM. Door den tijd waarin het valt, is Paschen het feest der belofte. April doet wat hij wil, hij brengt hagel en sneeuw, doch enkele dagen van zonneschijn vergoeden alles. Terwijl in de steden, onder den wit met blauw bewolkten hemel, de iepen langs de grachten hun zaadlobben rondstrooien, zijn de lenteboden in Limburg's heuvelland menigvuldiger. Nog is de grond bedekt met dor eikenloof en bruine varens, maar daaronder broeit 't warm en, vochtig en komen de jonge krachtige varenplanten in spiraalvorm uit het mos, ook de spitse lelietjes van dalen, de vierbladige paris, de pirola en het Salomonszegel. Het struikgewas heeft zijn fijnste knoppen en blaadjes; de kamperfoelie is alle vooruit. Waar. de heljing beschut ligt geurt 't Maartsche vioolrje en fcooger op bloeit de sleutelbloem, die zoo zoet ruikt in de zon en boven in 't bosch is de grond bedekt met duizende blanke sterren: de anemonen in haar krans van teeder groen. Overal klinkt vogelzang, niet vol en langgerekt zooals irr'Mei, maar zacht en beschroomd, de be lofte van "wat komen zal. Onder de verwachting van het Paaschfeest wordt binnenshuis schoongemaakt en buiten opgeruimd. Overal branden vuurtjes van aardap pelloof en bijeen gegaard rijs. In Limburg spelen de gekleurde Paascheieren een groote rol en het rateltje waarmee de jongens rondtrekken om den noentijd en de avondrust te melden, treedt in de plaats van de kerkklokken, die immers alle naar Rome zijn ! Maar op Paaschmorgen luiden de klokken weer door de zuivere lucht over het lieflijke Geuldal met zijn vriendelijke bevolking, over Wylréen Gulpen, over Mechelen en Vylen; zij luiden weer over de kasteelen. Neuborg en Wittem en Carthils en Capolder en ook luiden zij over het kleine Joodsche kerkhof van Gulpen, dat verscholen ligt bij het Ozenbosch aan den straatweg naar Margraten. Telephone Rijwiel-Sloten Absoluut niet op het gevoel te openen, daar een speciale sper-Inrichting is aangebracht. Nod. Od. W671 D. R. P. 393314 Prijs f 5.Telephone Lock Cy. ZEIST

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl