Historisch Archief 1877-1940
44
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2500
Teekening voor het z^uoe nummer door Prof. /. H. Jnrres
STKIJDI:RS
HET HOLLANDSCH LANDSCHAP
door E. R. D. S c n A A P
Voorzitter van St. Lucus
Een der grootste overwinningen op de traditie
tevens de grootste verruiming van
kunstwaardeering was wel het gelijk in waarde stel
len van het landschap met historie en portret,
zooals dit eerst lang na David voluit geschiedde.
Toen de groote Barbizonners begonnen met alle
ontroering die van het landschap, in zijn einde
loos verschillende stemmingen, tot ons komt,
weer te geven en uit te drukken, had de moderne
landschapschool daar dan ook recht op en mocht
zij zich, met trots, verwant rekenen aan groot
meesters der oudere tijden: Ruysdael, van Ooyen
en Joris van der Haegen. Op allerlei wijze is er
sinds dien gewerkt, maar het doet er niet toe
of men een landschapcompositie samenstelt uit
tien verschillende motieven naar aparte studies,
zooals vroeger algemeen geschiedde om, als
horizont, verschiet en middenterrein gereed
waren, met een bruinen boom op den voorgrond
het effectvolle wijken te volbrengen of wel
dat men buiten, rechtstreeks naar de natuur,
in angstig serieus volgen een studie schildert,
in beide manieren kan men tot afbeelding van
een min of meer schoon natuurtafereel komen
of wel tot eene expressie van de ontroering die
den schilder trof door den indruk dien de natuur
op hem maakte;in het eerste geval is de technicus,
de vakman, aan het woord in het tweede de
kunstenaar.
Voor velen die bovenal mooie motieven"
zochten, was het Hollandsche landschap niet
,,rijk" genoeg. Duitschland en Italiëgaven zulks
te over. Maar voor hen die bovenal de stemming
die het landschap geeft trachten uit te drukken,
was het Hollandsche, het vaderlandsche land
schap, het schoonste, het heerlijkste onderwerp.
De aangeboren vakcigenschappen der Holland
sche schilders: mooi van kleur en toon te zijn,
staan uit der aard in rechtstreekser! verband met
hunne omgeving en op zér enkele uitzonde
ringen na, moet dan ook, als van zelf sprekend,
het Hollandsen landschap hun het beste liggen,
juist om er alle diepe gevoelsleven in en door uit
te drukken. Het dient echter te berusten op eene
zuivere aanvoeling van het landschapsschoon.
Bij veel oprechte natuurvrienden bestaat eene
voorliefde vo:>r bepaalde tijden en voor soorten
weder. Weinigen geven Alfonse Karr toe, dat er
geen leelijk weer is, maar slechts verschillende
soorten van mooi weer. Eigenaardig is de voor
keur bij velen voor zomer boven winter. Men snakt
in December naar Juni, vind winter alleen inte
ressant door sneeuw, liefst pas gevallen, of door
koekebakkersijzel; de rijke vormschoonheid van
takkengestel van kale boomen ontgaat hun, uit
verlangen naar bladtooi; zelfs vroeg voorjaar is
hun slechts voorbereiding, en herfstkleurenrijkdorn
beduidt voor hen allereerst verlies van zomergeluk.
Alle contactverlangen, alle geloof aan en liefde
tot de natuur is eene begenadiging maar kan
geheel staan buiten kijk op, en begrip van
landschapsschoonheid. Het is niet tegenstrijdig om
daartoe allereerst te vergen absolute
objectieviteit omtrent alle vormen, soorten en typen van
landschap boven en buiten alle verband met tijd,
plaats en saizoen, maar onmiddellijk daarnaast,
en het meest mogelijk innig daaraan verbonden,
het zuiver aanvoelen en overweldigd zijn van de
aparte stemming die elk motief op elk volgend
oogenblik anders uitspreekt. en zoekt en vindt
nieuwe wegen en nieuwe richtingen naar nieuwe
gebieden, maar vele zijn meer andere
techniekvormen dan uitingen van bijzondere subtiele
\\aargenomenheden. Vasthouden aan schematische
groepsamenstelling verhindert evenmin de mo
dern gevoelenden tot pure zieleuiting, als zeer
eenvoudige voordracht, waartoe de allerjongste
generatie weer komt; maar in landschap zijn
duizenderlei stemmingen ongcschilderd, voorna
melijk omdat er niemand bij kan," doordat men
het buiten de grenzen van wat met schilderen is
uit te drukken acht; dit is stilstand. Corot gaf
waargenomen gevoeligheden die Claude Lorrain
niet vermocht te uiten. In geheel ander
schilderijsamenstel-kadervulling geven veel modernen in
wezen voluit^expressionistische, [aan der Barbi
zonners' werken anologe doorlevingen. Ongerepte
natuur, waarom men de schilders uit 1830?on
zoo benijdde, is er, in den echten /in des woords,
op een klein procent na, evenveel als i oen. Al
wat het land aan mogelijkheden bood lot bebou
wing van gewas is zóó sterk puur landschap ge
worden, omdat alle werkvorm rechtstreeks op
het karakter van grond en plant is ingesteld,
dat een weiland, een korenveld van even abso
luut grootsche vorm en kleurschoonheid is als
een oerbosch en ten slotte vindt men buiten, fei
telijk in ai wat niet water en met heide in verband
staat, ook in strikten zin, oiiontgonnenlieid. Voorts
is al wat lucht is eeuwig schoon en telkens nieuw.
Zou men komen uit individualisme tot gemeen
schapskunst, ook dan zou men tot geheel nieuwe
vormvinding den grondslag dienen te behouden van
ongereptheid en die kan alleen vergaan door
voortdurende!! vernietigingstrijd, die echter in
veel gevallen steeds zal worden verloren.
Men vraagt terecht nieuwere kunstenaren,
geeft ons, onverschillig in nieuwere of in het oudere
raprocheerende vormen, nooit gezegde
fijngevoeligheden d;e het landschap zoo rijkvuldig
geeft"; men heeft den mensch al ongeveer alles
afgezien het landschap heeft nog rijke schatten
ongerept. Zeker zal dat geschieden en ik geloof
dat de toekomst, de zeer nabije zelfs, ligt in het
landschap; maar bovenal dient men zuiver in te
zien wat bereikbaar is en wat rechtstreeks
met karakter en persoonlijken aanleg in verband
staat. Wat men tot nu toe kunst heeft genoemd, is
en blijft individueel. Mocht men komen tot ge
meenschapskunst, dan zoeke men allereerst daar
een ander woord voor, want in wat wij nu knnsl
noemen is de drager, de kunstenaar immer eene
persoonlijkheid die geheel op zich zelf staat, maar
leeft en werkt bij de gratie van zijne afstamming
eu aaugeboreuheden. liet is zeer wel te begrijpen
dat enkele jongeren tegenwoordig in
Zuid-l:rankrijk en Italiëtijdelijk vertoevend werken maar
Hollanders zijn eu blijven zij en met hen komt
ten slotte elk Hollandsch schilder terug met het
besef dat het schoonst bereikbare voor hem in
Hollandsch landschap is weggelegd.
Villa Nova. Ankeveen, 15 April H'25.