De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 9 mei pagina 55

9 mei 1925 – pagina 55

Dit is een ingescande tekst.

No. 2500 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Teekening^ynnr het 2$ooc nummer door (ïenrge van Raemndonck HET FEEST HET BOEK EN DE GROENE" door JAN TADEMA Voorz. Necl. Uitgevers Bond Dit is het 2500ste nummer. Een respectabel aan tal, waarop Redactie en Uitgevers trotsch mogen gaan. Wat is het merkwaardige van dit jubileum? Natuurlijk maken die 2500 nummers indruk; een weekblad uit te geven, stand te houden en te kunnen voortgaan bijna een halve eeuw lang, is zeker van genoeg beteekenis om er bij stil te staan. Toch maakt dit nog niet den meesten indruk. Het gehalte is meer waard, dan het aantal en juist dat gehalte is het, wat den trouwen lezer verwondert, nu hij zich rekenschap geeft van dat lange gezonde leven: al die vele jaren door bleef De Groene op peil. Dat is geen kleinigheid, een halve eeuw koers te houden, leiding te geven, niet op den stroom af te drijven, zichzelf te blijven, mede werkers met zorg te kiezen. Wie om zich heen ziet in den loop der jaren de andere weekbladen en tijdschriften nauwkeurig volgt, weet dat de meeste en volstrekt niet alleen de Nederlandsche, hoe frisch ook opgezet, gaandeweg bijna alle matter worden, inzinken, verwateren en verloopen. Trots moeilijke tijden, die De Groene ook heeft doorgemaakt hoe verlaten moet zij zich eens hebben gevoeld, menigeen zou bij de pakken hebben neergezeten werd zij niet ontmoedigd, doch veer krachtig ging zij voort met dezelfde lust en voort varendheid van weleer. Een halve eeuw ! Hoe zou het anders kunnen, of Redactie en Medewerkers toonden vaak andere namen, maar naast de uitgevers bleef Braakensiek trouw en frisch en iederen Zaterdag zal elke lezer nog steeds allereerst nieuwsgierig en verlangend naar de plaat uitzien. Heel dien langen tijd gaf De Groene haar oor deel voor die velen en velen, die er zulk een behoefte aan hebben op elk gebied, waarin zij ondersteld kunnen worden belang te stellen en waarop zij voor- en inlichting wenschen. Toch biedt een dag- en weekblad zooveel zaaks tot overdenking, ontspanning en verstrooiing, dat de general reader daarmee reeds voldaan is en hij zijn leesbehoeften volkomen bevredigd acht. In zeker opzicht is dit vele en velerlei een na deel; want hij die boeken uitgeeft, welke niet alle in een behoefte voorzien, noch den lezer met zijn tijd willen doen meegaan, vraagt zich wel eens af, of dat vele het koopen van het boek niet in den weg staat; hoewel anderen er een opwekking in zien. Maar de Nederlandsche Uitgeversbond mag De Groene zeker reeds hiervoor erkentelijk zijn, dat zij in de eerste plaats hem terstond de hand reikte, toen de enquête Welk boek?" werd beraamd. De goede uitslag is zeker voor een groot deel aan haar sympathie en medewerking te danken; ja hoe zou het plan ooit zonder haar medewerking goed kunnen zijn uitgevoerd? Er is meer. Naast artikelen en bijdragen over allerlei onderwerpen, ruimt De Groene ook een groote plaats in aan de boek-kritiek. Juist dit onderdeel is van groote waarde voor den uit gever; hij kan het zonder haar niet meer stel len. De kritiek heeft zulk een plaats ingenomen, zulk een eigen karakter gekregen, al was het reeds om den gansch anderen aard van de boeken zelf, vergeleken met dien van vroeger, dat door haar ook de courantenlezer steeds opnieuw tot het besef wordt gebracht van de groote waarde, die het bezit van het boek voor het leven kan hebben. Zeker er wordt veel gecritiseerd, maar zoo ge makkelijk als die Franschman zich de kritiek dacht, is zij waarlijk niet. Neen de uitgever zou De Groene niet gaarne missen; zij is een vriend, die hem in haar kritiek sorns zijn feilen toont, maar ook zulke diensten bewijst bij den verkoop van het boek. Hartelijk gelukgewenscht. KATTEBEL 't Is avond en in de veiligheid van schemer lamp en breede diepe fauteuils nemen zij elkaar op, bereid om vriendelijk te zijn. A. Je ziet er nog vrij gaaf uit na al die jaren. B. En wat heb jij in dien tijd uitgespookt? A. Veel dineetjes. Maar je krijgt 't niet onder de knie. Altijd steken weer nieuwe mogelijkheden den kop op. Ik slaap er soms niet van. Toch is 't leuk de menschen op te scheppen als suiker. B. Zoo zoo. En verder? A. Verder begin ik me oud te voelen. Misschien Ie tour d'age. Ik heb ertegen pleizier gemaakt. Daarop is gevolgd een periode, dat ik over mijn slijtage ging prakkezeeren. Ik ben toen wat gaan liefhebberen in naastenliefde, schilderijen en weinig vleesch. Ik tracht 't zwaartepunt te ver leggen naar het onpersoonlijke vanwege 't on vergankelijke en probeer er in te komen in de wijsgeerige gedachte, dat 't stoffelijke eigenlijk eene hallucinatie is. Op 't oogenblik heb ik een nieuw huis en leuke overburen en ben erg in mijn nopjes. Voila tont ! En jij? B. Ik heb niet veel op mijn kerfstok. Ik ben niet voor modderen. Ouder wordende raak je van zelf gesteld op wat meer ruimte en losheid. Ik ga dan de geestelijke hoogte in om een luchtje te scheppen en de ijdelheden hier beneèaan te zien niet goedertierenheid. A. Ja dat ken ik, dat opstijgen in hoogere sferen, 't Is eigenlijk verraad, want al gauw zoekt men zijn heil weer bij de krant of een bridge of even naar Parijs. Trouwens als je geld hebt en een goede maag, is er niet veel kunst aan, de wereld en bagatelle te behandelen. B. Zeg, hoe is 't thuis eigenlijk met vrouw en kinderen? A. Best. Betsy neemt mijne weeën niet tra gischer op dan een stap met 't verkeerde been uit bed. Betsy heeft veel zin voor evenwicht en wacht kalm af, totdat ik weer den hemel te rijk ben. Zij is meer begaan met 't lot der kinderen. Examens, ingaan tot 't Casino, dun haar zijn hachelijker /aken. En nou jij weer eens ! B. Och, je hebt zeker wel gehoord van mijne tegenslagen. Mislukte vrijage, mislukte Bank in de provincie, mislukte ridderorde. En ik, die nog wel zoo belust ben op groot. J H DE BOIS - KRUISWEG 68 - HAARLEM >: SCHILDERIJEN EN PRENTKUNST :-: Groot van gestalte, groot kapitaal, groot van geest. En omdat 't groote oneindig klein is, kan ik mij tevens vergasten aan 't betrekkelijke. A. Ga je gang, geneer je niet ! B. Ik ben gesteld op lichtheid van tred en jij hebt 't meer gemunt op welbehagen en stijl. A. Ik begrijp wel waar je heen wilt. Het weg smelten te stellen tegenover het geestelijk schrap staan. Trouwens je bent altijd meer een verstands mensen geweest. B. Pardon. Ik maak er liever geen tegengesteldheden van, die zich toch achter je rug weer vereenigen. Zulk bestralen heeft al geen genees kracht meer. Maar snelheid is kracht en verrukking vertraagt. Wil je vaart of zwaai krijgen, waarbij 't kleine en de oneffenheden in 't niet zinken, wacht je dan voor verteedering of minachting. A. En schoonheid dan, de eigenlijke warmte bron van ons bestaan, is zij niet een quaestie van gevoel? Maar man, je springt van den hak op den tak. Waar blijven je slotsommen? Zoo kunnen wij wel blijven doorpraten. B. Wij behoeven ook niet door te praten, be halve om de gezelligheid. Conclusies zijn ook slechts schreden. Maar als je nu en dan last hebt van leegte, probeer dan ook eens de geestelijke waarden te behandelen als oud blauw of fijn kristal dat je uit de kast neemt, een paar maal omdraait en weer weg zet. Fijne, lichte stukjes als ziel, heelal, zelf, je behoeft er geen hand voor uit te steken en evenmin ze weer op te bergen. Zij ver schijnen als op een tooverspreuk. A. Maar zonder leidende gedachte en doel kom je er geen steek verder mee. B. Wat noem je verder en waar kom je wel verder mee? Soms met eene verzameling schedels of orchideeën? Als je met de geestelijke bibelots weet om te springen, is dat een heele rijkdom. Zij nemen geen ruimte in en behooren aan ons allen nog meer, dan wrft in een museum staat. A. 't Is de vraag of dit laatste een voordeel is. Maar bovendien, je moet er dan toch zin voor hebben. B. Natuurlijk. Maar oefening kan ook smaak baren. Je ontdekt dan telkens nieuwe trekjes. Je ziet telkens dezelfde teekening. En je kunt ook telkens een stel maken, want de geestelijke kostelijkhedeu hehooren bij elkaar als en familie rose. Kijk uu eens dit prachtstukje 't subjectieve. Houd 't eens tegen 't licht. Pas op, laat 't niet vallen. Zie je wel hoe 't objectieve er door heen schijnt. A. 't Is mij een beetje dada. Maar je hebt misschien gelijk en geen kind van zijn tijd is hij, die niet van elk relletje een tik meekrijgt. In ieder geval bevalt 't mij, dat je voor het goed begrip van geestelijke kostbaarheden toch bij het schoone te leen gaat. Al lijkt mij dit niet heel consequent voor iemand, die 't gevoel traag vindt. Maar consequentie is waarschijnlijk ook al uit den booze. Val nu niet weer op consequentie aan als op een lekkeren heet. Steek liever nog eens op en neem nog een whisky. P E T K o N l u b

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl