Historisch Archief 1877-1940
No. 2500
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
61
UWINTEKIEUG IEEET
JAREN MET t MEDE
LMT HET DOOP DE
VERZORGEN ?
BIJKOMSTIGHEDEN
NAPOLEON, DE GROENE
Teekcning voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
CLXX
Wanneer een krant jubileert, pleegt haar re
dactie er zich rekenschap van te geven wat ze
in het afgeloopen tijdvak aan haar lezers heeft
gebracht; maar iemand, die een rubriek bezit,
die bijkomstigheden " heet, mag op zoo'n ju
bileum wel eens overpeinzen, welke beteekenis
ze voor hen, die haar volschrijven heeft, en
speciaal voor haar zelf, in Holland en in 't verre
land van Indië.
Want het is eigenlijk iets heel wonderlijks week
aan week in hetzelfde blad te schrijven; week
aan week zij aan zij te zitten met allerlei
menschen, die je eigenlijk niet kent. Want de vaste
medewerkers van ,,de Groene" kennen elkaar niet,
en de redactieleden zijn voor ons in de wolken
troonende godheden, die in zich zelf verdiept zijn,
en slechts een enkele keer een welwillenden blik
naar het aardsche gewemel werpen. Dit nu is
geenszins een verwijt, want godheden die zich wél
met 't wereldsch bestel bemoeien, plegen bliksems
te slingeren, en het is juist de charme van deze
hooge mannen en vrouwe, dat er door hen nooit
aan hun personeel" geredderd wordt. Ze weten
bij intuïtie (én ondervinding) wat een nerveus
en irritabel geslacht kroniekschrijvers zijn. Als
die voelen, dat hun eenig terrein is verboden.
willen ze juist altijd dien kant uit; en als er een
opmerking of een stichtelijkheid in eenige richting
van hen wordt verwacht, gaat hun ziel ineens
dicht, en kunnen ze met geen mogelijkheid er
meer een verstandig woord uitpersen. Daarom
laten de olympiërs ons allemaal maar betijen,
omdat we geestelijke" werkers zijn met veel
ponteneur" en erg gehecht aan onze geestelijke
vrijheid, en omdat ze ons tegelijk kennen als goed
willende kinderen, met hart voor onze krant,
die we ieder op onze manier zoo goed mogelijk
willen maken.
Zoo ken ik dus Jordaan noch Jantje, noch Elis.
M. Rogge, al springen we elke week als broertjes
en zusjes in een kringetje om de lezers van de
Groene te vermaken, en toen dat boekje met de
portretten kwam, heb ik me even nieuwsgierig
in al die gezichten verdiept, als een van U.
Maar deze onbekendheid is mijn eigen schuld,
want onze voortreffelijke hoofdredacteur (wiens
gezicht mij uit een andere periode van mijn
leven, juist zér vertrouwd is, omdat ik jaren
lang er vier uur per week vele vertwijfelde blikken
op heb geworpen: Professor, 't gaat zoo ver
schrikkelijk gauw,") heeft me herhaaldelijk op
de redactievergadering genoodigd, en me zelfs
banketletters in het vooruitzicht gesteld, om me
te verlokken; maar ik verkies de charme van de
,,reis met onbekenden," van het vlak naast el
kaar werken zonder over het muurtje te kunnen
zien, zooals gevangenen in de kerk; en ik houd
van meneer Byvanck en meneer Charivarius en
meneer Braakensiek, omdat ze voor mij ieder
een bladzijde in de Groene beteekenen.
Een tweede deugd van dit blad, (die nu meer
de uitgevers raakt) is, dat alles altijd mogelijk
blijkt op de drukkerij. Zóó stuur je je stukje,
zóó heb je het gezet terug; nooit gezeur of
getalm; en een zoo groote intelligentie bij de
zetters onder 't lezen, dat zelfs copy, waar nogal
wat in veranderd is, er toch nog goed afkomt,
En zooals de secretaris van de redactie druk
proeven corrigeert voor menschen, die ver af
zitten, als het zijn eigen, allereerste verzen
waren geweest, zou hij het niet met mér toe
wijding hebben kunnen doen !!
Een krant te krijgen in een ver, vreemd land
is veel heerlijker dan een krant te krijgen in Hol
land, en voor een krant te schrijven fnaf" de
andere helft van den aardbol neemt je ook veel
meer in beslag, dan er hier voor te werken. Want
daar beteekent 't het contact met alle oude vrien
den; je weet, dat ze het zullen lezen, als een per
soonlijken brief; en je stelt je tenslotte je heele
auditorium als een soort vrienden voor, omdat je
hen zelf daar in de verte allemaal zoo vertrouwd
vindt. Natuurlijk kun je je rubriek niet voor
directe, persoonlijke meedeelingen gebruiken; ik
heb b.v. niet in de courant gezet: ,,lk kom naar
Holland, omdat mijn moeder ziek is, en ik heb
niet met mijn man gekibbeld." In de eerste plaats
zou dat niet aardig van me zijn geweest, omdat
ik dan vele menschen van hun plezierige veront
waardiging en hun boeiende veronderstellingen
zou hebben beroofd, maar het zou, wat erger is,
slechte journalistiek zijn geweest. Want zelfs
,,VAN DEN TOP DEZER PYRAMIDE, Z(E\ 2500 WEKEN OP b' NEER!'
lyrische" journalistiek geeft alleen het eigene
in vervreemden staat," en ik zou, als ik de men
schen wat al te zelfverzekerd en te betweterig
had gevonden, een bijkomstigheid" b.v. zóó
hebben kunnen beginnen: Een van de vele niet
te overtreffen karakteriseeringen uit Top Naeff's
Letje" is deze, dat Adriaan op alle vragen van
't arme Letje omtrent belangrijke levenskwesties
altijd dubbel blank aanzette." Zulk een eeuwig
ontwijkende, meeninglooze levensgezel is zeker
weinig aantrekkelijk, en toch komen er in elk
leven momenten, waarin men zou wenschen, dat
er wat meer Adriaan's rondliepen; wat meer lie
den, die, als er iets gebeurde, dat niet in hun levens
schema past, alleen maar: O," zeiden; en wat
minder, die uit hun juiste verzekering, dat ze
zoo iets niet kunnen begrijpen", verrassenderwijs
het recht meenen te putten het dan ook maar
eens stevig te gaan veroordeelen."
Of ik zou, om hetzelfde te betoogen, een bij
komstigheid" hebben kunnen wijden aan de aan
trekkelijke figuur van tante Neil" uit Querido's
Jordaan, dat prachtige voorbeeld van trouw aan
de familie en dédain, voor wat men zegt, die.
als de heele buurt uitloopt om haar te beklagen,
dit fiere antwoord geeft: ,,'k Sel een pempiertje
op me deur hange: Tante Neil geniet een
uytsteikende gesonthaad. Ferdere infonnaosies iai
de bure. Die wcite liet noe beiter." *)
Zoo plegen bijkomstigheden" eigen zorgen,
verdrieten, vreugden of strubbelen te bevatten,
maar eerst geobjectiveerd, aan iets anders opge
hangen, vervreemd," opdat ook vreemden ze
als het eigene zouden kunnen herkennen; en
daarom had ik er behoefte aan vandaag een soort
toast te schrijven op ons groene huis, op zijn ei
genaars, en op de verhuurders van zijn ruimte.
Omdat ik altijd blij ben de Groene te lezen, in
dat verre, warme land.
En omdat ik 't altijd heerlijk vind er in te schrij
ven, en dan later in zijn kolommen terug te vin
den, wat me in dit onbegrijpelijke en onbereken
bare leven heeft verblijd en benauwd, dankbaar
gestemd heeft of geërgerd.
Zij leve nog lang. A N N i E S A L o M o N s
*) Ik citeer uit mijn herinnering. A. S.
Kent U reeds het Controlesysteem met
Onze Vertegenwoordiger geeft U gaarne alle gewenschte
inlichtingen zonder eenige verplichting
Kantoor en Fabriek te ALMELO