Historisch Archief 1877-1940
No. 2501
ZATERDAG 16 MEI 1925
M
Onder Hoofdredactie van O. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam
UITGEVERS: VAN HOLKEMA ft WARENDORF
Prfli per Jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 p. Regel - Dispositiekosten 20 Cent
REDACTIE EN ADMINISTRATIE i KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM
EEN DROOM VAN PROF. HUGO VISSCHER
Mijn collega Hugo Visscher heeft eens, bevangen door de
geurende weelde van een lustoord", een wonderlijken droom gehad.
Waarvan hij iets vertelde in de redevoering, die hij hield bij het
overdragen der waardigheid van Rector magnificus der
Utrechtsche universiteit, in September 1920.
Hij hoorde in dien droom, hoe Hauff den Satan liet zeggen:
Velen beweren, dat ik er niet ben, maar de theologen zorgen wel
dat ik in eere blijt".
En hij zag de sancta Theologia, de maagdelijke Koningin der
wetenschap, maar nu gerimpeld en verouderd van gelaat, alsof
hare jeugd niet immer rein was gebleven".
En vervolgens verscheen hem Dr. Abraham Kuyper, die zijne
hand uitstrekte naar een grooten foliant en, terwijl een glans van
vergenoegen in zijn oog blonk, tot hem sprak: zie, dit is het boek
aller ketterijen".
De vergaderzaal van de Tweede Kamer heeft niet veel van een
lusthof, en zelfs de aanwezigheid van de vrouwelijke Kamerleden
zal misschien bij prof. Visscher niet onmiddellijk de herinnering
oproepen aan het oord van zijn droom, waar lachende perziken
met heur maagdelijk fluweel hem bekoorlijk tegenlonkten".
Maar in dit opzicht lijkt zij toch wel op de gelegenheid, waarnaar
de Utrechtsche hoogleeraar in zijne rectorale rede zijne hoorders
liet likkebaarden, dat men er bevangen kan worden door den
loomen druk van een zoeten slaap".
En wanneer het niet oneerbiedig is te veronderstellen, dat mijn
geachte collega gisteren zachtkens is ingedommeld bij de debatten
over het wetsontwerp tot uitbreiding van de mogelijkheid van
toepassing van de straf van geldboete" en uit zijn sluimer zelfs
niet gewekt werd door de beraadslagingen over het wetsontwerp
tot herziening van de Faillissementswet", waag ik de gissing, dat
hem wederom een droomgezicht is verschenen.
Ook nu vertoonde zich aan hem de sancta Theologia, gerimpeld
en verouderd van gelaat, niet omdat hare jeugd niet immer rein
was gebleven, maar zorg en verdriet hadden er diepe voren in ge
ploegd, sinds de week, waarin de Olympische spelen den tekst
hadden geleverd voor de vlo^kpreeken van Ds. Kersten en de
theologische verhandelingen van prof. Visscher in de Tweede
Kamer.
En zij sprak tot hem:
Hugo, gij waart, in uwe jonge jaren, op uwe wijs en naar uwen
vurigen aard, een ijverig werkman in mijnen wijngaard, en gij
hebt de gemeente van Giethoorn gesticht en geolied met de zalf
uwer welsprekendheid, alsmede doen sidderen en beven, wanneer
de poortklok uwer stem het kerkgebouw liet daveren van de ver
schrikkingen der hel".
En mijn oog rustte ook met welgevallen op u, toen gij den
knuppel in het hoenderhok der Utrechtsche theologen wierpt.
Hoezeer verknocht aan mijnen dienst hebt gij u ook niet getoond,
toen gij, verkozen tot n der honderd mannen van uw volk, uw
ambt \an hoogleeraar in de godgeleerdheid niet hebt willen laten
varen".
Maar bedroefd heeft het mij, toen gij in de Tweede Kamer de
Olympische spelen hebt bestookt met argumenten, ontleend aan
de Schrift".
Want niet het Binnenhof is de plaats, om van uwe vertrouwd
heid met de kerkvaderen en de commentatoren te doen blijken;
en bovenal, niet binnen deze ongewilde muren moet de Schrift
lichtvaardiglijk worden aangehaald, om niet te zeggen: er nut de
haren bijgesleept".
Het is een waar woord, dat Mii ister de Visser sprak: de Schrift
mag geen onderwerp van dispuut in de Kamer worden".
Het doet de spotters maar lachen, wanneer de broederen onder
ling twisten over de beteekenis van een bijbeltekst en sommigen
een geheel andere uitlegging daaraan geven dan het logisch ver
band der woorden eischt".
Het doet hen maar meesmuilen, wanneer minister de Visser
zich tegenover u issu de Calvin", beroept op Calvijn zelf".
En zij schateren het uit, wanneer een van de allerchristelijkste
afgevaardigden aan dit Christelijke ministerie verwijt, dat het
door de indiening van het voorstel om den Staat te doen bijdragen
in de kosten der Olympische spelen, de Christelijke beginselen door
het slijk sleurt".
Zoo maakt gij en uw gelijkgezinden den godsdienst tot een
spot en een aanfluiting".
Plotseling verdween Sancta Theologia. Vluchtte zij bij de nade
ring van Dr. Abraham Kuyper? Want diens gestalte doemde nu op.
Een glans van vergenoegen blonk in zijn oog, toen hij Hugo»
Visscher, nog beteuterd van de boetpredikatie, die hij zooeven hadJ
moeten aanhooren, voor zich zag. Want de groote Doctor had
er nog altijd aardigheid in, als iemand zich op glad ijs begaf en daar
uitgleed.
Man met den geuzenkop", zoo sprak hij, laat het hoofd niet
hangen. Zooeven las ik je artikel over De dageraad van de vrijheid
der religie", in het feestnummer van de Groene van de vorige.
week, waarin je het ,, dwingt ze om in te gaan" " een verlaten
oud standpunt noemde. Welnu dwing ze dan niet om in te gaan.
Laat ze maar betijen".
Wees voortaan ook wat voorzichtiger met je aanhalingen uit
de Schrift". En terwijl zijne hand zich uitstrekte naar een grooten
foliant, met koperen slot: dit is het boek aller ketterijen, elke
ketter vindt hier zijne letter".
In l Timotheus 4:8,, de lichamelijke oefening is tot weinig
nut" " heb jij gelezen, dat de sport niet deugt, maar Calvijn zegt,
dat bij ,, lichamelijke oefening" " niet moet worden gedacht aan
wedloopen of worstelen, maar aan lichamelijke ontberingen, aan
ascese".
En je mag nog van geluk spreken, dat Schaper je niet een
anderen tekst naar het hoofd heeft gegooid, waarin iemand met
een beetje goeden wil een aanprijzing van de sport zou kunnen
lezen, omdat gedurende den tijd van training de beoefenaars van
de sport zich van allerlei dingen moeten onthouden maar wat
ruik ik? wat zie ik?"
Wat hij rook, was zwavel; en wat hij zag en wat hem onmid
dellijk deed verdwijnen was niemand anders dan Satan.
Satan, uitgedost in een costuum, dat Ds. Kersten niet onpassend
voor hem zal vinden, nl. in dat van een deelnemer aan een der wed
strijden van de Olympische spelen: witte shirt en roode korte
broek; anders niets. Op de shirt stond: l Corinthiërs 9 : 25 Een
ieder, die kampt, onthoudt zich van alles".
Met een grijns zei Satan tegen Prof. Visscher: herinner je je
de woorden nog, die Hauff mij in den mond lei: velen beweren,
dat ik er niet ben, maar de theologen zorgen wel, dat ik in eere
blijf" "? Zoo is het ook met de Olympische spelen: velen dachten
al, dat tr niets van zou komen; dank zij Ds. Kersten en jou, gaat
alles nu gesmeerd".
Met een schok werd prof. Visscher wakker. Een van zijn collega's
in de Kanur had iets op zijn lessenaar gelegd en hem daarbij even
aangeraakt. Vóór hem lag een krant, met de lijst van gitten voor
het Garantiefonds en de Nationale Inschrijving van het Ned.
Olympisch Comité.
K E K N K A M i'