Historisch Archief 1877-1940
IN MEMORIAM
Dr. Catharina van Tussenbroek
1852?1925.
De levensarbeid van een van Nederland's zeer
hoogstaande vrouwen is voleindigd, een arbeid,
omvattend de geneeskundige praktijk van bijkans
veertig jaren, van nimmer falende werkkrachten,
nimmer falende toewijding. Catharina van Tus
senbroek heeft in vervulling gebracht den hoogsten
eisen, dien men aan een vrouwelijk arts dien men
aan den arts in het algemeen kanstellen: zij heeft
haar fijn en wijs verstand in dienst van de
medemenschen gesteld en met haar warm hart en diep
gemoed is ze velen in den lande tot troost en gees
telijke verheffing geweest. Want ver buiten de
hoofdstad strekte zich de sfeer van haar
heilbrengenden invloed uit. Doelde niet hierop het afscheids
woord door Professor Winkler aan haar graf ge
sproken: Zij heeft een lichtend spoor nagelaten".
Persoonlijkheden, wier leven gelijk het hare
als n groote daad is te beschouwen, memoreert
men niet alleen door biographische bizonderheden.
Slechts met enkele woorden kan ik ze in deze na
gedachtenis vermelden. In 1878 vat de jonge on
derwijzeres, die reeds haar sporen bij het onderwijs
had verdiend, het plan op het toelatingsexamen
tot de Utrechtsche universiteit te doen. Een lezing
van Professor Talma voor het onderwijzers
genootschap was aanleiding tot het besluit; de
grond lag dieper. De moeilijke studiejaren vangen
aan, zooals zij deze onlangs met enkele sobere
woorden voor haar jonge Nakomelingen", de
vrouwelijke studenten te Utrecht, beschreven
heeft, daarbij dankbaar de docenten herdenkend,
die haar de vreemdelinge tegemoet zijn ge
treden. In 1887 wordt onder Donders een proef
schrift voltooid. Donders, die tegenover anderen
ik weet het persoonlijk haar scherpzinnigheid
en wetenschappelijk inzicht roemde. Hetzelfde
jaar volgt de vestiging te Amsterdam, aanvankelijk
als gewoon huisdokter, spoedig door de eisenen
der praktijk gedrongen als gynaecoloog en ver
loskundige. Gedurende 8 jaar is zij verbonden aan
de kliniek van Dr. Mendes de Léon. In de drukke
jaren der praktijk blijft echter de zin voor
wetenschappelijken arbeid. Onder verscheidene publi
caties noem ik hier slechts een ook in het buiten
land bekend onderzoek over buitenbaarmoederlijke
zwangerschap en later het groote werk over de
ontwikkeling der aseptische verloskunde in Neder
land (1911).
De waardeering der collega's blijft niet uit.
Welke vrouw zonder haar bizondere qualiteiten
zou in de eindjaren der vorige eeuw in de arts
commissie zijn uitgenoodigd, later in de redactie
van het Tijdschrift voor Geneeskunde", in vele
commissies van de Maatschappij voor Geneeskun
de ernstig in aanmerking zijn gekomen voor het
hoogleeraarschap aan een onzer universiteiten?
Men zocht haar zij zocht die waardeering niet.
De bescheidenheid zelve, heeft Dr. van Tussen
broek zich nooit op den voorgrond geplaatst. Zich
mengen in publieke aangelegenheden heeft zij
slechts gedaan, wanneer een zaak absoluut haar
inmenging eischte en zij zich niet onttrekken mocht.
Zoo heeft zij steeds op de bres gestaan om de
geestelijke en zedelijke belangen van den genees
kundigen stand te verdedigen tegenover neigingen
van commercieelen aard. Trad zij een
maal naar voren, dan was het op de
haar eigen wijze, als vrouw van karak
ter, met haar fijn intellect, haar wijs
heid, haar energieke zeggingskracht, haar
vaak van geest sprankelend woord.
Scherp laken en hekelen kon zij wan
toestanden en verkeerde zienswijzen in
de Maatschappij; nimmer werd echter
in woord of geschrift een persoon
gelaakt. De menschelijke ziel was haar
heilig. Het is niet mogelijk op het
lichaam in te grijpen zonder aan de
psyche te raken", heet het in een der
geneeskundige geschriften.
Vele oudere tijdgenooten herinneren
zich den indruk, die bij de opening van
de eerste tentoonstelling voor Vrouwen
arbeid in 1898 haar rede over Het Te
kort aan Levensenergie bij onze jonge
Vrouwen en Meisjes" heeft gemaakt,
waarvan de lezing nog thans menigeen,
die de tijden van weleer voor de vrouw
terug verlangt, tot inkeer stemmen moet.
Zij schetst hier het slappe lustelooze
meisje uit den gegoeden stand dier jaren
en haar opleiding tot het huwelijk en vat
haar betoog in vijf pakkende gevolgtrek
kingen samen met een pleidooi voor de
vakopleiding, die de vrouw in staat stelt
oeconomisch onafhankelijk te zijn. Om
dan te vervolgen: Ik geloof, dat wij
vrouwen in de eerste plaats te veroveren
hebben: vertrouwen op en achting voor
ons zelf. Ik geloof, dat wij die veroveren
moeten langs den weg van ernstigen
arbeid, die oeconomische onafhankelijk
heid geeft. Het door zeden en conventie
geijkte type der vrouw zal daarbij ten
onder gaan en een nieuw type voor den
dag treden. Hoe dit er uit zal zien, durf
ik niet te voorspellen. Maar van n ding
ben ik zeker: wij vrouwen zijn de draag
sters van het ideale en zullen dat zijn, onver
schillig of wij den bezem, het ontleedmes of het
nier van den staat hanteeren".
Temidden van haar rusteloozen arbeid wist
Dr. van Tussenbroek in het studeervertrek rond
om zich te scheppen een rustige sfeer van innig
vertrouwen. Hoevelen hebben in die omgeving
eigen geestelijk peil voelen stijgen, hebben moed
herwonnen het leven verder te gaan, zijn door
haar stille voorbeeld tot daadkracht opgewekt !
Wanneer degenen, wier leven door haar was ver
rijkt, trachtten in het openbaar daarvan kond te
doen, wist zij dit door een enkel woord, een wenk
te onderdrukken. Thans is echter de tijd van spre
ken gekomen. Nog heden worde gezegd en door
een daad bewezen, wat de Nederlandsche vrouw
aan deze groote voorgangster te danken heeft.
Laat haar nagedachtenis blijven voortleven bij hel
komende geslacht door de stichting van een fonds
voor studeerende vrouwen, waaraan haar naam
verbonden blijft. Ik wek allen, die Dr. van Tussen
broek kenden en vereerden, patiënten, vrienden en
collega's op, tot deze stichting naar vermogen bij
te dragen 1).
Dr. M A R I A N N E VAN HERWERDEN
1) Ondergeteekende, Parkstraat 47 Utrecht,
zal gaarne bijdragen in ontvangst nemen, waar
van verantwoording zal worden gedaan. Giro
C. A. B. van Herwerden 35746.
DE TENTOONSTELLING TE
HEEMSTEDE
BLOEMSCHIKKUNST.
Wij vrouwen, die de intérieurs waarin wij wonen
en werken, waarin wij leven, zoo vaak opvroolijken
met bloemen en planten, hadden belangstelling
voor de jongstleden gehouden tijdelijke tentoon
stelling van Bloemschikkunst te Heemstede.
Hoe is het meer en meer de gewoonte geworden,
dat het de moeder is die, zelfs uit magere beurs,
des Zaterdags haar huis voor den Zondag versiert
en een logee ontvangt met een welkomsgroet van
bloemen.
Zoo schikken wij zelf of geven het werk aan be
kwamer handen dan wij denken te hebben, en
roepen de hulp in van bloembinders en -bindsters.
Deze laatsten zijn in ons land in de minderheid
in tegenstelling met Duitschland waar vele t
chtige Binderinnen" zijn.
Het moet zijn aangeboren," zei mij een die
het vak verstaat; de vaardigheid is te leeren,
maar niet de spontanieteit in en de vreugde van het
verwerken der kostbaarheden, de bloemen.
En bij ons is het ten eene male niet zoo inge
wikkeld als bij de Japanners; van dat land toch
wordt verteld, hoe meisjes op de scholen worden
ingewijd in het mysterie van het bloemschikken.
In iedere tak en bloem is eene gedachte, die-door
de eeuwen werd bewaard, een brengen van geluk
Bougainvilea's van K- Hartlieb
of ongeluk en elke beweging of houding, waarin
zij zal geplaatst worden, vertolkt een rijke zin.
Hoe anders is dat bij ons.
Wat zouden zij hebben gelachen, de werkers
aan de tentoonstelling toen zij er de laatste hand aan
hadden gelegd en de doorwaakte nacht ten einde
was, als zij hadden gehoord, dat dan de meisjes
van Japan afscheid nemen van haar bloemstuk
door er, in devotie, een buiging voor te maken.
Zóó zijn wij niet in Holland en toch, wij houden
van de bloemen en daar te Heemstede leerden wij.
Wat leerden wij?
Bij de stands en de versierde kamers, waaronder
een zeer mooie Moeders verjaardag": dat er
geen overlading noch armoede, daaronder dan
ook te verstaan eentonigheid, mag zijn.
Soms geven vazen met rozen, zeer gelijkmatig
gevuld, al zijn de bloemen van 1ste qualiteit, toch
niet de blijdschap die wij verwachten. t£r is geen
schaduw en geen lichtwerking tusschen de oen en
de ander en evenmin een elkander iets vertellen,
wij missen daar het onderling contact.
Terwijl bijv. in de Oud-Hollandsche kamer zoo'n
overdadigheid te zamen was gevoegd in n pot,
dat veel verloren ging. Men werkte vroeger op deze
wijze en zoodoende was het hier op zijn plaats,
maar tegenwoordig echter doet men het ook nog wel.
Geen overlading,dus en geen armoede, maar de
juiste verhouding, met een verblijdend accent,
een ondeugende verkwikking.
Dan zijn er bloemen die willen geen andere
bloemen bij zich hebben, zij sterven in hare
nabijheid, zoo zijn er ook vormen, die niet bij
elkander passen.
Wat is het evenwicht een groote factor;
er was een koperen bakje, met Lathyrus rechts
geschikt en links de rozen, de eerste te licht en de
andere te zwaar van bouw, met geen overgang,
geen bij elkander brengen.
Wij leerden dus en bewonderden telkens, ik
memoreer het trouwkoetsje, de trouwauto, de
versierde wherry, de mand Irissen en rozen, en
wel zeer in het bijzonder de tooi der bruiden, zoo
wel uit den ouden tijd ons geboden, als de rijkste
van nu.
Dit, en de vele andere onderdeden van de
bloemschikkunst ligt toch in de vingers der vrotiw.^al
zegt men dat het verwerken der grafkransen uiter
mate zwaar is en meerderen zich gaan bekwamen
en dan het geduld verliezen bij het maken van de
kruisen met en zonder rozen, ter illtistreering van
's menschen lot, de kussens en al het werk dat
het karakter aan de bloem ontneemt.
T i N E C o o L
DRINK WEINIG MELK
maar goede melk, van betrouwbaar
GEZOND vee.
HOFSTEDE OUD-BUSSEM.
Kerkstraat 187. _ Tel. 49344.