Historisch Archief 1877-1940
Gezicht op het Grand Palais van de brug Alexandre III
(Geheel links in dit bouwwerk zijn twee zalen met Nederl. inzendingen)
Overzicht van een gedeelte der gebouwen aan de Esplanade des Invalides
(Links van het hooge bouwwerk en vlak daaraan grenzend is de hoofdzaal der
Nederl. Kunstnijverheid)
DE INTERNATIONALE TEN
TOONSTELLING VAN MODERNE
DECORATIEVE NDUSTRIEELK
KUNSTEN TE PARIJS
'n Vluchtige algemeene indruk
Toen we, nu ruim een jaar geleden, vol enthousi
asme deze voor de algemeene ontwikkeling der
toegepaste kunsten zoo allergewichtigste tentoon
stelling hier aankondigden, vroegen we niet zonder
«enige bezorgdheid ons af, wat Parijs der wereld
als werklijk jong, hernieuwd, herleefd zou hebben
aan te bieden.
Wanneer men bedenkt, dat het menschdom,
als geheel genomen, zich steeds meer van
stijlnamaak begint af te wenden en er zich zelfs in zijn
beste lagen onmiskenbaar reeds afkeerig van
toont, dan behoeft het den artistieken geest aller
minst als opoffering aangemerkt te worden, dat hij
thans ernstig naar iets anders zoekt. Hij werd
er naamlijk zoo langzamerhand volkomen van
doordrongen, dat de bakens dienen verzet, nu
het tij verloopt.
De algemeene maatschappelijke ontwikkeling
is het die hem in deze banen dwingt.
Maar hierin nu juist schuilt tevens de ontzetten
de moeilijkheid en het gevaar voor den ernst en de
eerlijkheid dezer hernieuwde pogingen. En dit
veroorzaakte, dat velen met vrees naar het wel
slagen dezer tentoonstelling uitzagen. Dit nu
juist is het, wat aller oogen thans op Parijs gericht
houdt; want de wereld is vol would-be-modernen.
De vrees voor opgeschroefdheid en onnatuur
is tegenwoordig allerminst denkbeeldig. En zij
.geldt niet voor Frankrijk alleen, doch evenzeer voor
alle overige landen van moderne beschaving.
Een veertiental dagen nog slechts zullen ermede
gemoeid zijn, en deze expositie is op enkele kleinig
heden na voltooid.
Ondanks alle sympathie en bewondering voor het
met zooveel moeite en krachtsinspanning vol
brachte groote werk, dient al daadlijk erkend, dat
de hoogste verwachtingen, wat de architectuur
der meeste bouwwerken betreft, niet zijn ver
wezenlijkt. Waren deze verwachtingen te hoog
gespannen? Vermoedelijk. Te vél wellicht
werd van de grootsche pogingen van de zonen
der vroegere Cathedraal-bouwers verwacht, even
als van die van de bouwmeesters der overige deel
nemende landen. Het kan niet worden verheeld,
dat de gegrondheid der geuite vrees voor gezocht
heid en de daaruit ontstaande verwarring in vele
opzichten werd bewaarheid. De hoofdfout schuilt
hierin, dat van de meeste zijden uit alle macht
Toegang tot de brug Alexandre III met gezicht
op den Eiffeltoren( oude toestand)
ernaar werd gestreefd, toch maar oorspronkelijk''
te zijn. Met de uiterste inspanning werd door de
meeste architecten vernieuwing en verandering
der uiterlijke vormenspraken betracht; doch aan
hernieuwing der innerlijke geestesgesteldheid, die
uit-zich-zelf nieuwe vormen baart, heeft het, over
het groot geheel genomen, hun ontbroken.
De uitstekende opzet van de algemeene
planindeeling ging aldus, vooral wat betreft de ruime
terreinen van de Esplanade des Invalides, grooten
deels in den verwarrenden opbouw der verschillen
de geprojecteerde bouwwerken teloor, daar het
meerendeel der ontwerpers dezer gebouwen niet
voldoende rekening met zijn omgeving hield. En
juist hier vooral treedt deze verwarring zoo duide
lijk aan het licht, daar hier geen boomen zijn, die
met hun liefdesmantel, gelijk bij de gebouwen langs
de Seine-oevers, zooveel bedekken en daardoor ver
ademing scheppen.
Dat dit oordeel niet alleen eene uiting is van
den koelen, maar al te zeer tot kritiek geneigden
Noordelijken geest, doch wel deeglijk ook door tot
oordeelen bevoegde Franschen-zelf gevoeld wordt,
schemert wel duidelijk in de woorden, door
niemand minder dan den Franschen Minister van
Handel gesproken bij zijn rede ter gelegenheid der
officieele opening in het Grand Palais.
De heer Chaumet, allereerst de 21 aan de ten
toonstelling deelnemende naties voor hun deel
neming dankend, voegde hieraan toe:
Wij vleien ons geenszins, dat de Tentoonstel
ling van Parijs aan alle kritiek ontsnappen zal.
Wij zouden er verwonderd over zijn en zelfs een
weinig teleurgesteld, indien zij niets dan
lofuitingen zou oogsten. De oprechtheid ervan zou
ons onmiddellijk verdacht voorkomen.
Maar wij verwachten zonder ongerustheid het
onpartijdig oordeel der lieden van smaak; en bij
het schitterend schouwspel, ons geboden, willen
wij het schoone vers van Mme. la Comtesse de
Noailles herhalen:
Aimez tout Ie labeur et tout l'effort humain".
Ontwapent de Minister hier niet gracelijk alle
onwelwilende afbrekende kritiek?
Het is in den geest-van M. Chaumet's charmante
woorden, dat we nog enkele regelen aan deze zoo
sympathieke tentoonstelling willen wijden.
Want ondanks onze eerste opmerking, die om
der wille der hooge belangen, die hier op het spel
staan, niet achterwege gelaten mocht worden, dient
men bewondering te koesteren voor deze eerste
groote internationale poging na den wereldoorlog
tot het doen herleven der in de 19de eeuw
allerwege zoo diep vervallen toegepaste kunsten. Ja,
een grootsch werk werd hier in korten tijd tot
stand gebracht. Wie, zooals schrijver dezes, in de
gelegenheid was enkele weken vóór en na de offici
eele opening op deze immense terreinen aan de
Seine-oevers daaglijks eenige uren rond te slente
ren en daarbij gelegenheid had zijn oogen allerwege
volop den kost te geven te midden van al deze
werken in hun onderscheiden stadia tusschen aan
vang en voltooiing, wadend door het vette slik
in het min gunstige weer dier onvolprezen dagen,
motst wel geheel onder den indruk komen van het
werk dat hier verricht werd en van de opgewekt
heid en blijmoedigheid waarmede dit geschiedde.
Hier werkten onderscheiden naties naast en met
elkander; toch boven alles trof de geestdrift van
den Franschen geest.
Wij Hollanders spreken wel eens van den Fran
schen slag" wanneer van vluchtig of oppervlakkig
werk gesproken wordt. Hier echter kon men aan
schouwen, wat de ware Fransche slag is. Het is
het vlug, kwiek en blijmoedig werken, het grootsch
aanpakken, het groot zien, het niet piekeren over
kleinigheden, het niet blijven stilstaan bij onbe
nulligheden die aan de totaal-zaken niets afdoen.
Allerminst is 't ons doel, hier diepgaande kritiek
op de tentoonstelling te oefenen. Daartoe zal eerst
de tijd gekomen zijn, zoodra alles in de puntjes
gereed, dus in alle deelen overzichtelijk is. Bij ons
vertrek de vorige week was alles nog te onvoltooid;
doch daaglijks zag men het geheel met
reuzenschreden vorderen. In 't minst niet overdreven
is het dan ook te voorspellen, dat de expositie
binnen veertien dagen gereed zal zijn.
Een bezoek dient aan ieder, die daartoe ook maar
eenigszins in de gelegenheid is,warm te worden aan
bevolen. Vooral ook excursies onder bevoegde
leiding voor onze vele aan de toegepaste kunsten
verbonden werkers dienen georganiseerd. Dat zal
ons land in niet geringe mate ten goede komen.
En het zijn er duizenden die op directe of indirecte
wijze hun bestaan in deze kunsten vinden. Ook
voor de hoogere klassen der
kunstnijverheldsscholen lijkt ons een dergelijk bezoek van niet te
schatten beteekenis.
De hoeveelheid werk, op elk gebied hier door de
verschillende landen geëxposeerd, is waarlijk over
weldigend. Vél valt er van elkaar te leeren; want
het is niet te noemen, hoe ontzaglijk de toegepaste
kunsten zich over heel de wereld in de laatste
25 jaar ontwikkelden. Hier op het eene gebied,
daar op het andere; en dit juist maakt deze ten
toonstelling zoo hoogst belangrijk.
Ondergeteekende, die met aandacht jaren achtereen deze ont
wikkeling in de verschillende internationale kunst
tijdschriften taamlijk wel volgde, stond verstomd
van het vele uitnemende hier tentoongestelde werk.
Hier leert men, hoe de werklijkheid nog zoo geheel
iets anders is, dan zelfs de beste afbeeldingen er
van, welke laatste nu eens veel meer schijnen c'an
weer veel minder dan de werklijkheid.
Ten slofte nog dit:
De heer de Monzie, de Fransche Minister van
Algemeen Onderwijs, sprak bij de officieele ope
ning der expositie ongeveer de volgende woorden:
,,/al uit deze tegenstelling van smaken, uit dezen
schok van bevalligheden en stoutmoedigheden een stijl
ontstaan, dit wil zeiden, een synthese van ons tijdperk,
van onzen tijd? Ut is een tamelijk groote terugstap toe
noodig, opdat een dergelijke synthese zich verwerkelijkt
f verschijnt.
.Maar wat reeds nti in tiet oog valt, wat zich van den
eersten dag af a! gevoelen doet, het is een zekere vreugde,
een gejuich der dingen, aankondiging eener herleving; het
is een rhythme van inspanning, krachtiger, ruimer,
wijdscher en hartstochtelijker.
In naam der vier millioen kinderen, aankomende jonge
lingen, scholieren en studeerenden der Republiek,
roep ik duizenden kunstenaars op, die allerwege d:>or
uitgelezen scheppingen zullen vertegenwoordigd zijn, opdat
zij een gedachte, een idee, een beeld dat eenige schoon
heid inhoudt, aan onze scholen van Frankrijk zullen
wijden. Aldus zal het voorbeeld, dat gij der wereld geven
gaat, volgens onzen inwijdingswensch, een voorbeeld zijn
tot geluk der natie."
12 Mei 1925 H. J. M. W A L E N K A M r C z.
De gn
)te vazen van de bekende Sevresfabriek
op de Esplanade des Invalides