De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 16 mei pagina 13

16 mei 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Gezicht op het Grand Palais van de brug Alexandre III (Geheel links in dit bouwwerk zijn twee zalen met Nederl. inzendingen) Overzicht van een gedeelte der gebouwen aan de Esplanade des Invalides (Links van het hooge bouwwerk en vlak daaraan grenzend is de hoofdzaal der Nederl. Kunstnijverheid) DE INTERNATIONALE TEN TOONSTELLING VAN MODERNE DECORATIEVE NDUSTRIEELK KUNSTEN TE PARIJS 'n Vluchtige algemeene indruk Toen we, nu ruim een jaar geleden, vol enthousi asme deze voor de algemeene ontwikkeling der toegepaste kunsten zoo allergewichtigste tentoon stelling hier aankondigden, vroegen we niet zonder «enige bezorgdheid ons af, wat Parijs der wereld als werklijk jong, hernieuwd, herleefd zou hebben aan te bieden. Wanneer men bedenkt, dat het menschdom, als geheel genomen, zich steeds meer van stijlnamaak begint af te wenden en er zich zelfs in zijn beste lagen onmiskenbaar reeds afkeerig van toont, dan behoeft het den artistieken geest aller minst als opoffering aangemerkt te worden, dat hij thans ernstig naar iets anders zoekt. Hij werd er naamlijk zoo langzamerhand volkomen van doordrongen, dat de bakens dienen verzet, nu het tij verloopt. De algemeene maatschappelijke ontwikkeling is het die hem in deze banen dwingt. Maar hierin nu juist schuilt tevens de ontzetten de moeilijkheid en het gevaar voor den ernst en de eerlijkheid dezer hernieuwde pogingen. En dit veroorzaakte, dat velen met vrees naar het wel slagen dezer tentoonstelling uitzagen. Dit nu juist is het, wat aller oogen thans op Parijs gericht houdt; want de wereld is vol would-be-modernen. De vrees voor opgeschroefdheid en onnatuur is tegenwoordig allerminst denkbeeldig. En zij .geldt niet voor Frankrijk alleen, doch evenzeer voor alle overige landen van moderne beschaving. Een veertiental dagen nog slechts zullen ermede gemoeid zijn, en deze expositie is op enkele kleinig heden na voltooid. Ondanks alle sympathie en bewondering voor het met zooveel moeite en krachtsinspanning vol brachte groote werk, dient al daadlijk erkend, dat de hoogste verwachtingen, wat de architectuur der meeste bouwwerken betreft, niet zijn ver wezenlijkt. Waren deze verwachtingen te hoog gespannen? Vermoedelijk. Te vél wellicht werd van de grootsche pogingen van de zonen der vroegere Cathedraal-bouwers verwacht, even als van die van de bouwmeesters der overige deel nemende landen. Het kan niet worden verheeld, dat de gegrondheid der geuite vrees voor gezocht heid en de daaruit ontstaande verwarring in vele opzichten werd bewaarheid. De hoofdfout schuilt hierin, dat van de meeste zijden uit alle macht Toegang tot de brug Alexandre III met gezicht op den Eiffeltoren( oude toestand) ernaar werd gestreefd, toch maar oorspronkelijk'' te zijn. Met de uiterste inspanning werd door de meeste architecten vernieuwing en verandering der uiterlijke vormenspraken betracht; doch aan hernieuwing der innerlijke geestesgesteldheid, die uit-zich-zelf nieuwe vormen baart, heeft het, over het groot geheel genomen, hun ontbroken. De uitstekende opzet van de algemeene planindeeling ging aldus, vooral wat betreft de ruime terreinen van de Esplanade des Invalides, grooten deels in den verwarrenden opbouw der verschillen de geprojecteerde bouwwerken teloor, daar het meerendeel der ontwerpers dezer gebouwen niet voldoende rekening met zijn omgeving hield. En juist hier vooral treedt deze verwarring zoo duide lijk aan het licht, daar hier geen boomen zijn, die met hun liefdesmantel, gelijk bij de gebouwen langs de Seine-oevers, zooveel bedekken en daardoor ver ademing scheppen. Dat dit oordeel niet alleen eene uiting is van den koelen, maar al te zeer tot kritiek geneigden Noordelijken geest, doch wel deeglijk ook door tot oordeelen bevoegde Franschen-zelf gevoeld wordt, schemert wel duidelijk in de woorden, door niemand minder dan den Franschen Minister van Handel gesproken bij zijn rede ter gelegenheid der officieele opening in het Grand Palais. De heer Chaumet, allereerst de 21 aan de ten toonstelling deelnemende naties voor hun deel neming dankend, voegde hieraan toe: Wij vleien ons geenszins, dat de Tentoonstel ling van Parijs aan alle kritiek ontsnappen zal. Wij zouden er verwonderd over zijn en zelfs een weinig teleurgesteld, indien zij niets dan lofuitingen zou oogsten. De oprechtheid ervan zou ons onmiddellijk verdacht voorkomen. Maar wij verwachten zonder ongerustheid het onpartijdig oordeel der lieden van smaak; en bij het schitterend schouwspel, ons geboden, willen wij het schoone vers van Mme. la Comtesse de Noailles herhalen: Aimez tout Ie labeur et tout l'effort humain". Ontwapent de Minister hier niet gracelijk alle onwelwilende afbrekende kritiek? Het is in den geest-van M. Chaumet's charmante woorden, dat we nog enkele regelen aan deze zoo sympathieke tentoonstelling willen wijden. Want ondanks onze eerste opmerking, die om der wille der hooge belangen, die hier op het spel staan, niet achterwege gelaten mocht worden, dient men bewondering te koesteren voor deze eerste groote internationale poging na den wereldoorlog tot het doen herleven der in de 19de eeuw allerwege zoo diep vervallen toegepaste kunsten. Ja, een grootsch werk werd hier in korten tijd tot stand gebracht. Wie, zooals schrijver dezes, in de gelegenheid was enkele weken vóór en na de offici eele opening op deze immense terreinen aan de Seine-oevers daaglijks eenige uren rond te slente ren en daarbij gelegenheid had zijn oogen allerwege volop den kost te geven te midden van al deze werken in hun onderscheiden stadia tusschen aan vang en voltooiing, wadend door het vette slik in het min gunstige weer dier onvolprezen dagen, motst wel geheel onder den indruk komen van het werk dat hier verricht werd en van de opgewekt heid en blijmoedigheid waarmede dit geschiedde. Hier werkten onderscheiden naties naast en met elkander; toch boven alles trof de geestdrift van den Franschen geest. Wij Hollanders spreken wel eens van den Fran schen slag" wanneer van vluchtig of oppervlakkig werk gesproken wordt. Hier echter kon men aan schouwen, wat de ware Fransche slag is. Het is het vlug, kwiek en blijmoedig werken, het grootsch aanpakken, het groot zien, het niet piekeren over kleinigheden, het niet blijven stilstaan bij onbe nulligheden die aan de totaal-zaken niets afdoen. Allerminst is 't ons doel, hier diepgaande kritiek op de tentoonstelling te oefenen. Daartoe zal eerst de tijd gekomen zijn, zoodra alles in de puntjes gereed, dus in alle deelen overzichtelijk is. Bij ons vertrek de vorige week was alles nog te onvoltooid; doch daaglijks zag men het geheel met reuzenschreden vorderen. In 't minst niet overdreven is het dan ook te voorspellen, dat de expositie binnen veertien dagen gereed zal zijn. Een bezoek dient aan ieder, die daartoe ook maar eenigszins in de gelegenheid is,warm te worden aan bevolen. Vooral ook excursies onder bevoegde leiding voor onze vele aan de toegepaste kunsten verbonden werkers dienen georganiseerd. Dat zal ons land in niet geringe mate ten goede komen. En het zijn er duizenden die op directe of indirecte wijze hun bestaan in deze kunsten vinden. Ook voor de hoogere klassen der kunstnijverheldsscholen lijkt ons een dergelijk bezoek van niet te schatten beteekenis. De hoeveelheid werk, op elk gebied hier door de verschillende landen geëxposeerd, is waarlijk over weldigend. Vél valt er van elkaar te leeren; want het is niet te noemen, hoe ontzaglijk de toegepaste kunsten zich over heel de wereld in de laatste 25 jaar ontwikkelden. Hier op het eene gebied, daar op het andere; en dit juist maakt deze ten toonstelling zoo hoogst belangrijk. Ondergeteekende, die met aandacht jaren achtereen deze ont wikkeling in de verschillende internationale kunst tijdschriften taamlijk wel volgde, stond verstomd van het vele uitnemende hier tentoongestelde werk. Hier leert men, hoe de werklijkheid nog zoo geheel iets anders is, dan zelfs de beste afbeeldingen er van, welke laatste nu eens veel meer schijnen c'an weer veel minder dan de werklijkheid. Ten slofte nog dit: De heer de Monzie, de Fransche Minister van Algemeen Onderwijs, sprak bij de officieele ope ning der expositie ongeveer de volgende woorden: ,,/al uit deze tegenstelling van smaken, uit dezen schok van bevalligheden en stoutmoedigheden een stijl ontstaan, dit wil zeiden, een synthese van ons tijdperk, van onzen tijd? Ut is een tamelijk groote terugstap toe noodig, opdat een dergelijke synthese zich verwerkelijkt f verschijnt. .Maar wat reeds nti in tiet oog valt, wat zich van den eersten dag af a! gevoelen doet, het is een zekere vreugde, een gejuich der dingen, aankondiging eener herleving; het is een rhythme van inspanning, krachtiger, ruimer, wijdscher en hartstochtelijker. In naam der vier millioen kinderen, aankomende jonge lingen, scholieren en studeerenden der Republiek, roep ik duizenden kunstenaars op, die allerwege d:>or uitgelezen scheppingen zullen vertegenwoordigd zijn, opdat zij een gedachte, een idee, een beeld dat eenige schoon heid inhoudt, aan onze scholen van Frankrijk zullen wijden. Aldus zal het voorbeeld, dat gij der wereld geven gaat, volgens onzen inwijdingswensch, een voorbeeld zijn tot geluk der natie." 12 Mei 1925 H. J. M. W A L E N K A M r C z. De gn )te vazen van de bekende Sevresfabriek op de Esplanade des Invalides

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl