De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 23 mei pagina 13

23 mei 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2502 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 10DFESIAD Naar aanleiding van de?Matthaeus-Passion". Onlangs heeft Mengelberg in een interview met den New Yorkschen Telegraaf-correspondent zijn Standpunt bij zijn vertolking van Bach's MatthaeusPassion uiteengezet. Deze uiteenzetting is tevens een antwoord in het openbaar geweest aan hen, die nog steeds voortgaan te twisten over de al of niet juiste interpretatie van Bach's muziek, zooals zij thans door Mengelberg geschiedt. Mengelberg wil de stijlvolle"vertolking van Bach's Matthaeus-passion geven. Onder stijlvol verstaat hij echt'r niet: in den stijl van diens tijd, doch in ?den stijl van het monumentale. Hij meent dat Bach uitgevoerd moet Worden in den trant van wat dit werk in aanleg blijkt te zijn: een kathedraal. De gansche constructie van dit meesterwerk is zoo breed opgetrokken, dat iedere dirigent zich ge dwongen voelt om die grootschheid te benaderen. De Matthaeus-passion moet met een groot appa raat worden uitgevoerd, wil men den meester geven wat hem toekomt. Wanneer Bach in zijn tijd be schikt had over een bezetting zooals wij die thans kennen, dan zou hij die ongetwijfeld gekozen hebben. Het is een opvatting, en een opvatting, die door de resultaten gesteund wordt. De uitvoering, die Mengelberg van de Matthaeus-passion geeft, is terecht over de wereld vermaard. Het is een uit voering, waarin Mengelberg inderdaad bereikt heeft waarnaar hij jaren door middel van het vol maken van koor en orkest heeft gestreefd: vaneen monumentale indrukwekkendheid, een kathedraal van geluid, een geweldig en schoon klankgeheel. Toch, de strijd over Bach is er niet mee uit gestreden, al bestaat er sinds Mengelberg's mas sale uitvoeringen voor het' publiek zulk een strijd niet. Mengelberg heeft zich door zijn eigen inzichten laten leiden, die geheel gedacht, gevoeld zijn in den tijd der vereering voor monumentaliteit, In dezen geest heeft hij, hij erkent het zelf, de mid delen om tot zijn doel te geraken uitgebreid, hij heeft het groote koor, het groote orkest aangewend en zelfs de oorspronkelijke sterkteverhouding tusschen vocalisten en instrumentalisten (de instru mentalisten waren in Bach's tijd sterker bezet) omgedraaid en het indrukwekkende door het massale gebruik der koren er mee willen ver sterken. Zeker, het is Bach; maar een driedubbel onder streepte Bach, dien Mengelberg ons geeft. Is dit noodig, doet men den meester anders geen recht? Waarom keurt men wel de begeleiding door een reusachtig orkest van het Brandenburgsch con cert af en niet, omdat het onze smaak schijnt en het de illusie eener volksmenigte versterkt, deze reusachtige koren in de Matthaeus-passion? De musicologe Wanda Landowskuoa,ijverig onder zoekster der oude muziek, antwoordt echter in haar Musique ancienne" op de vraag of Bach in zijn geest zijn werk in onzen grootschen stijl heeft gehoord. Waarom zou Bach zich de moeite gegeven hebben om de smaken te raden, die eenige eeuwen na zijn dood zouden kunnen heerschen?" Het is echter eerst later, als Mengelberg per soonlijk zijn werk niet meer kan bezielen, uit te maken of zijn opvatting van Bach ons tijdperk inderdaad zal overleven, of hij inderdaad met wat hij aan Bach veranderde" Bach zijn definitieve gedaante heeft gegeven. Voorloopig wint onze geniale dirigent het pleit voor zich door tegenover alle vragen zijn superbe uitvoeringen te zetten, die hem alleen door de musicologen worden betwist. Voor het publiek blijft de jaarlijksche Matthaeuspassion-uitvoering een eerbiedig aanvaarde traditie, een uitvoering waarheen men gaat met de bepaalde, desnoods gesuggereerde, gestemdheid, alsof men een kerk binnentreedt. Een en ander is gezegd naar aanleiding van de Matthaeus-passion-uitvoering door Toonkunst deze week, die in klank-schoonheid en indrukwekkend heid wederom een apotheose van zich zelf is ge worden. CONSTANT VAN WESSEM PAUL GVLGUIN (Illustratie uit het boek Boeddha, zie pag. 12) Indra brengt een bezoek aan Boeddha (Uit het Musée te Calcutta) Er is reeds zooveel over Paul Gauguin geschre ven, dat het overbodig lijkt, daaraan nogmaals iets toe te voegen. Toch zal het de bewonderaars van 's meesters oeuvres interesseeren te vernemen, dat men bezig is de brieven van Gauguin aan zijne vrouw, persklaar te maken. In" Parijs had ik gelegenheid kennis te maken met Pola Gauguin, den jongsten zoon van wijlen den beroemden meester. PolaGauguin is een bekend kunstcriticus en kunstschilder te Noorwegen. Hij is in het bezit der correspondentie van zijn vader gericht aan zijne moeder. Nooit heeft de echtgenoote van Gauguin er in willen toestemmen deze brieven gedurende haar leven te laten publiceeren. En daarvoor is een, naar 't mij voorkomt, vrij gezonde reden. Pola Gauguin is zoo bereidwillig geweest, mij deze kostbare brieven in originaal ter lezing te geven en heeft erin toegestemd, dat ik iets over hun inhoud meedeel nog vóór ze gepubliceerd zullen zijn. Het is een algemeen verbreide gedachte, dat Gauguin, toen hij zijn vermogen verloren had en er niets meer in zag naar de beurs terug te keeren, vrouw en kinderen verliet om zich met hart en ziel over te geven aan de schilderkunst. Er waren wel enkele fanatici, die dit een prachtdaad vonden, grootsch van offering aan de kunst. Edoch de publicatie der hierbedoelde brieven zal een gansch ander licht werpen op deze vermeende offering". Niet Gauguin verliet zijne vrouw, maar het om gekeerde vond plaats. Gauguin's vrouw was iemand, die de luxe niet ontberen kon, die ook het huwe lijksleven aldus de mededeeling van Pola Gau guin niet zag als een heilige verbintenis. Van het oogenblik af, dat Gauguin zich geheel aan de schilderkunst overgaf en hij dus niet meereen bron van bestaan kon opleveren, beschouwde zijne vrouw en tevens haar familie hem als een niets-nut en een niets-waard-voor-iets. Hetgeen niet wegnam, dat Gauguin's vrouw, telkenmale als ze weer een schilderij van haar man gezonden kreeg, het zoo spoedig en zoo duur mogegelijk van de hand wist te doen en handig werkte met de gunstige critieken, waaraan het niet ontbrak. Ontroerendjwas het te lezen, in welk een innige taal het karakteristieke handschrift van Gauguin uiting gaf aan zijn groote liefde voor zijne vrouw en kin deren, hoe hij tot bijna zijn einde hoopte en ver trouwde zooveel geld te kunnen verdienen met zijn schilderkunst, dat hij vrouw en kinderen naar Tahiti kon laten overkomen om hun een rijk en gelukkig bestaan aan te bieden. Doch telkenmale begon weer de brief met den zin : Ik heb nog geen antwoord ontvangen op mijn laatsten brief". Zelden antwoordde Gauguin's H n A U D Achter St. r* « rm utrBCht ? MUZIEKHANDEL Violen ? Snaren PIANO'S j Achter St. Pieter 4 Utrecht ? Tal 443 vrouw op zijne brieven, voor haar scheen hij reeds lang niet meer te bestaan, wél echter zijn schilde rijen. We constateerden uit deze correspondentie hoe Gauguin leed onder het zware werk in het Panama kanaal, hetgeen hij aanpakte om aan zijn onder houd te komen, hoe negers, chineezen en europeanen, negen van de tien omkwamen door de gele koorts, maar met welk een ons hart schrijnende teederheid hij hoopte en vertrouwde, dat zijn vrouw z'n schilderijen had kunnen verkoopen, en hoe hij haar zoo gaarne naast zich gezien zou hebben. Doch als er steeds geen antwoord kwam, schreef hij brieven,waarin hij in trotschen adel de kunst ver dedigde, waarin hij steeg tot hoog menschelijke schoonheid. Ten slotte bracht het stilzwijgen hem tot wanhoop, begonnen zijn brieven met een wrang: Madame! En langzaam, heel langzaam kwamen er protesten, kwamen er, eerst smeekend, dan drin gend beden om verklaring. Pola Gauguin toonde mij nog een werkje door zijn vader geïllustreerd en ingebonden met alle eritieken, welke over zijn werk geschreven waren, verzameld voor Gauguin's dochtertje, waarvan hij zoo zielsveel hield. Ook toonde hij mij teekeningen door Gauguin gemaakt nog vóór hij zich geheel en definitief aan de schilderkunst overgaf en welke getuigden het werk te zijn van iemand, dien men niet een zondagsschilder" kon noemen. Enkele der brieven van Gauguin aan zijn vrouw waren met mooie schetsen geïllustreerd. Het is echter niet mogelijk de brieven in facsimile te pu bliceeren, zooals het plan was. Er zijn er bij, zóó onduidelijk geschreven, dat men langen tijd noodig heeft om ze te ontcijferen. Maar het zal een zeer interessante publicatie zijn. L o D E w ij K BOSCH DEN HAAG LUNCHROOM DE BIJENKORF" WAGENSTRAAT 45-45a LUNCH 75 et. VAN 12-2 UUR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl