Historisch Archief 1877-1940
No. 2502
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
10DFESIAD
Naar aanleiding van de?Matthaeus-Passion".
Onlangs heeft Mengelberg in een interview met
den New Yorkschen Telegraaf-correspondent zijn
Standpunt bij zijn vertolking van Bach's
MatthaeusPassion uiteengezet. Deze uiteenzetting is tevens
een antwoord in het openbaar geweest aan hen,
die nog steeds voortgaan te twisten over de al of
niet juiste interpretatie van Bach's muziek, zooals
zij thans door Mengelberg geschiedt.
Mengelberg wil de stijlvolle"vertolking van Bach's
Matthaeus-passion geven. Onder stijlvol verstaat
hij echt'r niet: in den stijl van diens tijd, doch in
?den stijl van het monumentale. Hij meent dat
Bach uitgevoerd moet Worden in den trant van wat
dit werk in aanleg blijkt te zijn: een kathedraal.
De gansche constructie van dit meesterwerk is zoo
breed opgetrokken, dat iedere dirigent zich ge
dwongen voelt om die grootschheid te benaderen.
De Matthaeus-passion moet met een groot appa
raat worden uitgevoerd, wil men den meester geven
wat hem toekomt. Wanneer Bach in zijn tijd be
schikt had over een bezetting zooals wij die thans
kennen, dan zou hij die ongetwijfeld gekozen
hebben.
Het is een opvatting, en een opvatting, die door
de resultaten gesteund wordt. De uitvoering, die
Mengelberg van de Matthaeus-passion geeft, is
terecht over de wereld vermaard. Het is een uit
voering, waarin Mengelberg inderdaad bereikt
heeft waarnaar hij jaren door middel van het vol
maken van koor en orkest heeft gestreefd: vaneen
monumentale indrukwekkendheid, een kathedraal
van geluid, een geweldig en schoon klankgeheel.
Toch, de strijd over Bach is er niet mee uit
gestreden, al bestaat er sinds Mengelberg's mas
sale uitvoeringen voor het' publiek zulk een
strijd niet. Mengelberg heeft zich door zijn eigen
inzichten laten leiden, die geheel gedacht, gevoeld
zijn in den tijd der vereering voor monumentaliteit,
In dezen geest heeft hij, hij erkent het zelf, de mid
delen om tot zijn doel te geraken uitgebreid, hij
heeft het groote koor, het groote orkest aangewend
en zelfs de oorspronkelijke sterkteverhouding
tusschen vocalisten en instrumentalisten (de instru
mentalisten waren in Bach's tijd sterker bezet)
omgedraaid en het indrukwekkende door het
massale gebruik der koren er mee willen ver
sterken.
Zeker, het is Bach; maar een driedubbel onder
streepte Bach, dien Mengelberg ons geeft. Is dit
noodig, doet men den meester anders geen recht?
Waarom keurt men wel de begeleiding door een
reusachtig orkest van het Brandenburgsch con
cert af en niet, omdat het onze smaak schijnt
en het de illusie eener volksmenigte versterkt,
deze reusachtige koren in de Matthaeus-passion?
De musicologe Wanda Landowskuoa,ijverig onder
zoekster der oude muziek, antwoordt echter in
haar Musique ancienne" op de vraag of Bach
in zijn geest zijn werk in onzen grootschen stijl
heeft gehoord.
Waarom zou Bach zich de moeite gegeven
hebben om de smaken te raden, die eenige eeuwen
na zijn dood zouden kunnen heerschen?"
Het is echter eerst later, als Mengelberg per
soonlijk zijn werk niet meer kan bezielen, uit te
maken of zijn opvatting van Bach ons tijdperk
inderdaad zal overleven, of hij inderdaad met wat
hij aan Bach veranderde" Bach zijn definitieve
gedaante heeft gegeven. Voorloopig wint onze
geniale dirigent het pleit voor zich door tegenover
alle vragen zijn superbe uitvoeringen te zetten, die
hem alleen door de musicologen worden betwist.
Voor het publiek blijft de jaarlijksche
Matthaeuspassion-uitvoering een eerbiedig aanvaarde
traditie, een uitvoering waarheen men gaat met
de bepaalde, desnoods gesuggereerde,
gestemdheid, alsof men een kerk binnentreedt.
Een en ander is gezegd naar aanleiding van de
Matthaeus-passion-uitvoering door Toonkunst deze
week, die in klank-schoonheid en indrukwekkend
heid wederom een apotheose van zich zelf is ge
worden.
CONSTANT VAN WESSEM
PAUL GVLGUIN
(Illustratie uit het boek Boeddha, zie pag. 12)
Indra brengt een bezoek aan Boeddha (Uit het Musée te Calcutta)
Er is reeds zooveel over Paul Gauguin geschre
ven, dat het overbodig lijkt, daaraan nogmaals iets
toe te voegen. Toch zal het de bewonderaars van
's meesters oeuvres interesseeren te vernemen, dat
men bezig is de brieven van Gauguin aan zijne
vrouw, persklaar te maken.
In" Parijs had ik gelegenheid kennis te maken
met Pola Gauguin, den jongsten zoon van wijlen
den beroemden meester. PolaGauguin is een bekend
kunstcriticus en kunstschilder te Noorwegen. Hij
is in het bezit der correspondentie van zijn vader
gericht aan zijne moeder. Nooit heeft de
echtgenoote van Gauguin er in willen toestemmen deze
brieven gedurende haar leven te laten publiceeren.
En daarvoor is een, naar 't mij voorkomt, vrij
gezonde reden.
Pola Gauguin is zoo bereidwillig geweest, mij
deze kostbare brieven in originaal ter lezing te
geven en heeft erin toegestemd, dat ik iets over
hun inhoud meedeel nog vóór ze gepubliceerd
zullen zijn.
Het is een algemeen verbreide gedachte, dat
Gauguin, toen hij zijn vermogen verloren had en
er niets meer in zag naar de beurs terug te keeren,
vrouw en kinderen verliet om zich met hart en
ziel over te geven aan de schilderkunst. Er waren
wel enkele fanatici, die dit een prachtdaad vonden,
grootsch van offering aan de kunst. Edoch de
publicatie der hierbedoelde brieven zal een gansch
ander licht werpen op deze vermeende offering".
Niet Gauguin verliet zijne vrouw, maar het om
gekeerde vond plaats. Gauguin's vrouw was iemand,
die de luxe niet ontberen kon, die ook het huwe
lijksleven aldus de mededeeling van Pola Gau
guin niet zag als een heilige verbintenis. Van
het oogenblik af, dat Gauguin zich geheel aan de
schilderkunst overgaf en hij dus niet meereen bron
van bestaan kon opleveren, beschouwde zijne
vrouw en tevens haar familie hem als een niets-nut
en een niets-waard-voor-iets.
Hetgeen niet wegnam, dat Gauguin's vrouw,
telkenmale als ze weer een schilderij van haar man
gezonden kreeg, het zoo spoedig en zoo duur
mogegelijk van de hand wist te doen en handig werkte
met de gunstige critieken, waaraan het niet ontbrak.
Ontroerendjwas het te lezen, in welk een innige taal
het karakteristieke handschrift van Gauguin uiting
gaf aan zijn groote liefde voor zijne vrouw en kin
deren, hoe hij tot bijna zijn einde hoopte en ver
trouwde zooveel geld te kunnen verdienen met
zijn schilderkunst, dat hij vrouw en kinderen naar
Tahiti kon laten overkomen om hun een rijk en
gelukkig bestaan aan te bieden.
Doch telkenmale begon weer de brief met den
zin : Ik heb nog geen antwoord ontvangen op mijn
laatsten brief". Zelden antwoordde Gauguin's
H n A U D Achter St.
r* « rm utrBCht ?
MUZIEKHANDEL
Violen ? Snaren
PIANO'S j
Achter St. Pieter 4
Utrecht ? Tal 443
vrouw op zijne brieven, voor haar scheen hij reeds
lang niet meer te bestaan, wél echter zijn schilde
rijen.
We constateerden uit deze correspondentie hoe
Gauguin leed onder het zware werk in het Panama
kanaal, hetgeen hij aanpakte om aan zijn onder
houd te komen, hoe negers, chineezen en
europeanen, negen van de tien omkwamen door de
gele koorts, maar met welk een ons hart schrijnende
teederheid hij hoopte en vertrouwde, dat zijn vrouw
z'n schilderijen had kunnen verkoopen, en hoe hij
haar zoo gaarne naast zich gezien zou hebben.
Doch als er steeds geen antwoord kwam, schreef
hij brieven,waarin hij in trotschen adel de kunst ver
dedigde, waarin hij steeg tot hoog menschelijke
schoonheid. Ten slotte bracht het stilzwijgen hem
tot wanhoop, begonnen zijn brieven met een wrang:
Madame! En langzaam, heel langzaam kwamen
er protesten, kwamen er, eerst smeekend, dan drin
gend beden om verklaring.
Pola Gauguin toonde mij nog een werkje door
zijn vader geïllustreerd en ingebonden met alle
eritieken, welke over zijn werk geschreven waren,
verzameld voor Gauguin's dochtertje, waarvan
hij zoo zielsveel hield. Ook toonde hij mij
teekeningen door Gauguin gemaakt nog vóór hij zich geheel
en definitief aan de schilderkunst overgaf en welke
getuigden het werk te zijn van iemand, dien men
niet een zondagsschilder" kon noemen.
Enkele der brieven van Gauguin aan zijn vrouw
waren met mooie schetsen geïllustreerd. Het is
echter niet mogelijk de brieven in facsimile te pu
bliceeren, zooals het plan was. Er zijn er bij, zóó
onduidelijk geschreven, dat men langen tijd noodig
heeft om ze te ontcijferen. Maar het zal een zeer
interessante publicatie zijn.
L o D E w ij K BOSCH
DEN HAAG
LUNCHROOM DE BIJENKORF"
WAGENSTRAAT 45-45a
LUNCH 75 et. VAN 12-2 UUR