Historisch Archief 1877-1940
No. 2502
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
l?
TOONEEL TE PARIJS
PIRANDELLO,
RENAISSANCE. Vêtir ccnx qui simt mis.
THEATRF. DES ARTS. Henri IV.
Zooals de meeste stukken van Pirandello heeft
ook Vestire gli ignudi" zijn punt van uitgang
in een gemengd" bericht. Het dochtertje van
den Italiaanschen consul te Smyrna is door na
latigheid van de gouvernante Ersilia Drei om het
leven gekomen. Ersilia wordt op staanden voet
weggejaagd en vertrekt met nauwelijks geld
genoeg voor de reis naar Rome. Daar aangekomen
hoort zij, dat haar verloofde Laspiga op het punt
staat met een ander te trouwen en doet een po
ging tot zelfmoord. Buiten alle verwachting slaagt
men in het ziekenhuis, waar zij wordt opgenomen,
er in haar te redden. Direct na haar opname had
zij aan een reporter, die er mooie" copy in zag,
een uitvoerig verhaal gedaan van haar weder
waardigheden en zoo staan door uitvoerige berich
ten in de kranten, haar lotgevallen gedurende een
oogenblik in het middelpunt der belangstelling.
Een bekend romancier neemt haar uit psycholo
gische nieuwsgierigheid, maar evenzeer uit be
lustheid op nieuw amoureus avontuur in zijn huis
op. Maarzij is geestelijk nog alles behalve hersteld.
De verloofde verschijnt en wil vol wroeging goed
maken, wat hij misdreven heeft.
Intusschen heeft ook de consul Grotti het re
laas in de couranten gelezen en eischt een onder
houd. In een fel-rauwe scène tusschen Ersilia
en Grotti blijkt, dat het met de ware toedracht
geheel anders gesteld is. Ersilia was zijn maitresse
en dacht niet meer aan verloving of huwelijk met
den ander. Tenslotte stemt zij toe haar leugen
te bekennen. Als een opgejaagd dier een
figuur, die Pirandello dierbaar is staat zij
tusschen de drie mannen, die allen opheldering
en iets anders wenschen. De eenige uitweg is
opnieuw de zelfmoord, maar ditmaal zonder
den schoonen schijn. Niets heeft het leven
haar gegund, zij is slechts dat geweest, wat de
anderen haar gemaakt hebben en zelfs dat ne
omhulsel, het kleed van gelukkige en bedrogen
verloofde, waarmee zij in den dood haar armzalige
nietswaardigheid had willen dekken, was te veel
gevraagd. Nu sterft zij naakt,"ontdaan van eiken
luister.
De gedachte, dat wij geen van allen zijn, wat
wij schijnen, was niet nieuw in het oeuvre van
Pirandello.
Het is waarlijk geen toeval, dat zoovele zijner
tooneelstukken hun formeele aanleiding vinden in
den korten, hevigen schok van een zelfmoord, een
ongeval. Maar verre van de uiterlijke, grove sen
satie te zoeken, die in dit gemengde bericht"
besloten is, richt hij op een aldus geschapen uit
zonderingstoestand" een felverblindend zoeklicht
en raakt er het wezenlijke van tot aan den wortel
blootgelegde menschelijkheid. En hier, waar dit
wegvallen van pose, van elke houding eerst aan
het einde geschiedt, toont hij ons hoe zelfs deze,
in de oogen van velen volmaakt onbelangrijke
vrouw, die kleinzielig en dom is en met tallooze
ondeugden behept, die zonder eenige heroïek
het leven als een nutteloozen last gedragen heeft,
toch nog iets anders verdient dan een botte ver
oordeeling of goedkoop medelijden.
Wat de opvoering betreft, waren de drie
mannenrollen niet zeer sterk bezet, hoewel Vargas
als de ijdele, van zichzelf vervulde, maar toch wel
fijne romancier uitstekende momenten had.
Madame Simone maakte echter van de hoofdrol
een creatie, die ons lang zal bijblijven. Als geen
ander heeft Pirandello de klove gezien, die altijd
zal blijven bestaan, tusschen het beeld, dat de
schrijver voor oogen had en de vertolking zelfs
door den besten acteur. Zijn spel- en
pcrsoonsaanduidingen zijn dan ook overvloedig en verzorgd
tot in minitieuse details. En zoo beschouwd
heeft Mme Simone zich niet alleen op voorbeeldige
wijze gehouden aan het door den schrijver
gegevene, maar haar gansche vertolking doordrenkt
van dat nieuwe, eigene leven, dat het kenmerk is
van alle groote tooneelspeelkunst.
In aansluiting aan een uitmuntenden
Nederlandschen roman had ik alsgemeenschappelijken
titel boven de beide in dit opstel behandelde
tooneelstukken het woord Maskerade" kunnen
plaatsen. Het punt van uitgang van Enrico IV
is een historische optocht met Heinrich der Vierte,
de keizer die naar Canossa ging, als hoofdpersoon.
Naast hem rijdt als Mathilde van Toscane de
vrouw, die hij lief heeft. Maar zijn trouwelooze
mededinger, de baron Tito Belcredi komt letter
lijk tusschen beide en is oorzaak van zijn
noodlottigen val van zijn paard. Door dien val op zijn
hoofd wordt hij waanzinnig en verkeert van nu
af in de meening, in waarheid de historische keizer
te zijn. Om hem rust te geven hebben zijn ver
wanten een moderne villa in een keizersburcht.
DE WEDSTRIJDEN OM DEN DAVIS CUP.
De Nederlanders wonnen in dezen belangrijken tenniswedstrijd van de Tsjecho-Slowukeii.
^f i &
'i V/
VAN LENNF.I'
DE NEDERLANDERS:
TIMMER
IEMER KOOL
ZEMLA
DE TSJECHO-SLOWAKEN:
MACENAUER
KOZELUK
(Teekeningen voor ,,de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen)
getransformeerd, met gecostumeerde knechten
en met een garderobe voor de bezoekers, die slechts
in het costuum van het tijdperk ontvangen kun
nen worden.
Twintig jaren zijn verloopen en zijn neef Carlo
di Nolli wil nogmaals pogen hem door een nieuwen
psychiater van zijn waanzin te genezen. Tezamen
met den baron Belcredi en de markiezin Mathilde,
die sinds jaren zijn maitresse is, verschijnen zij op
audiëntie. Enrico IV is hautain, smeekend, uit
dagend, maar wekt door enkele zinswendingen
bij de markiezin den twijfel of hij werkelijk gek
is. Haar vermoeden is maar al te juist, want de
,,keizer" is sinds acht jaren van zijn waanzin ge
nezen, maar heeft dit aan geen sterveling ter we
reld doen bemerken, er de voorkeur aan gevend,
na de jarenlange opsluiting het gewone leven te
vermijden. Natuurlijk heeft hij hen herkend, maar
hij geniet van de angst en het daaruit voortvloeiend
overwicht dat alle gekken op gezonden uitoefenen.
De psychiater heeft een vernuftig plan. Frida,
de dochter van de markiezin, vertoont een spre
kende gelijkenis met het portret van haar moeder
voor twintig jaren. Beiden zullen zich in een ge
lijkvormig costuum aan den vermeenden dwaas
vertoonen. Door den feilen schok zal het uurwerk
opnieuw aan het loopen gebracht worden. Maar
inmiddels heeft Enrico IV zijn herstel aan zijn
vier knechten geopenbaard, die niet aarzelen het
hun toevertrouwde geheim onmiddellijk te schen
den..
De dokter en de markies verschijnen in moderne
kleeren in de troonzaal, waar Frida en haar moe
der reeds tezamen waren voor het door den
psychiater geëischte experiment; plotseling wil
Henri IV de dochter met zich meesleuren, ook
nu tracht Belcredi hem te weerhouden, maar
wordt in een aanval van woede door Henri IV
doorstoken. Nu blijft hem niets anders, dan in de
aangenomen fictie terug te keeren. Hij is gek,
roepen allen op het moment van de uitbarsting.
Hij is niet gek, zegt Belcredi, als hij] eindelijk en
ten leste zijn gerechte straf krijgt.
Ook hier dus weer een niet volledig gedane
keuze tusschen waanzin en gezond verstand. De
hoofdverdienste van den in prachtige grilligheid
gespeelden Henri IV van Pitoëff, was dan ook
juist het elastisch-veerende springen van het
ne in het andere gebied. Met een iets verzorg
der dictie, zou deze vertolking niet beter te den
ken zijn geweest. Maar ook in zijn regie toonde
Pitoëff opnieuw zijn fijne intuïtie voor deze in
tellect en verbeelding eischende kunst. En zijn
sober maar uiterst suggestief decor moet geheel
conform zijn aan het door Pirandello zelf toe
gepaste systeem in zijn Theater der XII te Rome,
waar naar ooggetuigen ons verhalen, men even
ver verwijderd is van de groteske
meiibcltentoonstelling niet supplementaire mode-show van som
mige boulevard-theaters, als van het mania
kaal doorgevoerde latjes- en drooglijnen-stelsel
van een enkel théatre d'avant-garde.
Diepzinnig en vol verborgen bedoeling is dit
tooneelstuk. Na zijn herstel is de/e Henri IV te
zwak voor het leven van allen dag niet zijn duizende
listen en onberekenbare tegenhedcn. Maar de
persoon van den historischen" keizer staat vast,
/ijn leven is geleefd, het is als de in noten en
teekens vastgelegde partituur van een symphonie,
d'e door eiken genialen musicus opnieuw vertolkt
kan worden, maar aan welks inhoud niets meer
te veranderen is. De hoofdpersoon van Henri IV
is in zekeren zin die geniale fantast, die herschepper,
die door de zuivere kracht der verbeelding zijn
gansche omgeving een andere werkelijkheid weet
op te dwingen, maar slechts den moed mist, tot
het einde vol te houden.
Het einde is ook bij den toeschouwer een
vraagteeken, maar in tegenstelling tot een analoog slot
in Chacun sa vérité, waar men voelde hoe de
auteur als een moderne Socrates het niet weten
wijsheid noemde, blijft het hier bij een
allerdiepsten twijfel, die zelf niet zeker is, of men dézen
waanzin beamen mag.
Vandaar een zoeken naar vastheid, dat wel
de oorzaak zal zijn, dat in dit overigens magistrale
tooneelwerk een enkel maal een wankele plaats
te bespeuren viel.
L o i: i s M !?: IJ !?: K