Historisch Archief 1877-1940
No. 2502
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19
DIERSTUDIE: JONGE BÖSCHOORUIL
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door H. Verstljnen.
RUBBER
CULTUUR-MAATSCHAPPIJ AMSTERDAM"
Een goed jaar met nog betere
vooruitzichten.
De tegenwoordige willige stemming voor liet
artikel rubber moet wel een groote verrassing zijn
voor diegenen, welke reeds in hun verbeelding het
doodsklokje over de geheele rubbercultuur hadden
hooren luiden. Ook voor hen, die steeds een blind
vertrouwen hebben gehad in de Atnerikaansche
statistieken, moet deze willigte verbazingwekkend
zijn, want het is nog niet zoo bijzonder lang ge
leden, dat men pp grond van die gegevens eerder
aan overproductie dan aan een tekort op de wereld
markt zou gedacht hebben. Opnieuw hebben de
feiten dus getoond, welk een gevaarlijk wapen de
statistiek is en met hoeveel voorzichtigheid dat
moet worden gehanteerd, wil men geen gevaar
loopen zich daaraan te kwetsen.
Toegegeven moet worden, dat de Londensche
statistieken in ieder geval betrouwbaarder zijn ge
bleken dan de Amerikaansche. Ten slotte lieten de
feiten zich echter niet meer loochenen en waren de
Amerikaansche fabrikanten gedwongen zich van
de benoodigde hoeveelheden grondstof tot sterk
oploopende prijzen te voorzien. Om meer dan n
reden is dit een gelukkige omstandigheid. Voor
eerst toch beteekent dit een aanzienlijke directe
versterking der rubbermaatschappijen, maar, wat
ons nog veel belangrijker toeschijnt, is hiermede
het schrikbeeld van dreigende overproductie, dat
zoolang heeft moeten dienen om bestuurderen en
aandeelhouders van rubbermaatschappijen vrees
aan te jagen, teruggedrongen naar de plaats, waar
het thuis hoort. Gebleken is ook, dat het verbruik
van rubber nog geregeld toeneemt door toepassing
op velerlei gebied en men staat te dien opzichte
ongetwijfeld nog geenszins aan het eind van alle
mogelijkheden.
Het behoeft geen nader betoog, dat onze groot
ste rubbermaatschappij, de Rubber Cultuur Maat
schappij Amsterdam", onder die omstandig
heden in sterke mate van de betere positie der
markt van het product moet profiteeren. Dit komt
dan ook in het jaarverslag over 1924 duidelijk tot
uitdrukking. Daarbij dient er de aandacht op ge
vestigd, dat deze vennootschap, getrouw aan haar
naam en aan het doel, Waartoe zij in het leven is
geroepen, zich in de eerste plaats toelegt op de
rubbercultuur. Dat wil geenszins zeggen, dat zij
andere cultures verwaarloost, maar de rubber
cultuur is en blijft voor haar toch de hoofdzaak.
Daarnaast heeft zij ook verschillende cultures ter
hand genomen, zooals die van koffie, thee en palm
olie, waardoor zij een verstandige politiek van ver
deeling van risico toepast, maar het hoofdproduct
is toch natuurlijk rubber. Zooals b.v. ook onze
groote tabaksmaatschappijen belangrijke
rubberaanplantingen aanhouden, zonder nochtans haar
karakter van tabaksmaatschappij op te geven.
In de resultaten der Rubber Cultuur Maatschap
pij Amsterdam" komt duidelijk uit, dat bij hare
verschillende cultures het accent valt op de rub
bercultuur. Op 31 Dec. j.l. toch waren van de
72.465 bouws (een oppervlakte van meer dan 1/3
der provincie Utrecht), waarover zij beschikt,
21.593 bouws met rubber beplant, waarvan zich
88 pCt. in productie bevond. Hiervan verkreeg zij
op Sumatra een productie van 9.311.468 h. K-G.
en op Java van 1.242.980 h. K.G. De
Sumatraproductie toonde nog een behoorlijke vermeerde
ring, waar tegenover die op Java eenige verminde
ring te zien gaf. De aanhoudende zorg, die de maat
schappij zich geeft om den kostprijs te verlagen,
heeft ten gevolge gehad, dat deze het vorige jaar
op Sumatra verder kon worden verlaagd van
/0.386 tot ? 0.356 per h. K.G. en op Java zelfs van
/ 0.419 tot / 0.356 per h. K.G., dus resp. met 3 en
ruim 6 cent per h. K-G. Waar de gemiddelde op
brengst van oogst 1924 ongeveer dezelfde was als
die van oogst 1923 n.l. ruim /0.83 per h. K.G.,
is de winstmarge aanmerkelijk gestegen en wel tot
ca. ?0.48 per h. K-G. Op rubber werd in totaal een
Winst gemaakt van / 4.716.000 of bijna 3"3 ton
meer dan in 1923.
De winst op koffie is eveneens aanzienlijk toe
genomen n.l. van ?20.800 tot / 146.600, waarmede
de op deze cultuur verkregen winst die op palm
olie en palmpitten sterk begint te naderen. Deze
toch beliep in 1924 ruim / 158.000 tegen ? 152.000
in 1923. De winst op thee, voorheen niet
afzonderDE IN ZICH ZELF GEKEERDE JUFFROUW
lijk vermeld, maar aangewend voor afschrijving
op den aanplant, wordt nu ook opgegeven en blijkt
in 1924 ? 12.260 te hebben bedragen. Hoewel deze
cultuur dus nog slechts bescheiden resultaten op
levert, zoo zal het aandeel daarvan in de resultaten
der maatschappij in de toekomst ongetwijfeld
heelwat meer bedragen, daar de thee-aanplant in 1924
met 180 bouws werd uitgebreid tot 544 bouws,
terwijl bovendien met het oog op de toekomstige
uitbreiding der thee-cultuur een aangrenzend erf
pachtsperceel ter grootte van 445 bouws Werd aan
gekocht. Nog grootere uitbreiding wenscht men te
geven aan de beide oliepalmenondernemingen.
Deze toch werden in 1924 reeds met 608 bouws
uitgebreid tot 6313 bouws en men stelt zich voor
deze met nog 2000 bouws verder uit te breiden.
Deze cultuur zal mettertijd dus van groote
beteekenis worden en belooft in de toekomst heel wat
meer te zullen bijdragen tot de winst der vennoot
schap dan de ruim IJ ton, welke thans te
meinoreeren vallen.
De totale winst der R.C.M.A. over 1924 beliep
?5.167.000 of ruim 5 ton meer dan in 1923, ter
wijl de onkosten iets meer dan een millioen be
droegen, zijnde ruim ? 33.000 minder dan in het
voorafgaande boekjaar. Bijna 12 ton werden voorts
aangewend voor afschrijvingen en 4 ton gereser
veerd voor diverse belangen. Inclusief het onver
deeld winstsaldo van het vorige jaar ad ruim
13 ton kon aldus ruim 38 ton worden verdeeld,
hetgeen toeliet een dividend van 15 pCt. uit te
keeren tegen 12 pCt. over 1923, voorts ?2.000 op
elk der 100 winstaandeelen tegen ? 1400 het vorige
jaar en ruim een millioen op nieuwe rekening over
te brengen.
De 17 ondernemingen der maatschappij, zijnde
14 op Sumatra en 3 op Java, staan thans te boek
voor nog niet ? 20.000.(XX) netto. De vennootschap
mocht zich bij den aanvang van dit jaar in een
buitengewoon ruime kaspositie verheugen, het
geen hetïwenschelijk deed voorkomenTgebruik te
maken van het recht de 6 pCt. converteerbare
obligatielening van 1917, groot ?3.000.000, per
l Mei j.l. in haar geheel af te lossen tot den koers
van 105 pCt.
Door omvangrijke vóórverkoopen op een zeer
winstgevende basis, waarbij de maatschappij zich
nog bijzondere voordeelen heeft bedongen voor het
geval de prijs van het artikel boven een zeker mini
mum stijgt (dat thans reeds lang overschreden is)
heet de R.C.M.A. tot 1930 toe reeds hare productie
kosten ten volle gedekt, terwijl zij bovendien nog
de volle beschikking houdt over de helft harer
rubberproductie over de jaren 1926?1929. Hier
uit blijkt voldoende, dat zij in uiterst gunstige
conditie verkeert, aangezien zij voor vijf jaren tegen
alle risico's is gedekt en bovendien nog uitnemende
kansen bezit voor het geval de hooge rubberprijzen
zich langen tijd blijven handhaven. Bovendien
komen aan de resultaten ook de stijgende winsten
der bijcultures ten goede.
Aan de drie ondernemingen der dochtermaat
schappij Rubber Cultuur Maatschappij Amster
dam II" wordt eveneens hard gewerkt. 2753 bouws
zijn daar thans reeds in cultuur gebracht, terwijl
met de voorbewerking der resteerende 2300 bouws
krachtig wordt voortgegaan. Deze maatschappij
beschikt eveneens nog over ruime kasmiddelen,
waardoor zij in staat is de beplanting met de
noodige voortvarendheid te doen plaats hebben.
Onze indrukken over de resultaten over het
afgeloopen jaar en over de vooruitzichten samen
vattende kunnen wij niet anders dan constateeren,
dat aandeelhouders over beide volmaakt tevreden
kunnen zijn, hetgeen bevestigd wordt door de
groote belangstelling, waarin de aandeden zich bij
voortduring van de zijde van het publiek mogen
verheugen.
PAUL S A B E i.