De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 23 mei pagina 3

23 mei 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2502 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND MOSCOU EN WIJNKOOP Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek DE MODERNE DAVID: ,,GEEF MIJ MAAR LIEVER 'N GLAASJE WATER!" SCHULDIGVERKLARING EN STRAF HET JURIDISCH EN LEEKENELEMENT IN ONS STRAFPROCES De strafrechtspraak in Nederland evolueert en het is zeker een der deugden van het onlangs verschenen Jaarboek voor de Reclasseering van Volwassenen en kinderen, dat dit feit daarin nog eens wordt geconstateerd, een feit toch, aan insiders" voldoende bekend, dat voor vele outsiders" nog onder nieuws" mag worden ge rekend. Onze strafrechtspraak evolueert en dat zegt op zich zelve reeds veel, omdat er jaren zijn geweest, waarin zij dit niet deed, maar wat meer zegt, deze evolutie gaat in een goede richting. Er komen speciale strafrechters, zooals de meeste politie- en kinderrechters thans zijn; deze hadden wij vroeger niet, al was er dan een enkele magis traat, die zijn hart zoozeer aan de strafzaken had verpand, dat hij ook op hoogeren leeftijd de ci viele Kamer versmaadde. Eene voorbereiding van 's rechters strafbepaling niet van de schuldig verklaring door personen en corporaties, staande buiten de rechterlijke macht, ook deze thans zooveel ingang vindende gewoonte, was vroeger onbekend. En werpt men vervolgens een blik op hetgeen geschiedt met de uitvoering van de opgelegde straf dan treft alweer, dat de deelne ming van het leeken-element, in het bijzonder aan de uitvoering der voorwaardelijke veroordeeling, een omvang heeft aangenomen als nimmer te voren. Deze evolutionaire schreden van Vrouwe Justitia TER INZAGE: AFBEELDINGEN VAN NI UWE MEUBELS EN INTERIEURS H. WOUDA PAUL BROMBERG op haar strafrechtelijk domein zijn voor den geest van ons strafproces en zijne toekomst van groote beteekenis. De ouderen onder de lezers denken zich eens terug in een strafzitting hier te lande van dertig jaar geleden en vergelijken daarmee een zitting van den Politierechter of de gewone Straf kamer van thans ! Welk een verschil in wezen, hoewel de vorm bijna onveran krd is. Want het zijn nog dezelfde Wetboeken van Strafrecht en Strafvordering die in 1895 gelden en in 1925, slechts zijn zij partieel" gewijzigd, o.a. in 1901 (De Kinderwetten), in 1915 (De Voorwaardelijke veroordeeling) en in 1924 (Politie- en Kinder rechter) welke wijzigingen een gevolg waren van een reeds jarenlang gevoerde actie van de moderne richting op strafrechtgebied (van Hamel c.s.) en de wettelijke basis hebben gelegd waarop de huidige ontwikkeling berust. Laten wij, Hollanders, ons nu vooreerst geen illusies maken, dat wij met onzeevolutie op dit gebied erg voorbarig en overijld zijn te werk gegaan. De consequenties van de theorieën die Lombroso en Ferri reeds in de 19e eeuw hebben verkondigd, zijn door ons niet dan na zeer langen bedenktijd aanvaard, echter met ne uitzonde ring n.l. voor onze Kinderwetten, waarvan in een van Lombroso's latere werken (Neue VerbrecherStudiën, 1906) dan ook reeds kon worden gewag gemaakt. Dat overigens het dralen tamelijk lang durig is geweest, blijkt uit hetgeen de Ministers Cort van der Linden (in 1900) en Loeff (in 1904) in hunne wetsontwerpen tot herziening van ons Wetboek van Strafrecht reeds opmerkten: En geland in 1879, Belgiëin 1888, Frankrijk in 1891, Australiëin 1892 en Noorwegen in 1894 hadden toen reeds hunne wetten op de voorwaardelijke ver oordeeling; dit instituut kwam onzen justiciabelen niet voor het jaar 1915 ten goede ! Blijkbaar heeft het niet aan den goeden wil van de genoemde Ministers van Justitie gelegen dat het zoo lang duurde, want in hunne ontwerpen was de invoe ring van dit instituut opgenomen. Neen, onze langzame wetgeving is aan die traagheid schuld. Haar dralen" is immers spreekwoordelijk ge worden De boven aangegeven ontwikkeling van ons strafproces bevat n groote merkwaardigheid, n.l. dat hier te lande de invloed van den jurist meer en meer zich bepaalt tot de schuldigverkla ring, de invloed van den leek op de strafbepaling daarentegen wast, terwijl in het buitenland zoo vaak dit andersom is, waar immers de leeken (de jury) het schuldig" moeten uitspreken en de strafbepaling het werk van den rechtskundige is. Nu is de taak van het leeken-element in het straf proces en de taak van den rechtskundige daarin een in alle tijden en landen veelbesproken onderwerp. De denkbeelden dienaangaande zijn hier te lande in de laatste eeuw anders geweest dan in vele andere lan den, zij zijn dat nog, ons volk begeert geen jury en geen politieke partij maakt er zich hier warm voor, en toch.... is het leekenelement in ons strafproces bezig zich een belangrijke plaats te ver werven. Het zijn de particuliere reclasseerings-instellingen immers, tot wier taak het sinds eenige jaren behoort om den rechter voor te lichten en te adviseeren omtrent de wijze van bestraffing van een groot deel der beklaagden, een deel, hier meer, ginds minder, dat echter percentsgewijs zeer toeneemt. De gespecialiseerde strafrechter kan zonder die reclasseering weinig of niets, haar advies is voor hem weliswaar geen bevel, toch zal bij een verhouding van wederzijdsch vertrou wen, gelijk die bijna overal bestaat, opvol ging van het advies regel worden. Het zou verkeerd zijn te meenen dat die straf rechter daarmee te kennen geeft, dat hij zelf alleen niet meer berekend is voor zijn taak. Want hoe meer hij zich speciali seert, hoe diepere kennis krijgt hij ook van de oorzaken der misdrijven en het karak ter der delinquenten en zijn toetsing van /iet ontvangen advies wint stellig daarmee aan beteekenis. Toch zou het camouflage zijn om niet te erkennen, dat het leekenelement, vertegenwoordigd door die par ticuliere sociale organen, bezig is hier te lande een belangrijke taak in het strafpro ces te verkrijgen. Deze positie is volkomen in overeenstemming niet den wil des wetgevers, die op de hulp en steun van het leekenelement zoo vaak een dringend beroep heeft gedaan, derhalve schuilt in dezen gang van zaken niets onwettigs of verkeerds, het laatste niet wijl niet te loo chenen valt, dat dank zij de bemoeiingen dier organen, de misdaadsbestrijding hier te lande en vooral de strijd tegen de recidive en de alcohol-delicten veel effectiever is geworden, ja in dat opzicht zelfs op relatief hoog niveau staat in ver gelijking met andere landen. Niet onwettig, niet verkeerd, zeer zeker, toch dringt zich de vraag naar voren, of nu de tijd niet daar is, om te voldoen aan den wensch, eenige jaren geleden door Prof. Simon van der Aa, hoogeeraar in het strafrecht te Groningen geuit, 0:11 in het moderne strafproces zorgvuldig te gaan scheiden: de schuldigverklaring en de strafbe paling. Laat de eerste steeds het domein van den liefst gespecialiseerder! rechtskundige blijven, laat de tweede over aan den gespecialiseerde!! strafrechter tezamen met den ervaren redasseerder en laat het mogelijk zijn tusschen schuldig verklaring en strafbepaling eenige tijdsruimte te laten. Daarmee zou men uiting geven aan het principieel verschil, dat tusschen die beide processueele verrichtingen bestaat, een verschil dat in de toekomst eer grooter dan kleiner zal worden. Want de verscheidenheid van straffen neemt toe en ook bij de uitvoering van de straf zal de rechter meer dan voorheen een gewichtige functie moeten vervullen, men denke aan de invoering van de Psychopathenwet. Schuldigverklaring en straf bepaling voortaan te scheiden, dit zou een logi sche consequentie zijn van de boven aangegeven ontwikkeling van ons strafproces. De taak van het leekenelement, nog beter zou zijn, te zeggen: het element der niet-rechtskundigen met speciak-reclasseeringsscholing in het strafproces zal daarbij met grootere duidelijkheid en openhartigheid kunnen worden bepaald dan thans nog het geval is. MR. E M M EN R l E D E U FONGERS 1925 75 GULDEN Eigen filialen AMSTERDAM, Nassauk. 500; ROTTERDAM, KipstraatSl; 's-GRAVENHAGE, Spui 45 en Schuitstr. 121; UTRECHT, Oude Gracht 214; ARNHEM, (LEIDEN, MIDDELBURG, GRONINGEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl