De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 30 mei pagina 13

30 mei 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

. i5D3 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 SCHILDERKUNSTKRONIEK J. H. WIJSMULLER 13 Februari 1855?23 Mei 1925. f' l,'\ Er is iets tragisch in het lot van een schilder als Jan Hillebrand Wijsmuller. Niet alleen omdat «en oogziekte in de laatste jaren aan zijn ruim toe gemeten leven, het leven ten deele hem benam. Meer nog m de eenzaamheid die zich om hem uit breidde. Hij was een landschapschilder uit de sfeer der Haagsche School en zijn beste jaren vallen met den nabloei daarvan samen. Onder haar in vloed maakte hij, in haar geest, verdienstelijk werk. Hij was beter teekenaar dan schilder en het meest blijvende leverde hij in aquarellen die meer rgekleurd dan gewasschen waren. Het pittoreske van een vlak landschap met een molentje, een water tje, een ophaalbrug en een kerktoren van ver, was hem dierbaar. Hij begreep er de schoonheid van, kon het telkens weer met nieuw genoegen op een hem eigen vriendelijke wijze nabootsen. Zulke zuivere, klare, in den besten zin eenvoudige, teekeningen behouden de bekoring van een onop gesmukte en eerlijke natuur-interpretatie. Met het tanen der Haagsche school echter, bloeide ook de kunst van Wijsmuller uit. Hij had zijn hoogtepunt overschreden en terwijl hij zelf minderde, wijzigden zich de inzichten. Hij moest den twijfel zien rijzen aan de beteekenis eener school waarvan hij zich een bescheiden maar overtuigd adept wist. In hun beste oogenblikken iets gemaakt te hebben van meer dan voorbijgaande beteekenis is intusschen al eene voldoening die voor weinigen is Weggelegd. Wijsmuller kon zich haar gunnen. Onder zijn weinige etsen komt ge er tegen waar van de zachte glans den gevoeligen kant van Wijsmuller's wezen duidelijk toont. Juist deze leenen zich, helaas, het minst voor reproductie. H E N N u s J. H. WIJSMULLER f TOOROP BIJ KLEIJKAMP. I. Toarop is een overwinnend voorbeeld der sclwone arbeidzaamheid. Ik weet natuurlijk wel, dat er nog meer schilders zijn, die in onophoudelijke bezigheid hun leven voltooien tot een meer of minderen graad van volkomenheid, maar het isr bij Toorop, zeker tegenwoordig, aandoenlijker dan bij vele anderen. En waarom? Omdat ge aan.hem de moeiten ziet van het lichamelijke lijf, en den triomph van den scheppenden geest! Het laatste is de belangrijke factor,- want een bezig-zijn alleen zonder innerlijke spanning, en zonder 't openbaren van die spanning in het kunstwerk het valt hier'zeker buiten mijn bewondering en buiten mijn beheer. Het leven van VANNELLCSVARINAS GOUDZEGEL 3O cis. per Pakje. J. H. WIJSMULLER, ETS (EIGENDOM DER FIRMA BUFFA) Toorop is een onophoudelijk en vruchtbaar bezigzijn. En het is hier te zien welken afstand hij door liep ; op deze tentoonstelling is de winst tastbaar ! Er zijn hier een aantal schilderijen uit den tijd van Machelen,?en er is hier werk uit den allerlaatsten tijd. En wanneer we dat vroeg werk uit Machelen zien, dan blijkt het duidelijk hoe moeilijk het propheteeren is eener toekomst, en toch, propheteeren is een nobele bezigheid voor een kritikus. Niet al tijd komt een prophetie uit; Jan Veth heeft eens, bevangen van lust tot vóórzeggen, zich uitgelaten over Mejuffrouw van Deventer, maar wij kunnen niet zeggen, dat deze voorzegging bewijs was van ver-ziendheid; tot nu toe is de kunst van Mej. van Deventer niet als een vlam of als een teederheid te erkennen in onze schilderkunst ! (De realisten gelooven misschien niet genoeg, met andere woor den, erkennen niet innerlijk genoeg den geest, om te voorspellen). Maar wie gepropheteerd had hij Toorop's Machelsch werk; zijn inzicht was op schoone wijs geworden tot waarheid. Want hoe wij ons ook draaien, hoe wij ook gedreven worden door beweegredenen buiten de kunst, en we reke nen ons zelf hardnekkig buiten deze wij" iedereen moet erkennen,, dat wij in Toorop n der zeldzamen bezitten, die kunstenaar zijn; een, die alles wat hij herschept, persoonlijk maakt en toch blijvend. Ik heb elders gezegd, dat de kunstenaar eeuwig maakt door rhythmisch te binden, wat, zóó niet gebonden, ijdel verging maar sterk moet ?dan altoos in Toorop dit vermogen zijn rhythmisch te formeeren, want veel van zijn werken hebben het eenvoudige en toch altoos levende aan zich van het ding, dat blijft. En deze hoedanigheid vindt ge in het portret, dat Toorop maakt, tot nu toe. Het is in de schets van den verzamelaar D. N.; in het portret van een jonge vrouw, die iets van het schra le en innige heeft van een vroeg-duitsch Werk; het is in het van spanning keiharde portret van Dr. St. (hoe sterk is deze pas geëindigde kop), ge vindt het in den opstandigen Oosterlander (alles drukt daar opstand uit, tot de haren op den kop toe); ge vindt het in de teederheid van een meisje, met een achtergrond Van kathedralen, en in de felle beslotenheid (alleen innerlijk barst de kracht uit) van Trots"; ge vindt het verfijnd, eigenzinnig, hardnekkig in Janet Hall Ik zei, kort geleden, als ge aan het werk van Toorop denkt, ziet ge menschen, menschen, nog eens menschen ! Ge ziet wezens die volharden, en wezens opstandig, wezens donker van hoogmoed, en wezens eenzaam door grootheid. En er is bij te voegen ge ziet later wezens, klaar geworden van innig vertrouwen". Want dat is de laatste winst van Toorop als teekenaar van menschen. Hij be gon m,et verstootenen, opstandigen, felle hoogmoedigen, maar de vertrouwenden zijn de laatste bij hem. En al deze menschen leven, en soms is het inzicht zóó dwingend, Waarmee Toorop hen zag, dat het is alsof zij niet bestaan dan op den trant, waarmee de teekenaar ze zag; ze gaan lijken op Toorop's portret, of ze leken er verholen op, maar na het portret zijn ze niet anders meer te zien. En is het niet een glorie van den geest zoo'n moei lijk lijf als dat van Toorop is, tot zülken dwang te dwingen ? PLASSCHAERT C. B. VAN BOHEMEN Helmersstraat 57 Den Haag Restaurateur van Schilderijen Als zoodanig door Dr. Bredius erkend. Dit biedt aan liefhebbers, voor de goede afwer king van een dergelijke opdracht van vertrouwen, ??den besten waarborg der geheele wereld! EEN NIEUWE RECLAMEPLAAT De kunstschilder B. van Vlijmen, bij de lezers van de Groene" wel bekend door zijn vlot geteekende portretten, welke iedere week in dit weekblad verschijnen, heeft voor Verschure, en Co's Algemeene Binnenlandsche Stoómvaart Maatschappij" een reclameplaat ontworpen. Hier op is een voorbijvarende stoomboot van deze maatschappij afgebeeld, welke door eenige visschers, gekleed in hun karakteristieke plunje, nage-'; staard wordt. De beeltenis van deze kloeke mannen op die stevige visschersschuit lijkt mij nog het best geslaagde gedeelte van dit biljet, waarmede van Vlijmen weder aantoont, een handig teekenaar te zijn. Doch voor een affiche wordt meer ver langd dan een rappe teekenhand, het eischt een }uist begrip omtrent de behandeling van het vlak, dat maar twee afmetingen heeft: lengte en breedte. Dit laatste mist men totaal in deze plaat, waaraan elk decoratief streven vreemd is, omdat de ont werper haar te veel als een schilderijtje heeft op gevat. Dat de eigenschappen van het vlak in strijd komen met de perspectief, bemerkt men onmiddellijk aan de opschriften, welke geen ver band hebben met de voorstelling en daardoor in de ruimte blijven rondzweven. De vlakke" letters hinderen het tafereeltje, waarin diepte" gebracht is en deze tweeslachtigheid heeft het geheel onrustig gemaakt, Een harmonische com positie van kleur en vlak en daardoor eenheid in voorstelling en belettering is toch wel het eerste wat men van een affiche verlangen mag. En hier van bemerkt men weinig in het door van Vlijmen ontworpen biljet. Wanneer men geraken wil tot een geslaagde reclameplaat, dient men toch aller eerst haar grondbeginselen te handhaven! j. D. V o s K u i L. KUNSTZAAL VAN LIER naast het Postkantoor te LAREN (N.-H.) VAN1 HALFJTMEI TOTJEINDE JUNI TENTOONSTELLING VAN EEN VOOR HOLLAND GEHEEL NIEUWE COLLECTIE OUDEÏNEGERPLASTIÈKEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl