De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 6 juni pagina 10

6 juni 1925 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2504 IN MEMORIAM Mr. M. I. DUPARC door Dr. J. TH. DE VISSER, Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. stelde ! Ook in dit opzicht toonde hij zich een trouw echtgenoot en vader. Aandoenlijk was zijne kinderlijke hoogschatting van zijne begaafde vrouw en zijn vaderlijke verwachting van zijne jongens. Het was alsof de man, die door den vroegen dood zijner moeder, nooit moederliefde had gekend, dubbele liefde vergelden wou aan hen, die in zijn huis hem daarmede tegemoet traden. Daar en daar vooral heeft men genoten van de spontane warmte, die steeds van hem uitging en waardoor hij zich overal zoovele en zulke ware vrienden heeft gemaakt. Maar in dat eertijds zoo gelukkig gezin zal dan ook het smartelijkst zijn heengaan worden gevoeld. En het is daarom, dat ik deze woorden, aan Duparc's nagedachtenis gewijd, besluit met de bede, dat de ervaring van den Psal mist die der zijnen, nu en steeds, moge zijn: Als mijne gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uwe vertroostingen mijne ziel verkwikt". SCHILDERKUNST-KRONIEK Ik zag hem voor het laatst in een zonnig oogenblik van zijn leven. Het was de dag vóór zijn reis naar Parijs. Hoe gelukkig was hij ! Onze expositie zou een succes Worden; vooral onze architectuur wekte bewondering; de fransche regeering toonde warme sympathie; onze leiders, vooral de heeren Tjeenk en Westendorp deden voortreffelijk werk zóó sprak, zóó juichte hij. Met blijdschap aanvaard de hij mijn opdracht om fransche en hollandsche gedelegeerden een lunch aan te bieden en daarbij namens mij het woord te voeren. Voor ons land, voor hem zelf zouden mooie dagen aanbreken. Nog zie ik hem glansend vóór mij. Toen wij scheid den, viel er een straal van zijne vreugde in mijn hart. Welk eene smartelijke tegenstelling tusschen dat oogenblik en dat andere enkele dagen later, toen ik het telegram van onzen gezant te Parijs opende en onder meer daarin las van den décès subit de Mr. Duparc" ! Door mijn geest schoot het machtig woord, waarbij wij ons zoo klein ge voelen: Want gelijk de hemelen hooger zijn dan de aarde, alzoo zijn Mijne wegen hooger dan Uwe wegen en Mijne gedachten dan ulieder gedachten" het woord van Israël's grooten profeet, dien wij nog in n onzer laatste gesprekken hadden ge roemd. En met scherpe trekken kwam het beeld van den zóó plotseling gestorven zoon van Israël vóór mij staan, in wien het beste uit oud-Israël was blijven leven en die met dezen schat heeft ge woekerd tot het einde. Ik zie weer die lange, ietwat gebogen gestalte; dat bruin profiel met eenigszins terugwijkend voorhoofd; dat fonkelend, donker oog; die leven dige gebaren; ik hoor weer die vlugge spraak; dat warme betoog; dat beminnelijk idealisme; ik geniet weer van die gemakkelijke opname en verwerking van indrukken, van dien soepelen omgang met allen, ook met mij en van diegroote mate van Waardeering voor ieder en ieders werk; ik gevoel in n woord weer den polsslag van dat impulsieve, verwarmende leven met zijn merk waardige combinatie van kinderlijkheid en man nelijkheid, spontaniëteit en beradenheid, die ons, westerlingen, zoo gedurig in den oosterling be koort en verkwikt. Die trek was tevens de kracht van zijn werk. Steeds in actie, ontging hem weinig of niets. Terstond trachtte hij er dan zijn voordeel mede te doen. Relaties werden aangeknoopt; personen bezocht; adviezen ingewonnen ter bereiking van zijn doel. Geen moeite of inspanning was hem hiertoe te zwaar. Zelden kon de af deel ing Kunsten en Weten schappen beter gerepresenteerd worden dan door dezen zóó ijverigen en kundigen ambtenaar, die zich ongedwongen in allerlei kringen bewoog, nooit de belangen van het werk uit het oog verloor en, dank zij zijn doorzettingsvermogen, zooveel voor Kunsten en Wetenschappen heeft gedaan. Misschien is de spanning, waarin hij n door zijn temperament n door zijn arbeidslust leefde, voor zijn gestel te sterk geweest. Want behalve den departementalen arbeid verrichtte hij nog zooveel werk voor zijn gezin. Hoevele jongemenschen bereidde hij niet voor het staatsexamen tot de Universiteit voor, waartoe zijn grootejkennis der classieken hem in staat JOEP NICOLAS' RAMEN TE MAASTRICHT IN DE SINT LAMBERTUS KERK. Bepaalde handelingen herhalen zich steeds, en het is eigenaardig, dat deze handelingen hem, wien zij schade-wonden doe, baat brengen, en dat zij den bedrijver van zulke handeling maken tot een voorwerp van verwondering en tot een komische figuur, ten minste in sommige gevallen. Tot zoo'n handeling is overgegaan hij, die Nicolas' ramen liet verwijderen uit de Sint Lainbertuskerk te Maastricht, en in dit geval is deze held, die de daad dorst te bestaan, geworden tot een komische figuur, want hij heeft zichzelf het bre vet gegeven van hoogmoedige onkunde, en niets doet meer glimlachen, dan een hoogmoed, die tegelijkertijd een armoede aan inzicht bewijst; hij heeft toch een gebouw zonder belang verko zen boven goede werken van Joep Nicolas die, en dat is de enkele waarheid, te goed waren voor 't gebouw. De verwijderde ramen zijn onmiddel lijk door Maastrichtsche liefhebbers gekocht; daar is reeds de baat voor Joep Nicolas, en de erkenning van zijn waarde als kunstenaar. Het deed mij genoegen deze erkenning ook te vinden in Opgang," in een artikel, dat ik van Piet van der Meer de Walcheren acht te zijn. Het bewijst vrijheid van meening. Wat Joep Nicolas aangaat als kunstenaar en maker van gebrand glas etc. voor kerken en open bare gebouwen, ik heb mijne meening daar reeds meer dan eens over gezegd, maar wil die meening hier nog nadrukkelijk herhalen. Nicolas is een der weinigen, die in zijn werk een kracht ver toont, die het werk levend maakt van een weinig gekend leven, juist in zulk werk. Misschien is het soms te harstochtelijk nog, dat is de schoone rijk dom van jonge jaren, maar dat is iets, dat als deugd in de toekomst te erkennen is; als een deugd, die te Weinig sierkunstenaars bezitten. Want, ook dit werk heb ik, elders geschreven, moet een kunst zijn vol spanning, en een vlakke amechtigheid maakt voor mij nooit iets tot een decoratief werk. Daarenboven is Joep Nicolas, de kunstenaar, een kundige in zijn vak. Het vak van glasbranden is in zijn familie tot een gekenden arbeid gewor den deze Nicolas is de derde generatie van een famillie van glasbranders. Hij weet dus, wat mogelijk is in dit vak, en hoe dat mogelijke is te bereiken. De bezwaren der techniek zijn voor hem tot een minimum teruggebracht; hij heeft dus een maximum van vrijheid in het scheppen, want hij, ik herhaal dit, is een kunstenaar. Dit maakt te saam, dat ik hem, die de ramen deed verwij deren niets anders kan zien dan als een onkun dige, die voor goed in zijn hemd (of soutane) staat voor hen, wien kunst een werkelijkheid is. PlET VAN WlJNGAERDT EN AVID JORDENS IN STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM (NABESCHOU WING). Over den jongen beeldhouwer Jordens evenals over den jongen beeldhouwer Wenckebach zal ik in een ander artikel mijne meening zeggen, wat mijne waardeering aangaat van Piet van Wijngaerdt's werk, ik zou kunnen verwijzen naar mijne monographie over hem (verschenen bij Daalderop te Utrecht). Toch wil ik, nu ik zijn werk Weer zag naast het bekende,iets wat mij hier trof definieeren. Piet van Wijngaerdt is ongetwijfeld een schilder (er zijn er minder dan het algemeen in zicht schijnt te erkennen) hij is een schilder vol klank in de kleur, en met een zeekren zwier in den vorm, dien ge het best kunt nagaan in zijn bloemstukken. Hij is daarenboven in den laatsten tijd, na lang bij voorkeur een landschapschilder te zijn geweest, een schilder van de figuur in het landschap geworden, en wel een schilder bij wien de grootgehouden figuur in het schilderij de be langrijkste plaats heeft gekregen. Dit is een merkC. B, VAN BOHEMEN Helmersstraat 57 Den Haag Restaurateur van Schilderijen Als zoodanig door Dr. Bredius erkend. Dit biedt aan liefhebbers, voor de goede afwer king van een dergelijke opdracht van vertrouwen, den besten waarborg der geheele wereld! waardige kentering in van Wijngaerdt's werk, en het is de invloed van het moderne, van het tegenwoordige om het nauwkeuriger uit te druk ken; of ge zoudt het nog anders kunnen stellen: het is het mee-beleven van het tegenwoordige door Piet van Wijngaerdt, dat ge soms op bekorende wijs ook in zijn graphisch werk kunt ondergaan. Eén ding zou zijn kunst belangrijker maken. Het is een quaestie van kleur (deze is eigen, rijk en klinkend), het is meer een zaak van den vorm. Er zou in den vorm meer intensiteit kunnen zijn, meer bepaling. De vorm zou van binnen-uit, want dat moet bij dezen schilder als het moet bij alle tegenwoordigen, met meer intensiteit moeten zijn ondervonden. Hij behoeft daardoor zijn wreedheid niet te verliezen, hij zou alleen als hechter kunnen aandoen, meer gekristalliseerd, en, vreemd en naar ik meen toch juist, om dit neer te schrijven, Piet van Wijngaerdt zou deze spanning, deze kracht, kunnen verwerven door feller bespiën van de na tuur. Deze zou hem stelliger en geschakeerder ma ken. Ik meen hier niet, dat een schilderij een na bootsing der natuur moet zijn (weinig ben ik daarvan overtuigd !), ik erken, dat een schilderij een ding is, afzonderlijk, van de natuur ver vreemd naar den geest toe gericht, maar ik geloof alleen, dat in dit bizonder geval bij Piet van Wijngaerdt, een vertrouwder omgang winst zou brengen aan vormende kracht. Dit is wat ik in dit artikel wou noteeren, naast mijn waardeering. VOOR JAN SLUYTERS, VOOR ZIJN NAAKTEN. .. Het schijnt tegenwoordig bon ton te zijn om over of omtrent Sluyters'naakten, eenige misprijzing te vertoonen, en die te uiten; het schijnt zelfs bij schilders voor te komen, die nooit een naakt, als Sluyters kan, schilderen konden, daartegen te stemmen, wie weet uit welke armelijke reden. Het is van schilders, die zwakker zijn dan de schil der Sluyters een, laat ik het woord zeggen zooals ik het meen, een laffe jaloezie. Men gaat niet te keer tegen een grooter confrater, en het is toch niet te ontkennen, meen ik, dat Sluyters' een der groot ste confraters onzer tegenwoordige schilderkunst is; een die door begaafdheid, het recht heeft zich te uiten, zooals hij kan en wil. Natuurlijk wordt er door sommigen in dit uiterst moreele land naar een stok gezocht om den schilder, als schil der niet te slaan, te treffen op zijdelingsche wijs. De zedelijkheid, dat beteekent in zulke gevallen altijd een moreel van enghartigen, zwakken of onkundigen, wordt van achter de deur gehaald, waar zij, schamele, stond geborgen, en er wordt met haar, die houterig is en dor, geslagen. Er wordt zóó door de lieden, die de penning der braafheid zich op de eigen borst hebben gehangen, geslagen naar den schilder Sluyters; gelukkig zijn er anderen (de schilderkunst is hun lief), zij meten Sluyters' kunst met de ware maat van haar arbeidden zulke eerbied heeft de toekomst niet zich. P L A S S C II A E R T. NIEUWE UITGAVEN KARL MAY, De Kaperkapitein, hollandsche be werking van A. C. Jager, teekeningen van Pol Dom, Tweede Druk. Rotterdam, Nijgh en van .Ditmar's Uitgevers Mij. HENRI VAN WERMERSKERKEN, Cliauffeuse, spel in een bedrijf. Nr. 5 van de Nieuwe tooneelbibliotheek, onder leiding van Jean Stapclveld, Weteringschans 74, Amsterdam. B. J. HENDRICK, Het leven en de brieven van Walter H. Page, Amerikaansch gezant in Londen 1913?1918, geautoriseerde bewerking voor Ne derland door J. L. Pierson. Uitgave N. V. Boek handel en drukkerij voorheen E. J. Brill te Leiden. Het is het levensbeeld van een Amerikaan, die zonder eenige zelfzuchtige bijbedoeling, zonder eenig ijdel streven naar eer of roem, zich met algeheele overgave gewijd heeft aan de belangen van zijn land en van zijn volk. KUNSTZAAL VAN LIER naast het Postkantoor te LAREN (N.-H.) VAN HALF MEI TOT EINDE JUNI TENTOONSTELLING VAN EEN VOOR HOLLAND GEHEEL NIEUWE COLLECTIE OUDE NEGERPLASTIEKEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl