Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2504
J Ti/DGENOÖf EN1'
l't. !,(»?< . i, /. l i . ,r , . i , , i i , l
JULES LAPORGUE
(1860?1887)
n
Toen onze dichter op zijn een en twintigste
jaar naar Berlijn en de omgeving van het Keizerlijk
hof trok, had hij nog geen plaats in de dichter
wereld ingenomen. Men kan nauwelijks spreken
van een overplanting uit de Fransche samen
leving naar de Duitsche.
Keizerin Augusta, die hij bestemd was te dienen
als voorlezer voor haar Fransche lectuur, de eenige
Waarin zij belangstelde, zag uit haar Weimarsche
beschaving en Slavische afstamming op de
burgerlijke gewoonten neer van een Pruisisch
vorstengeslacht, dat zich veelal nog hield aan zijn
tradities van soberheid en stijfheid. Zij leidde
zooveel mogelijk een geheel afgescheiden leven,
Waar haar wil den toon aangaf van een kunst
matig bestaan. Het hof was op een afstand.
Laforgue heeft het bijgewoond uit de verte,
hij heeft er het mechanische van gezien. Misschien
bestond er ook in den eigen kring van keizer
Wilhelm I niet veel meer dan etiquette en mecha
niek, in allen geval voor den dichter had het groote
leven op zichzelf weinig meesleepends.
Zijn hofdienst nam hem niet veel tijd. Een of
tweemaal over dag moest hij zich ter beschikking
der keizerin stellen om haar voor te lezen. Hij moest
Jiaar volgen gedurenden den tijd dien zij buiten
Berlijn doorbracht in Baden, Homburg,
Babelsberg, en in Cpblentz, dat een lievelingsverblijf
was van de keizerin, ook van haar Franschen
tochtgenoot. Zijn vrijheid eigenlijk was zoo ruim
als noodig was.
Hij had het onbezorgde leven in vertrekken van
een of ander vorstelijk paleis, soms met heerlijk
uitzicht op een rivier, nooit bekrompen als in
een eentonige Parijsche straat. De eerste indruk
bij den overgang naar Berlijn was zeker verheffend.
Nu had hij plaats gekregen om zich in te bewegen,
nu drukten hem niet meer de dagelijksche zorgen,
de toekomst had een vriendelijk gezicht. Hij kon
aan 't werk gaan, hij zou werken.
Van dien eersten tijd van aankomst in het
vreemde land dateert het plan van een
gedichtenverzameling, waarmee hij zijn entree op den
Parnassus hoopte te maken.
Het zouden philosophische gedichten zijn,
in den trant van Alfred de Vigny's pessimistische
poëtische beschouwingen. De mensen onder den
druk van het Noodlot, zich een speelbal gevoelend
van kosmische machten, maar in zijn wanhoop
een vrijheidskreet uitend, zoo was het thema,
dat hem de laatste jaren had bezig gehouden en
dat het onderwerp zou wezen van zijn gedichten.
Als titel dacht hij zich Le sanglot de la Terre,
der Aarde Weedom, want hij denkt in planeten.
De wording geeft hij zelf in korte noten zoo op:
Ik geloof naief. Dan bruusk een verscheuring
van mijn gemoed. Twee jaren van eenzaamheid
in bibliotheken, zonder liefde, zonder vrienden.
En de schrik voor den dood daaruit ontstond
het boek met zijn inhoud in vijf deelen: Verlaten
heid, Wanhoop, Doodsgedichten, Spleengedichten,
Proeven van berusting. Het is de historie van een
jong. Parijzenaar, bijna zijn journaal, die lijdt,
twijfelt en tot het Niets komt als zijn resultaat.
Die gevoelens te midden van het decor van Parijs
en van zonsondergangen en de Seine en van glib
berige straten en electrisch licht, in een doorwerkte
en mcrderne artistentaal, tegen alle wetten van
den goeden smaak, dikwijls rauw, krankzinnig, met
allerlei groteske cosmologischeonzinnigheden ...."
In het heelal voelt hij zich verloren. Het raadsel
van deri Costnos grijpt hem aan.
Je reste la, perdu dans. l'horizon lointain
Ei sofige que l'espace est sans bornc, sans borne,
Et que Ie Tempsn'aura jamais, jamais de f in
In,(16 avondklanken, wanneer hij voor het raam
zit te peinzen, hoort hij de beweging van het hart
der Aarde:
Astres lointains des soirs, musiques infinies,
g.' Ce'Coeur universel.ruisselant de douceur
-Est Ie coeur déla Terre et de ses insomnies.
Het voornaamste gedicht, de kern waarom zich
de andere verzen groepeerden, zou wezen:
LAMARCHE FUNÈBRE POUR LAMORTDELATERRE
Het sloeg waarlijk plechtige accoorden aan voor
'zijn-debuut, als de lijkstoet wordt opgesteld.
O convoi solennel des soleils magnifiques,
Nouez et dénouez vos vastes masses d'or,
Doucement, tristement, sur de graves musiques,
Menez Ie deuil tres lent de votre soeur qui dort.
tot den slotregel:
Non, dors, c'est bien fini, dors pour l'Eternité.
Is het wonder dat hij begaan was met den wee
moed die uit zijn verzen sprak, als hij hen in zijn
handschrift las !
Maar toen hij zich bedacht dat die dingies"
met hun aanhangsels van cometen en meteoren
en al hun woest verbruik van cosmogonieën in de
woeling van het Heelal, gedrukt voor het publiek
zouden moeten verschijnen, toen werd het hem
Wel Wat bang om 't hart. Hij was naar zijn intiemen
aard geen visionnaire natuur, het gezond verstand
en een gezonde berekening waren niet bij hem
buitengesloten, al stond hem de droge nuchterheid
dikwijls tegen.
Had hij ook niet op den weg der wijsbegeerte
een nieuw pad ingeslagen?
Na Schopenhauer's mystiek pessimisme had
Hartmann's philosofis van het onbewuste meer
en meer veld bij hem gewonnen. Niet de groote
theorieën met de wijduit reikende gedachten
waren langer een grondslag voor zijn overpein
zingen, maar hij zag uit kleine onbewust werkende
en zich voortplantende gegevens de verbeeldingen
zich opbouwen die dan voor ons een macht schijnen.
Zonder meer dan iets toevalligs en vergankelijks
te zijn. Zoo was het bijv. met de menschelijke per
soonlijkheid die zich voor heel wat waard hield
en die bij ontleding bleek uit allerlei niet juist
bijeen behoorende elementen te zijn samenge
steld.
Het was een plotselinge omwenteling van zijn
geestelijk bestaan die hem een jaar nadat hij den
voet in Berlijn had gezet, overviel. Men zou kunnen
zeggen dat terwijl zijn hemel zich vroeger boven
zijn hoofd uitstrekte, hij hem nu op eenmaal
naast zich zag en er midden in stond als het Werk
van zijn handen. Waarmee hij kon doen wat hij
wilde.
Hijzelf spreekt \an die revolutie zooals hij haar
heeft ondergaan in een Deccmbernacht van 1882.
Toen had hij resoluut zichzelf ondervraagd en
liet zich niet meer paaien door den schijn en door
den indruk dien men er van verwachtte, maar
toetste zijn indrukken alleen naar hun
oogenblikkelijke waardij. Geen ophef maken van zijn ge
voelens ! Altoos naar de stem luisteren, waarvan
wij dikwijls liever niet bewust verkiezen te zijn,
en die onze hoogheid uit de diepte tegenspreekt !
De macht laten gelden van het onbewuste !
Dat onbewuste is eigenlijk zijn God geworden.
Vreemd" als Laforgue Was, in een vreemde
Wereld is er altoos een ironicus in hem geweest;
nu Werd ironie en grillige ironie die zich niet langer
geneerde, maar zichzelf een vrijbrief schonk,
een karakteristiek van zijn kunst.
Het ging dieper dan enkel kunst, wat men zoo
gewoonlijk kunst noemt. De omwending van zijn
persoonlijkheid, laat haar uit de diepte komen of
van waar zij wil, is een uitbarsting geweest van
elementen, die zich langzamerhand bij hem hadden
opgestapeld, zij staat in verband, men mag er niet
aan twijfelen, met de ontwikkeling van zijn zin
nelijk leven.
Je puis mourir deinain et je n'ai pas aim
hebben wij hem in Parijs hooren zeggen.
Het zou niet lang duren of hij had in Berlijn
zijn liefdesavontuur.
Men vindt daarover slechts mysterieuze, kort
afgebroken notities in zijn age-nda van het jaar
1883, die bij toeval bewaard is gebleven. Men moet
heel veel kunnen raden om een geheel op te maken
uit de weinige aanduidingen.
Denkelijk heeft een hofdame van aanzienlijken
huize haar oog laten vallen op den jongen, nederig
geplaatsten voorlezer der keizerin.
Hij is begenadigd geworden door hare liefde.
Zij was zijn ideale vrouwentype, rijzig slank,
alie expressie in de groote starende oogen. Hij
heeft niet kunnen vatten dat zij hem mocht
toen hij haar omarming had genoten, zoo voornaam
stond zij boven hem, hij voelde hoe onwaardig
hij haar was met zijn burgerlijke gewone manier
van denken, hoe rustig zij haar aandoeningen
kon uiten in een enkele lichte beweging. Hij
moest zich in den beginne bij het hoofd grijpen,
wanneer hij van haar kwam, om zich te overtuigen
dat hij het was, wien het geluk was overkomen.
In n woord, een kort bestek van tijd was vol
doende om hem in den vreemde" de liefdesstadiïn
te doen .doorloopen. Het bleek der geliefde, dat
hij niet de man was om als een gelijke haar liefde
waardig te zijn, er vielen scènes" voor, het werden
ten slotte niets dan scènes. Na minder dan een half
jaar was de liefdesbetrekking verbroken. De
IfejjjP infifers'
Bufterfty
Bonbons
Overheerlijke, ^
pikemte
smaak.
liefdesbeproeving was afgeloopen. Maar de dichte
was op een nieuw plan van persoonlijkheid aange
land, hij staat vrijer tegenover zichzelf en zijn
kunst.
Laat ons hem aan 't werk zien in Berlijn, waar
hij nauwlijks een paar vrienden had gevonden.
Zoo beschrijft hij zijn kamers in het
Prinzessinnen Palais te Berlijn.
't Is heel curieus zooals ik hier het leven
Iaat passeeren, ik eet mijn hart op, toebereid
met vele sterk gekruide sausen, schrijf verzen
en proza, en ik sla aan 't droomen en denk aan
de kunstkritiek der toekomst.
Voor mij uit heb ik de kazerne met iniiitaire
muziek en dreigend gerichte kanonnen, dan da
Universiteit en het Slot; links de Opera en het
paleis der keizerin; het zijn niets dan zuilen
en standbeelden. Vijf van mijn vensters kijken
uit naar alle kanten. Het zijn alleen monumenten
die men onder de oogen krijgt. En bleeke offi
cieren met ingeschroefde monocles. Och, als men
eens zag hoe ik hier behuisd ben, mijn kamer is
viermaal zoo groot als in Parijs."
Daar heeft Jules Laforgue zijn Complaintes
gedicht en geschreven en herschreven, want hij
was niet licht tevreden met zijn werk. Het schijnt
geïmproviseerd maaksel, zoo neergegooid als het
uit zijn pen vloeide, en inderdaad, we weten het,
en hij is er trotsch op, heeft hij veel moeite be
steed aan het rhythmus. De tijd van den Weedom
der Aarde, Ie Sanglot de la Terre, was voorbij.
Die oude verzen kwamen voor den dag, afgepast
in de oude hokjes van den stijl: zonder den sonnet
vorm of de statigheid van deftige alexandrijnen
durfden de het heelal doorstroomende verzen zich
niet aan het licht wagen.
De Complaintes hebben een vrijeren vorm, ze
nemen met alle mogelijke lengten of kortheden
van regels genoegen, het is een geheel ander
beginsel van versificatie dat hen beheerscht.
En laat ons Cornplaintts niet met Weeklacliten
vertalen, het zijn de meewarige liedjes, zooals
men ze op kermissen hoort zingen, dingen die
dicht bij den grond van het onbewuste staan.
Daar opent de verzameling mee.
COMPLAINTE PROPITIATOIRE
a rinconscient.
Het Onbewuste, dat alleen is de Wet en de pro
feten die de dichter erkent.
O Loi qui tes parce que Vous Etes,
Que Votre Norn soit la retraite !
Van de vrouw heeft hij niets noodig.
Elles ! ramper vers elles d'adoration?..
De conclusie luidt:
Non, rien; délivrez nous de la Pensee.
Lèpre originelle, ivresse insensée,
Geen gaaf als geschenk van boven af, geert
Gedachte,
Radeau du Mal et de PExil,
Ainsi soit-il.
W. G. C. B ij v A N c K
BATENBURG & FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG, HUYGENSPARK 22
SPECIALITEIT:
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING.
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN