De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 6 juni pagina 20

6 juni 1925 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

20 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2504 HÉT EETBARE BOEK Het boek, het geestelijk voedsel voor velen zal ook een gezond lichamelijk voedsel worden, indien de plannen tot het eetbaar maken van het boek worden verwezenlijkt. Onlangs werd over deze plannen weer eens uitvoerig geschreven in De Uitgever", het maandblad van den Nederlandschen Uitgeversbond. Naar aanleiding daarvan komen wij nog eens op het eetbaar maken van het boek terug. Een zeer eigenaardig procédé, zoo schrijft het blad, om den verkoop te baten, wordt op het oogenblik uitgewerkt door een consortium van uitgevers, waarvan wij eenige gegevens hebben ontvangen. Bedoeld procédézal verzet ondervinden; het zal bestreden en zelfs belachelijk gemaakt worden. Hoe dit zij, het verdient ernstige en onpartijdige overweging. Geheel oorspronkelijk is het denkbeeld niet. In de bibliotheek van de Vereeniging tot bevor dering van de belangen des Boekhandels" bevindt zich een oud boekje, geschreven door Oijsbert de Groot, boekverkooper in De Grote Bijbel, op den Nieuwendijck t' Amsterdam", handelende over ,,de vernieuwde Conste van den neerstigen Boeckverkoper tot het schielijck en profijtelijck vermeerderen zijns Debiets". Het is gedateerd van Grasmaand 1725 en geeft, volgens den ondertitel, aan, hoe het leersaeme Boeck, spijze der ziele, teffens tot een aengenaem vermaeck des ligchaems te doen sijn, ende daermet soe de geestelijcke als de corporeele noden te baeten". Wat hij beoogde, was, ten dienste van den boekenverkoop gebruik te maken van de bizondere voorliefde, welke men in zijn tijd voor die onsterffelijcke ende miraculeuse overwinninghe" der Oost-Indische Compagnie, de cacao, aan den dag legde. De even soete als lieffelijcke ende wel smaeckende" cacaodrank was toen in alle kringen een panacee tegen elke denkbare ziekte; geneesheeren schreven hem voor; onderwijzers bevalen hem in de scholen aan; van hoogerhand werd het gebruik aangemoedigd, en vooral als aanvullend voedingsmiddel voor de wassende jeugd stond de cacao in hooge eer. De Groot, daarin geholpen door zijn geleerden vriend Kaspar Hendrick Flick (een voorvader van den ons weibekenden flikjesfabrikant uit later dagen), suijckerbacker opt Rokin, waar de Gekruijde Koeck uithangt" wist uit de cacao een dikke, strooperige massa te doen bereiden, die den drukinkt kon vervangen. En deze uitvinding verwezenlijkte zijn droom van het aflickbaere Prentenboeck". Zoowel de tekst als de platen van zijn prentenboeken (welke door de kleur aan het tegenwoordige rotogravureprocédédoen denken) werden met dezen curieuzen inkt gedrukt; het nuttige was met het aangename vereenigd; de jeugd las eerst, en likte daarna het gelezene af, tot een aengenaem vermaeck des ligchaems." Waarna De Groot gaarne nieuwe boeken leverde. Zijn moderne navolgers nu hebben de uitvinding verbeterd, en, volgens hun inlichtingen, volkomen bruikbaar gemaakt voor de praktijk. Wij hebben echter gesproken van het eetbare boek, en men heeft zich dan ook niet be paald, zooals De Groot deed, tot het voortbrengen van een boek, waarvan alleen tekst en illustraties consumabel zouden zijn. Chemici hebben een pap weten te bereiden uit maismeel, die zich in de bestaande machines geheel als papier laat bewerken, waarop, mits met eenige omzichtigheid (de stof is nog wat los en korrelig, doch dit bezwaar denkt men binnen afzienbaren tijd te overwinnen), uitstekende resultaten zijn te bereiken.Op de gewone persen laat zich dit papier (waaraan, om den smaak te verhoogen, een weinig poedersuiker en eenige vanille is toegevoegd) met chocolade-inkt zeer goed bedrukken. Toen men zoover was, bleek nog een moeilijk heid te overwinnen. Voor de boekbinderslijm was natuurlijk spoedig een surrogaat te vinden (hoofdzakelijk uit gummi arabicum bestaande), dat zonder gevaar door het menschelijk organisme kan worden opgenomen. Met het garen en den band zat men voorloopig nog in de maag, of eigenlijk juist andersom: nog niet in de maag. Maar ook dit vraagstuk vond weldra zijn oplossing: de bandplatten en de rug werden uit een mengsel van gelatine en vruchtensap geperst (waarbij wij terloops opmerken, dat men derhalve een aldus vervaardigd boek in verschillende smaken zal kunnen bestellen) en voor het innaaien bediende men zich van een dun getrokken maar taai en houdbaar draad uit jonge bamboescheuten, een japansche lekkernij, waarmede, zooals men in de N. R. C. heeft kunnen lezen, de amerikaansche wereldvliegers met zooveel genoegen kennis maakten bij de ontvangst, die men hun in Tokio bereidde. Hiermede is dus het eetbare boek gereed. De introductie bij den boekhandel wacht nog slechts op de afdoening van enkele formaliteiten in verband met het octrooi. Het behoeft geen betoog, dat deze uitvinding, den lachers ten spijt, bestemd is een enorme draag wijdte te verkrijgen. Wat toch zal het verloop der geschiedenis van het nieuwe boek zijn? Dat het na betrekkelijk korten tijd als boek in den eigenlijken zin uit de circulatie verdwijnt. Hoewel het, door bijmenging van een conserveer-middel, geruimen tijd (van drie tot zes maan den) houdbaar is, komt onvermijdelijk het oogen blik, waarop men tot de consumptie zal moeten overgaan. Door nieuwsgierigheid, eetlust als anderszins gedreven, zullen vele lezers dat tijd stip niet afwachten. Het is dus duidelijk, dat de vraag vergrooten en versnellen zal en het debiet aldus aanmerkelijk stijgen. Men onderschatte ook niet de huishoudelijke voordeelen, die aan het eetbare boek verbonden zijn. In welk gezin verschijnt niet onverwacht een gast? De huisvrouw behoeft zich dan niet bezorgd te maken over het ontbreken van een toespijs. Een of meer deelen van de gezinsbibli otheek (elk boek draagt de vermelding van het aantal personen, waarvoor het toereikend is) niet een weinig water of melk te vuur gezet, en binnen enkele minuten is een aangenaam en licht verteerbaar nagerecht gereed, dat zeker niet kostbaarder is dan wanneer men het uit den voorraad der provisiekamer zou moeten bereiden, daar de prijs van het eetbare boek nauw verband zal houden met den martkprijs der daarin ver werkte ingrediënten. In den letterlijken zin zal men thans kunnen zeggen, dat men aan een boek gesmuld, ja dat men het verslonden heeft. En nog iets: hoe dikwijls zal voor de teleurstelling, door de lectuur van een boek veroorzaakt, achterna vergoeding kunnen worden gevonden in het nuttigen ervan ! Wat bij de lezing taai of droog aandeed, kan als gerecht smakelijk en verkwikkend blijken te zijn, zoodat men dan de bestede pennin gen niet, als thans zoo vaak, behoeft te betreuren. Deze belangrijke mededeelingen deed de redactie van de Uitgever" in haar Aprilnummer. Deze datum geeft te denken, maar zou inderdaad het bestaan van het eetbare boek" slechts tot een kortstondige fictie beperkt moeten blijven? Het komt ons voor dat de uitvinding van den braven De Groot beter lot waard is, ja, dat zij verdient bij uitbreiding ook op andere voorwerpen van nut en vermaak te worden toegepast. Wij geven den Nederlandschen Uitgevers ernstig in overweging het eetbare boek" tot werkelijkheid te maken; bij den tegenwoordigen stand der techniek kunnen daaraan geen onover komelijke moeilijkheden in den weg staan. Een nieuw tijdperk van bloei is dan voor onze boeknijverheid aangebroken. En al onzen kloekenvaderlandschen industrieelen, die immers zoo rusteloos nieuwe mogelijkheden zoeken, raden wij aan: inspireert u op de uitvinding van De Groot! Waarom zoudt gij achterblijven, nu de velden wit zijn voor den oogst? Een nieuwe, een onbeperkte horizon heeft zich geopend: maakt eetbare meubels en kleeren, behangsels en tapijten, matrassen, gordijnen, lampekappen en tochtlatten ! Waarom zou niet in vervulling gaan, wat men tot dusver van een ouden hoed of een versleten jas slechts theoretisch spottend zegt: dat men wel soep ervan koken kan? Waarom zou den we het kaalgeloopen linoleum niet tot frika del hakken, onze afgetrapte schoenen niet tot runderlapjes braden, een fraise zomerjaponnetje, wanneer het verflenst, niet tot jam indikken? Welk een asperges zouden de telegraafpalen op leveren, welk een olijven de voetballen, en de oude kranten ach, de millioenen dierbare oude kranten, welk een snert! Wij zouden ons laten meeslepen. Het aantal mogelijkheden is inderdaad verbijsterend en het perspectief eindeloos. Met de invoering van het eetbare gebruiks voorwerp ware de sociale kwestie eens en vooral opgelost. A. B. BRIlXiEPKOBLEEM 24 Heb ik u de vorige week een eenvoudig spelprobleem gegeven, thans wil ik u eveneens een eenvoudige puzzle voorzetten. Deze is niet moeilijk, maar vereischt eenig overleg, omdat men rekening moet houden met het tegenspel. Ik geloof echter wel, dat dit probleem aardig is, niet 't minst door zijn eenvoud. B. R. H. KI. 4. KI.: 10. R.: h. H.: 9. 6. 5. Sch.: 5. v. 6. 5. Sch. 4. KL: A: R.: 9. 8. 7. H.: 7. 6. 3. KI. Sch. 2. Sch.: I,. R. H. a. 10. 10. 8. 7. L. is aan slag. L. en B. moeten van de zes resteerende nog trekken maken, hoe V. en A. zich ook verzetten. (Sans Atout). OPLOSSING PROBLEEM 23. L. moet eerst snijden op H. b. Het is zeer waarschijnlijk, dat A. die heeft. Daarna moet L. de troeven er uit halen. Nu is het de kunst om in Sch. nog 4 trekken te maken. L. speelt Sch. v. Legt V. daarop Sch. h., dan neemt B. de aas niet. Hij zou daarmee de rentree verliezen. L. komt dan altijd weer op tijd aan slag, speelt dan Sch. b. en Sch. 2 na, en maakt zoo zijn 5 aan slag als de Sch. maar rond zitten. Legt V. niet Sch. h., dan snijdt L. Legt ook A. dan niet de heer, dan volgt dezelfde grap nogmaals met den boer. Als V. neemt, dan neemt D. nog niet, om zijn aas te bewaren. B. M. Correspondentieadres: Keizersgracht 333, Secre tariaat v. d. Amsterdammer: Motto Bridge. SGHAAKPROBLEEM 24 van JOZEF HERAL te Wecnen abcdefg h Wit: Kb6, Del, Lb2 en e8, Pc2, pionnen: d6 en h2. Zwart: Kgo, Lh3 en h6, pionnen: f5,f6, g4en g7. Wit geeft mat in drie zetten. Oplossing in het eerstvolgend nummer. Oplossing Probleem No. 23 van D Przepiorka. 1. Tc2 c2 (dreigt Te8=f) Dgl-g8 (l. h6, 2. Te8fKh7, 3. Pf(>tKg7 of Kg6, 4. Tg8f en wint de koningin) 2,Ph5?g7! (niet 2. Pföbijv. 2..Dgl,3.Te8fKg7, 4.Tg8fKh6,5.Tgl: en zwart slaat pat.) Kh8 g7 (2 Dg, :3.Te8|Dg8, 4. Tg8:f en wint door a4 a5 enz.) 3. Te2?g2f en wint. Correspondentieadres: Dr. A. G. Olland, A. R. Falckstraat 5, Utrecht. DAMPROBLEEM 25 van FERAUD Zwart 12 schijven. l 6 11 16 21 26 31 36 411 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit 10 schijven. Stand Zwart: 3,8,10,13,15,19,20,22,23,25,28,31' Wit: 3335, 3840, 42, 44, 47, 49. Oplossing probleem Nr. 24. Wit 30-25,_28£8, 27-21,47-42, 42:4! Zwart 19:31), 34:37, 3:127U5T27; Correspondentieadres: K- C. de Jonge, Van Woustraat 112n, Amsterdam. INHOUD: 1. Achttiende Eeuwers, d. Prof. Dr. G. W. Kernkamp 2. Tijdgenooten, d. Dr. W. G. C. Bijvanck 3. Melkonderzoek, d. Dr. A. van Raalte De nota van den gezantenraad, teek. d. Joh. Braakensiek 4. Een kwarteeuw zeemansschap, d. J. Oderwald 5. Marchant, d. Prof. Mr. R. Kranenburg Mietje gaat heen !, teek. d. Jordaan 6. Bijkomstigheden, d. Annie Salomons 7. Uit de Natuur, d. Dr. Jac. P. Thijsse 9. Voor Vrouwen, red. E. M. Rogge 10. In memoriam Mr. Duparc, d. Dr. J. Th. de Visser Schilder kunstkroniek, d. A. Plasschaert 11. Dr. A. W. v. Renterghem 80 jaar, d. H. G. Cannegieter Het vergeten schoolkind, teek. d. George van Raemdonck 12. De Radio-omroep, d. W. Hulstijn, met teek. d. B. van Vlijmen 13. Grepen, d. Carry v. Bruggen, 15. Financiën, d. Paul Sabel Dier studie, d. H. Verstijnen Rijm, d. Kumgra Nosalis 17. Bioscopy, d. Jordaan Telefoontje, d. Cel 2 18. Ruize-Rijm en Charivarius, d. Charivarius Uit het Kladschrift van Jantje 19. Het wassende water, d. Herman de Man 20. Het eet bare boek, d. A. B. Schaak-, Dam-en Bridgeproblemen. Bijvoegsel: De Kamer op reces, teekening door Joh. Braakensiek.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl