De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 13 juni pagina 10

13 juni 1925 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2505 AMSTERDAMSCHE BIJZONDER HEDEN XXII 1) DE JORDAAN Het kan niet onze bedoeling zijn de psychologie te ontwerpen van den Jordaan en zijn bewoners; wat Querido in zijn machtig volksepos heeft tot stand willen brengen, ligt ver buiten het doel van deze beschouwing. Minder den Jordaan van thans dan dien van vroegere eeuwen willenjwij bespreken. De Jordaan behoort zeker tot de meest eigen aardige wijken van ons oude Amsterdam. Hij heeft van den aanvang af een afzonderlijk karakter gehad en heeft dat eigenaardige in den letter lijken zin hier genomen karakter tot in onze dagen weten te behouden. Er is vooral in de laatste halve eeuw wel zeer veel veranderd in deze groote volkswijk. Tal van grachten zijn gedempt, waardoor het eigenaardige karakter van den Jordaan ernstig is aangetast. Maar ook de volksaard heeft zich hier niet zoo stevig kunnen handhaven als vroeger. Er is meer verschuiving in de bevolking van Amsterdam dan nog betrekkelijk kort geleden. Menschen, die van ouder tot ouder in dezelfde buurt en zelfs in dezelfde straat hebben gewoond, zijn er stellig veel minder dan vijftig jaar geleden. Een groot deel van de bevolking van den Jordaan is weggetrokken uit de wel zeer dicht bevolkte wijk en heeft zich gevestigd in de nieuwe wijken aan den overzijde van de oude stadsgracht, waar om den buitensingel geheel nieuwe stadsgedeelten ontstonden. En anderen zijn daarvoor in de plaats gekomen, die minder hokvast, ook weer op hun beurt wegtrokken naar andere oorden. De Jor daan schijnt niet minder dicht bevolkt dan vroeger, maar zijn bevolking is veel minder constant, zoodat het geheel veel minder karakter heeft dan vroeger. Wij wezen er reeds op, toen wij iets van de geschiedenis van de Willemstraat vertelden, dat deze straat in den laatsten tijd haar aloude traditie grootendeels heeft prijsgegeven; wat hier van een straat kon worden geconstateerd, geldt eigenlijk van den geheelen Jordaan. De Jordaan heeft toch nog wel iets van zijn ex centrisch karakter behouden, wat natuurlijk werd bevorderd door den eigenaardigen aanleg van de geheele wijk. Die aanleg is van oudsher bijzonder merkwaardig geweest. De Jordaan is van den aan vang af bestemd en bedoeld geweest als een woonen werkplaats voor de kleine burgerij. In het begin der zeventiende eeuw was de tegenwoordige Heeren gracht nog aan de westzijde der stad de grens van Amsterdam. Maar de bevolking groeide steeds aan, zoodat de toen toch nog nieuwe uitleg het steeds toenemende aantal niet kon herbergen. Een nieuwe uitbreiding der stad bleek al spoedig noodig. Het was toen, dat in het hoofd der leidende persoonlijk heden in de regeering van Amsterdam het geniale plan is opgekomen, dat de stad haar prachtig stedelichaam heeft gegeven, in zijn soort nog onDe Gedempte Rozengracht, een van de groote verkeerswegen in de Jordaan In het hartje van de Jordaan geëvenaard. De Amsterdamsche halve maan werd geconcipieerd; de grachten, dwarsgrachten en radiaalstraten werden geprojecteerd, die even doel matig als aantrekkelijk aan Amsterdam zijn definitief karakter hebben gegeven. Dat was het groote plan, dat eerst geleidelijk tot uitvoering is kunnen komen en dat de geheele zeventiende eeuw heeft noodig gehad om te worden voltooid. Het eerst is dat groote plan uitgevoerd aan de westzijde der stad; dat is de vergrooting van 1612. Toen zijn de drie hoofdgrachten gegraven van de Brouwersgracht tot de Leidschegracht; toen is de Haarlemmerdijk bebouwd; toen zijn de drie eilanden, het Bickers-, het Prinsen- en het Realeneiland, aangeplempt; toen is ook de Jordaan aan gelegd. Deze groote wijk, die zich van de Prinsen gracht uitstrekte tot aan de Lijnbaangracht en dus tot aan den nieuwen stadswal, sloot zich in opzet en aanleg niet zuiver aan de binnenstad aan. Mis schien moet dit feit hierdoor worden verklaard, dat tusschen de Haarlemmer- en de Leidschepoort geen enkele verkeersweg naar buiten voerde, zoodat aan een breed opgevatten verkeersader hier geen behoefte bestond. Maar het blijft niettemin jammer, dat men hier niet zoo radicaal heeft door getast als bij den aanleg der hoofdgrachten. Nog steeds is een blik op den plattegrond van Amster dam voldoende om dat duidelijk te zien. Bij den aanleg der grachten en de tusschenliggende straten heeft men eenvoudig tabula rasa gemaakt. Men heeft al het bestaande geraseerd en een geheel nieuwen aanleg getraceerd en uitgevoerd; daar door is de aanleg der grachtenwijken ook zoo uit nemend geworden. Bij het ontwerpen van den Jordaan ging men anders te werk. Men behield hier eenvoudig de bestaande paden en sloten, verbreedde ze en werkte ze zoo om tot straten en grachten. Daardoor is de aanleg van den Jordaan veel minder goed geworden dan die van het grach tenkwartier, waartegen hij is gebouwd. Die aanleg had nog een ander zeer groot bezwaar, dat nog dagelijks voelbaar is en zelfs meer dan eens tot ongelukken aanleiding heeft gegeven. Zoo goed als nergens sluiten de straten en grachten goed en logisch aan bij die van de binnenstad, zoodat niet alleen het doorgaand verkeer daarvan nog steeds moeite ondervindt, maar ook allerlei bijzonder leelijke verbindingen zijn ontstaan. Op zich zelf beschouwd is de Jordaan minder slecht gebouwd geworden dan men reden had te vreezen; er zijn nog altijd grachten, die het oog van den bezoeker weten te boeien. Maar in het algemeen is dit werk der vaderen toch minder gelukkig geslaagd. De buurt heette in de zeventiende eeuw het Nieuwe Werk; een eigenlijke naam komt dan nog niet voor. Den naam Jordaan vinden wij het eerst in het begin der achttiende eeuw. In Amsterdam woonde toen de dichter Robert Hennebo, die een , onderwerp heeft bezongen, dat tegenwoordig weinig poëten naar de lier zal doen grijpen. Hij zong den Lof der Jenever, waartoe hij alle recht en bevoegdheid bezat: hij was kastelein in ,,Het Gulden Vlies" bij het Prinsenhof. In dit fameuse dichtstuk, dat wordt gesteld op 1710 of 1718, komt eenige keeren de naam van den Jordaan voor als.... Ja, als wat V Ter Gouw meende als naam van een stadswijk, zooals wij die nu nog kennen. Maar dr. A. Beets heeft eenigen tijd ge leden op afdoende gronden aangetoond, dat door Hennebo met den Jordaan niet wordt bedoeld de buurt, die wij nog altijd onder dien naam kennen, maar de Prinsengracht. Daardoor zijn wij veel dichter gekomen bij een logische verklaring van den befaamden naam dan tot dusverre. Er is steeds veel over dezen naam gephilosofeerd. Martin Kalff dacht nog liefst aan een verbastering van Jardin; de Fransche réfugiés, die hier in het laatst der zeventiende eeuw zich in grooten getale nebben gevestigd, zouden dien naam schertsend hebben gebruikt met het oog op de anjelieren, leliën, goudsbloemen, palmen, lau rieren en rozen, die hier plegen te bloeien op de naambordjes. Het is wel aardig gevonden; ook zou aldus het feit zijn verklaard, dat de naam Jordaan eerst in het begin der achttiende eeuw voorkomt. Maar toch is de/e woordafleiding onmogelijk. Want de overgang van Jardin tot Jordaan is er alleen een voor het oog; de spraakmakende gemeente kan tusschen beide woorden geen verbinding bren gen. Evenmin kan Jordaan worden afgeleid van Ju risdictie of Jordiksie, zooals het volk zou hebben gezegd. Ter Gouw, die op alles raad wist, heeft deze etymologie met zijn gezag gedekt. Ten on rechte. Want al zegt hij, dat men vroeger den Jor daan de Jordiksie noemde, ecu documenteel bewijs daarvoor ontbreekt ten eencnriialc. Bovendien is een afleiding van Jordaan uit Jordiksie phonetisch geheel onmogelijk. Een tiental jaren geleden dacht Mr. Posthumus Meyjes aan een afleiding van het woord gordijn, niet in de meest gangbare beteekenis, maar in die van hoofdwal tusschen twee bol werken. Het is een gissing, meer niet. Want voor eerst is niet bewezen, dat dit woord in Amsterdam eenigszins algemeen bekend was. Evenmin is aan nemelijk, dat de Jordaan ooit zoo heeft gcheeten. Ten slofte is de verbinding tusschen een stuk vestingwal en onze volkswijk niet zeer duidelijk. Niet lang geleden is dr. Beets op de zaak terug gekomen. Hij verwerpt alle verklaringen uit jardin, jurisdictie en gordijn, maar verklaart dea Jordaan eenvoudig als de bij ons bijbelvast voor geslacht natuurlijk zeer bekende Palestijnsche ri vier. D. C. Meijer Jr. helde reeds tot dat gevoelen over zonder de afleiding uit jurisdictie geheel los te laten. Maar hoe kon de naam van een rivier die van een stadsgedeelte worden? Dr. Beets heeft dat afdoende verklaard door erop te wijzen, dat zonder twijfel in de achttiende eeuw en zelfs nog in de KersenX Pralines / Bijzonder-frissche = .gename smaak' .aan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl