Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2505
HET WESPENNEST VAN HET RIF
door Dr M. VAN Bi, ANKENSTEIN
De strijd der Franschen in het Marokkaansche
Rif trekt terecht meer de aandacht, dan met
dergelijke koloniale bestrubbelingen gewoonlijk
het geval is. Het is een van de punten te meer
waar het prestige der West-Europeesche mogend
heden tegenover de overheerschte Afrikaanschc
of Aziatische volken geducht in het gedrang is
gekomen. Het is een nieuwe schakel in een keten
van gebeurtenissen, waarvan het c>inde zich zonder
veel moeite laat gissen. Men hoeft nog niet aan den
aanstaanden Untergang des Abendlandes" te
gelooven, om verschuivingen in aantocht te zien,
die het behoudlievend denken triest moeten stem
men.
Abdel Krim treedt nu als geestelijk hoofd op
van zijn krijgszuchtige volgelingen. Zijn
algemeene ontwikkeling en zijn politieke soepelheid
zijn groot genoeg, om hem berekend te maken voor
iedere rol, die de islam hem zou kunnen toedenken.
De islam is op het oogenblik zonder eigenlijk en
algemeen erkend hoofd. Nu de heeren van Angora,
wier politiek en militair succes hun goede kansen
moest geven, alle godsdienstige aspiraties ver van
zich hebben geworpen, zou de Maghreb,de weste
lijkste islam, weer kansen kunnen krijgen als in
de dagen van zijn opperste heerlijkheid. Abdel
Krim a's meester van het uur", als de bevrijder
van den geknechten islam; het denkbeeld is voor
het Noord-Afrikaansche denken niet meer zoo
dwaas, dat Abdel Krim zich niet reeds voor den
spiegel erop zou kunnen bekijken.
Er ontbreekt maar aan, dat hem, zooals den
ouden bandiet Raisoeli, het bloed van Mohammed
door de aderen stroomde.
De Fransche berichten over de gebeurtenissen
in het Rif zijn van een gedempte melancholie,
van een kwalijk verholen berusting in tegenslag,
die zoowel den Franschen belastingbetaler als den
Arabischen, den Egyptischen nationalist, ieder
op zijn manier, te denken moeten geven. Het is
heel duidelijk, juist door die berichten, dat de Fran
schen, ondanks alle reeds aangevoerde versterkin
gen, bij de krijgsverrichtingen nog steeds in het
nadeel zijn. De postenketen, die een ondoordring
bare afsluiting moest zijn tegen het opdringen
van de Rifkabylen op Fransch gebied, is reeds op
vele plaatsen verbroken. Soms heeft men niet
dan ten koste van zware verliezen de bezetting
den terugtocht kunnen banen. Zoo gaat het ook
nu nog door, nadat de strijd reeds twee maanden
aan den gang is. Wisten de Fransche berichten
ons eerst telkens te melden over ontmoediging
bij den tegenstander wij weten uit den grooten
oorlog dat het een veeg teeken is als een partij
haar toevlucht neemt tot dergelijke verhalen
in de laatste dagen zien wij in die berichten een
heel ander verschijnsel. Men spreekt telkens weer
van aanvallen van dissidente" stammen. Dissi
dente stammen zijn, als er tenminste geen groote
begripsverwarring bij de berichtgevers heerscht,
niet de Rifkabylen, maar op Fransch gebied
gevestigde Berbers, die tegen het gezag der Fran
schen in opstand zijn gekomen.
Volgens de berichten zouden het deze afvalligen"
zijn, die de Franschen troepen de laatste verliezen
hebben toegebracht. Dat is heel iets anders dan
** * f~, 3 «ff 4C * ? ^ *? >*^ *** «fe ?
:5>«^ Jt>;- ^«v
^«^? **' i-j'X -?*
In een fort. Men ziet hoe het los uit steenbrokken is
opgebouwd. Het ligt boven op een bergtop en is niet
grooter dan 18 bij 19 meter. Achter de kippen ziet men
de machinegeweertoren en de ladder om erbij te komen
ontmoediging en te
rugkeer in de dor
pen van de opstan
delingen, waarvan
men ons reeds zoo
vaak heeft verteld.
Uit de Fransche
berichten spreekt in
de laatstepaar weken
een bescheiden ge
noegdoening dat het
ergste niet gebeurd,
en de groote
verkeersader van
Fransch Marokko.de
hoofdwegvanOudjda
naar Casablanca niet
is afgesneden. Zoo
dra de Franschen
in het Rif den toe
stand niet meester
zijn, verkeert deze
levensader van het
protectoraat, die als
eenige bruikbare weg
Marokko met Alge
rije verbindt, in
groot gevaar. Deze
weg blijft op eenige
punten niet meer
dan 25 K-M. van
de grens van het
Fransch gebied af,
en zelfs bij een be
scheiden vooruitdringen zouden de Rifkabylen hem
met artillerie kunnen bestoken als zij de artillerie
daarvoor bezaten. Kanonnen hebben zij genoeg,
zooals bekend is, maar een artillerie bestaat uit
materiaal en menschen, en tot geluk van de
Franschen schijnen kanonniers, die hun vak
verstaan, bij de Rifkabylen nog te ontbreken,
ondanks alle verhalen over Europeesche instruc
teurs, waarover zij zouden beschikken.
Wij nemen gaarne aan, dat de groote weg niet
in onmiddellijk gevaar is, en dat de Franschen
in staat zijn, hem tegen alle gebeurlijkheden te
beschermen. Hij ligt ook reeds buiten het gebied,
dat door zijn geologische constructie den Rifkabylen
zoo groote militaire voordeelen biedt. Maar zelfs
al gelukt het de Franschen dien weg onder alle
omstandigheden te beschermen en al lukt het de
Kabylen niet door eenige geslaagde overrompe
lingen de veiligheid van dien weg in discrediet
te brengen, dan nog is daarmede geen houdbare
positie voor de Franschen geschapen. Na twee
maanden van versterking hunner strijdmiddelen
kunnen zij ons nog slechts van een wankel even
wicht in de krijgsverrichtingen melden. Het zal
noodig zijn nog meer versterkingen in het Rif
te zenden. Kan men die daar eeuwig houden? Het
lijkt wat te veel voor de Fransche financiën. Er
moet dus liefst spoedig opluchting komen.
Frankrijk kan Marokko in geen geval opgeven,
daar een dergelijk echec van zelf veel grootere
ongelukken nog zou kunnen teweegbrengen.
Daarom moet het den strijd in het Rif tot de over
winning uitvechten. Voor Frankrijk staat daar
oneindig veel meer nog op het spel dan voor de
Spanjaarden het geval was. Die hadden niet veel
meer te verliezen dan juist het stukje Marokko,
dat zij in handen hadden, en waaraan zij waarlijk
?geen groot werk hadden ten koste gelegd. Voor
Frankrijk gaat het om heel Noord-Afrika.
Zooals de toestand op het oogenblik is, lijkt
hij bedenkelijk op een reusachtig kankergezwel
aan het Fransch gebied in Noord-Afrika. Over
een front van meer dan 250 kilometer ligt dat ge
bied open voor de invallen van de Rifkabylen,
die ieder oogenblik op ieder punt van dat front
kunnen verschijnen. Zelfs thans, nu het apparaat
van verweer met volle kracht werkt, nu een groote
strijdmacht in de lucht dagelijks met
koortsachtigen ijver het terrein verkent, beleven de
Franschen nog keer op keer verrassingen die hun
front in gevaar brengen. Onder de tegenwoordige
omstandigheden is er geen reden te noemen,
waarom dit gevaar verminderen zou. De Rif
kabylen kunnen, achter de beschutting van de
Spaansche grens, naar huis gaan wanneer zij maar
willen, b.v. om hun land te bewerken, doch de
Franschen moeten op hun post blijven, daar de
vijand ieder oogenblik kan terugkeeren. Willen
zij volmaakt veilig zijn en zij kunnen met het
oog op de nabijheid en de kwetsbaarheid van den
grooten weg door Marokko niets wagen dan
moeten zij ongeveer zooveel troepen bijeenhouden
als voldoende gebleken zijn, om ieder mogelijk
gevaar het hoofd te bieden. Practisch is dat niet
vol te houden. Heeft men vroeger vertrouwen ge
had in het blokhuisstelsel, nu is wel duidelijk ge
noeg gebleken, dat dit de noodzakelijkheid van
een aanzienlijke hoeveelheid bewegelijke levende
en doode strijdkrachten volstrekt niet opheft.
Voor de Franschen zou er maar een uitweg
zijn uit deze moeilijkheid: Een radicaal verslaan,
vervolgen en onderwerpen van den tegenstander.
Een Caïd (stamhoofd), wiens gebied door de Rifkabylen geteisterd wordt, komt op een
Fransche voorpost mededeelingen doen over den stand van zaken. Hij heeft zicli met
een Fransch officier buiten de prikkeldraadversperring van het kleine fort begeven om
vertrouwelijk te kunnen spreken. Op den achtergrond typisch Rifgebergte
Dat echter gaat niet zonder schending van de
grens van het Spaansche gebied. Een gemakkelijke
taak zou het niet eens zijn, al waren er geen Span
jaarden. Dat blijkt reeds uit de middelen die er
noodig zijn voor een defensieve houding en uit de
offers, die deze reeds heeft gekost. Nu echter
zijn er nog de internationale moeilijkheden.
Men onderhandelt met Spanje. Maar Spanje
is niet toeschietelijk. Men is te Madrid zeker van
meening, dat Frankrijk die samenwerking wel eer
had kunnen zoeken, in den tijd toen het onmiddellijk
gevaar nog alleen Spanje bedreigde. Men weet te
Madrid, dat de sympathie der Franschen maar
heel lauw op hun kant was, toen de harka's van
Abdel Krim de hunnen teisterden. Van de mede
werking van het wrokkende en zonder dat reeds
lastige Spanje hangt nu alles af.
Handhaven de Spanjolen hun formeele
territorieele rechten, dan blijft voor Frankrijk slechts over
de keus tusschen een desperate schending daarvan
of het dulden van een ruineuzen toestand. Nu is
het niet te verwachten, dat de dingen zoo zullen
loopen. In ieder geval echter blijft het zelfs dan
nog een uiterst moeilijke, pijnlijke en kostbare
geschiedenis voor Frankrijk, de Rifkwestie op te
lossen.
De aanvalstactiek is daarvoor ter
naiiwernood bruikbaar. Men zal zijn toevlucht moeten
nemen tot de uithongeringsmethode. Bij samen
werking van Frankrijk en Spanje is het Rif heel
aardig af te sluiten. Doet Engeland mee, dat ook
nog belanghebbende is bij het prestige der Euro
peanen in de wereld van den Afrikaanschen en
Aziatischen islam, dan zou Abdel Krim op den
duur in groote moeilijkheden komen. Zijn toevoer
van ammunitie moet van buiten komen en
ten slotte het geld ervoor ook. De roman
tische tijden van Abdel Kader, die zijn wapen
fabrieken in de ontoegankelijke bergen had,
zijn voorbij. Maar bovendien, het Rif voedt ter
nauwernood zijn bewoners. Het heeft hulpbronnen
noodig, die de Franscehn kunnen afsluiten.
Vliegeraanvallen kunnen het landwerk bezwaarlijk
maken.Enz. Dit alles kost echter tijd, en tijd kost de
Franschen in dit geval heel veel geld.
Het is daarom begrijpelijk, dat zij ook nu nog
een minnelijke schikking met Abdel Krim zouden
aanvaarden; ja, dat zij niet te trotsch zijn, die zoo
mogelijk te zoeken. Dit is wel de reden, waarom
men in Frankrijk van den hoofdman in het Rif
geen woorden spreekt van onverzoenlijken klank.
De eenvoudigste oplossing zou inderdaad zijn,
het met hem eens te worden. In Marokko is
de Fransche politiek van het begin van het protec
toraat af zoo realistisch geweest, dat
genioedsbezwaren tegen een dergelijke oplossing aan
Franschen kant niet zullen bestaan.
Het Fransche bewind te Rabat heeft altijd
beseft, wat eenconflict met Abdel Krim
beteekende, en heeft getracht den grooten man van het Rif
te vriend te houden, zelfs toen reeds duidelijk bleek
dat de Rifkabylen ook het Fransche protectaat
slecht gezind waren.
Abdel Krim zelf heeft, door uitlatingen en door
zijn houding, den Franschen langen tijd alle aan
leiding gegeven te gelooven, dat hij het risico van
een strijd met de militair beschouwd sterkste
landmacht ter wereld niet zou aandurven. Zijn
dit slechts manoeuvres geweest om de Franschen
stil te houden toen hun ingrijpen voor de tegen
Spanje vechtende Kabylen noodlottig zou zijn
geweest, of is hij tegen wil en dank tegen