De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 13 juni pagina 6

13 juni 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2505 Van Zaterdag 13 tot en met Maandag 22 Juni ZOMER OPRUI M ING VAN RESTANTEN tegen bijzonder lage prijzen bovendien 20% korting op alle voorradige courante artikelen, in alle afdeelingen NIEUW ENGELAND KONING5PLEJM A'DAM Magazijnen Zaterdags open tol 10 uur 's avonds Dagelijks gesloten tusschen 12.30 en 1.30 uur ? DE 25 MODELkAMEC/ VAN TEOO/ïttfiftk ZÜN BIJKOMSTIGHEDEN door ANNIE SALOMONS CLXXV Voor R. W. Voor wie in den verre vreemde zit, krijgt de uitdrukking Les absents ont tort" pas weer haar eigenlijke, ontmoedigende beteekenis. Want zoo lang hij midden tusschen zijn vrienden en kennis sen leefde, in den geanimeerden omgang van elkaar telkens zien en over alles samen praten en geza menlijk meeningen maken door geregeld contact, werd dat citaat alleen gebruikt voor menschen, die een mooi concert verzuimd of een boeiende tooneelvoorsteling hadden overgeslagen, en hun tort" was van toevalligen en oppervlakkigen aard. Maar wie ver van zijn eigen kring is getrok ken om zich een nieuw leven te maken, wie tus schen al het onbekende zich dieper dan ooit de trouw en de verknochtheid aan zijn eigen geeste lijke familie bewust wordt, hij moet alras ervaren dat zij, die samen bleven, den eenen uitgewekene aanmerkelijk makkelijker missen kunnen, en hem ook met hun gedachten loslaten, omdat ze de in spanning van op een afstand mee te leven er allicht niet voor over hebben. In zooverre dit altijd zoo gaat en dus natuurlijk blijkt te zijn is er niet de minste reden er eenigen Wrok over te koesteren. Een normaal mensch houdt, van wat hij heeft, met wie hij kan praten, en niet van een papieren fantoom. De droomers, die zich het hartstochtelijkst aan iemand hechten, als hij onbereikbaar is, zijn geens zins steunpilaren van een gezonde maatschappij. Laat de dooden hun dooden begraven", en daar afwezigheid ook een soort dood lijkt, is het van zelfsprekend, dat de afwezigen ook maar met hun GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General: JAGER GERLINGS, Haarlem eigen hcimweh moeten zien klaar te komen, en zich goed duidelijk moeten maken, dat, als hun nieuwe omgeving hun nog niet bevalt, zoolang ze weg zijn, de gaatjes in het eigen land volgcloopen zijn met andere belangen. En daar het nu eenmaal onmogelijk is ieder mensch zijn volle maat te geven, en daar er altijd een teveel is aan onredelijke geirriteerdheid, die een uitweg zoekt, en onredelijke zelfverheffing, die een slachtoffer noodig heeft om als tegenstelling" te kunnen fungeeren; omdat het in de rede ligt, dat de Weg van den minsten weerstand de gemakkelijkste is, en het kwaad vechten zijn kan met iemand die terugslaat, daarom valt de geirriteerdheid en de zelfverheffing over den weerloozen afwezige heen, en weet op eens iedereen, dat hij ongelijk heeft, gehad heeft en zal hebben in het groot en in het klein, en dat het een voldoening geeft, daar flink over uit te pakken. Dit alles gebeurt zonder eenige bewuste boos aardigheid. Hoe langer je naar de menschen kijkt, hoe meer je er van onder den indruk komt, dat waarachtige slechtheid even zeldzaam is als waar achtige goedheid, maar dat het de oppervlakkig heid is, het meewaaien met eiken wind, het voortdeinen met eiken stroom, die ons zoo'n ellendig gevoel geeft in moerasbodem te tasten, waar we altijd gevaar loopen te verzinken. (Wil me op dit glibberige pad" voor dezen nen keer met vrede laten, Charvarius). Zoo komt de afwezige met een hart vol teederheid en idealen in zijn vaderland terug en vindt gesloten oogen en weifelende harten. En dan begint het proces in tegenovergestelde richting: de menschen, die, toen hij er niet was, anderen uitverkoren, omdat die dan toch in elk geval den grooten voorsprong hadden, met hun levende leven er bij te zijn, worden nu boos op zich zelf, n die anderen, en hun eigen wisselvallige gemoed; ze herinneren zich den tijd, dat de afwezige iets goeds in hun leven beteekende; en de wind waait de harten om, het getij golft de geesten den anderen kant uit; de nu-weer-aanwezige krijgt gelijk, en, om het goed te maken, misschien mér dan hem toekomt. Maar hij zelf staat ontgoocheld; niet, dat hij afleeren kan om van zijn medemenschen te houden; dat gaat niet zoo gemakkelijk; maar het is een gewonde genegenheid, waar het beste: de blije zekerheid, het vertrouwen als op zich zelf aan ontvallen is. Want als je allemaal samen bent, en je kunt eikaars oogen zien en eikaars stemmen hooren, dan heb je aan heel wat oppervlakkiger vriend schap genoeg, dan als je ver af bent. De afstand verdraagt alleen'gevoelens^van de allerbeste soort, E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25"" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125 die boven meeningen en onbegrepenheden uitgaan ; gevoel zoo sterk en onwrikbaar als een instinct dat den ander als het eigene verdedigt, met dezelfde bescheidenheid en dezelfde zekerheid, waarmee men het eigene beschermt, zonder argumenten, maar met een overtuiging, die daar verre boven uitgaat. Ja, op een afstand moet je leeren elkaar blin delings te vertrouwen, omdat dat de eenige wijze is, waarop het trage contact gecompenseerd kan worden; je moet zonder bijbedenkingen en zonder vraag beslissingen kunnen aanvaarden, omdat je dengeen kent, die ze nam. Want elk kringetje maakt zich een ander stel letje principes, waarbij hij zweert en die hij voor de beste ter wereld houdt. Zoo krijgen we het boeiend spel van de politieke partijen; maar in de vriendschap geeft het een schok te merken, hoe het feit, dat we onze meeningen niet meer voortdurend aan elkaar kunnen afslijpen, tot vervreemding en veroordeeling leiden kan. Zoo werkt de afstand als een dorschvlegel, die kaf" van koren" scheidt; het blijken niet altijd de uitbundigsten te zijn, die de kunst der vriend schap het beste weten te beoefenen; het zijn niet altijd zij, die bij het afscheid de meeste tranen stortten die het zuiverste weten, wat trouw is; maar de stille verknochten, wier oogen ons zonder verbazing inhalen, omdat ze al dien tijd met ons hebben doorgeleefd, op hen kunnen we bouwen auf Zeit und Ewigkeit". En zoo keert de man, die verweg is geweest naar zijn wildernis terug, niet allén ,,a wiscr and a sadder man"; maar ook als iemand, die een paar onvergankelijke schatten met zich meevoert. En is dat niet mér dan een mensch kan ver wachten: aan eiken kant van den aardbol een huis altijd open te weten, en een paar harten te hebben, waarop we vaster bouwen dan op het eigene? HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl