De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 13 juni pagina 7

13 juni 1925 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2505 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND PEEK & CLOPPENBURG ALS DE PELIKAAN" te GOUDA Uw Boorden, Manchetten en Over hemden behandelt, dan hebt U geen last van rafels, breken van punten, enz.; integendeel, Uw fijne goed gaat dan veel langer mee. Vraagt eens om onze prijs courant No. 106. REPARATIE VAN GEBROKEN KUNSTVOORWERPEN FREDFRKSPLEIK 15 AMSTERDAM M, Clichés Van Leer AMSTERDAM C4MILLE FLAMMARION 7 Deze thans overleden, wereldbeken e geleerde schreef tegen het einde van zijn leven een viertal boeken, die hij als motto meegaf het woord van Pascal: ,,De onsterfelijkheid van de ziel is voor ons van zóó groot gewicht, raakt zoozeer ons diepste innerlijk, dat men wel alle gevoel verloren moet hebben om er onverschillig voor te zijn, hoe het daarmee gesteld is. Ons hoogste belang en onze eerste plicht is, ons licht te verschaffen over deze zaak, die onze gedragingen ge heel en al beheerscht". Het zijn: HET RAADSEL VAN DEN DOOD. I. Vóór den Dood. II. In het Stervensuur. 111. Na den Dood. Prijs per deel ingen. / 4.?; gebonden / 4.90. De "SPOOKHUIZEN. Prijs / J.?ingen.; gebonden / 4.90. Deze boeken zijn verkrijgbaar bij lederen Boekhandelaar. N. V. UITGEVERS MIJ. v h. P. M. WINK- Zalt-Bommel. BERKENBOSCH door Dr. JAC. P. T HIJ s s E. II Als ik ergens in de duinen een berkenboschje zie, al zijn het maar een half dozijn boompjes bij elkaar,dan moet ik er heen, want altijd zijn daar mooie zelfs zeldzame planten te verwachten. De vogels op den trek of in den zwerftijd kunnen er allerlei zaden brengen of de fijne takken ziften uit den wind al wat die meevoert, misschien zelfs wel van over zee. En in den vochtigen humusbodem onder het aardige halflicht kan van alles ontkiemen en groeien. Soms valt dat maar heel gewoontjes uit, vooral in de bosschen, waar in den zomertijd de bonte kraaien, rocken, kauwtjes en houtduiven hun slaapplaatsen zoeken. De uitwerpselen van die vogels maken het bovenlaagje van den grond zeer rijk aan stikstof en daar kunnen dan de oppervlakkig wortelende stikstofplanten welig tieren. Haast manshoog groeien daar dan dicht opeen de groote brandnetels, soms in volkomen zuiver bestand. Elders zijn] de koekoeks bloemen hun voor geweest en hebben die het bosch in beslag genomen, hier en daar een plaatsje in ruimend aan forsche klitten en waar de mest het dikst ligt, ziet het rood van de aardige gera nium bloempjes van het Robbertskruid, dat zelfs nog tieren wil in bosschen waar reigers en aal scholvers nestelen. Al dit grof gedoe laat geen plaats over voor de fijnere planten. Maar zij geven aan nachtegaal en grasmusch veilige gele genheid tot nestelen en die maken er graag gebruik van. Waar het bosch laag ligt en alsclimaxvorm beschouwd mag worden van de vegetatie van Een hoekje met Neottia vochtige duinpannen, ziet de bo dem er weer heel anders uit. Daar tieren nog watermtint en kattestaart, valeriaan en rietgrassen. Het is haast onbegrijpelijk hoe die daar tientallen, twintigtallen van jaren kunnen groeien, door droge zomers tijdelijk ingetoomd, maar zich telkens herstellend. Zij blijven dan ook nog langen tijd het gezelschap genieten van hun ouden kameraad, den waterwilg. Ook is het niet onmogelijk wij vonden daarvan een aardig voorbeeld in de duinen van de Amsterdamsche waterleiding dat daar midden in het berkenbosch zich nog talrijke groepen kunnen vertoonen van de moeras-wespenorchis of zelfs de zeldzame kleine Herminium. Maar het liefst zijn mij toch de boschjes waar de ruige en de honds viooltjes groeien bij honderden en waar liet zenegroen met zijn uitloopers den grond overdekt. Daar out breekt ook maar zelden de Keverorchis, Listéra, die ook wel tweeblad wordt genoemd. In April komen die twee bladen, om elkaar gekronkeld als een klein tonnetje uit den grond kijken, dan spreiden ze zich en onthullen zoodoende den groenen bloeitop, die zich strekt en strekt en eindelijk aan een tros van soms wel een halven meter hoog of hoogernug honderden bloempjes vertoont van het welbekende en altijd toch zoo vreemdsoortige orchi deeën type: de sterk ontwikkelde onderlip, overwelfd door de overige bloemblaadjes en daar binnen de voor de beginneling zoo moeilijk te ontwarren vergroeiing van den stijl met de enkele meeldraad. Die Listéra's hebben maar kleine, groenachtige bloempjes. Wie niet weet, dat ze bestaan, merkt ze hoogst waarschijnlijk niet eens op, maar de kenners weten ze naar waarde te schatten en de optimisten onder hen zien ze nooit zoii' der er meteen aan te den ken dat, waar de keveror chis groeit, ook het Vogelnest verwacht magworden Het Vogelnest is de humusorchidee bij uitne mendheid en heeft om te leven maar weinig of geen lucht noodig. Vroe ger moet de plant eens onder Bloemendaal ge vondenzijn. In Zuid-Limburg en in het Oosten van ons Uand Wordt zij nog al eens gevonden in het halfduister onder de beuken, in Zwitserland zag ik haar op allerlei standplaatsen zoowel in loofbosch als in naaldhout. Aan een bepaalde boomensoort is zij dus niet gebonden, maar wel heeft zij noodig goede blad hu mus' en bovendien de aanwezigheid van som mige zwammen zonder Welke zij het niet kan stellen. Op het oogenblik kennen wij in de duinen onze Vogelnestorchis alleen inde buurt van Bergen en Schoorl en in de kostelijke duinen tusschen Den Haag en Katwijk. Er is geen enkele reden, waarom zij ook niet in de Kennemersche duinen zou groeien en t'us stap ik dezer dagen weer welgemoed al mijn berkehboschjes door, wel wetend, dat ik de plant niet over het hoofd zal zien, als zij er soms ergens voorkomt. Ik weet toch precies hoe zij er uit ziet met haar onbebladerde stengels en haar leerachtig gele tint, soms goudleer, soms het ongezwart leer van nieuwe schoenen. De bruin afgedrukte foto die ik voor mij heb liggen geeft vrij wel de natuurlijke kleuren. Dat is nog eens een aardig oogenblik. Je loopt rond door het oude boschje in den donkeren hoek waar je in 't voor jaar den houtsnip verraste, die zich zoo veilig voelde in zijn schutkleed en denkt, hier zou nu toch wel eens de Vogelnestorchis kunnen staan (wij zeggen liever kortweg ,,Neottia"). En dan staan ze daar opeens werkelijk, drie vier bij elkaar. Het wonder is geschied. De haast onzichtbaar kleine zaadjes (wel een half miljoen in een gram) zijn hier terecht gekomen, hebben een goeden kiembodem gevonden eujzijn ontkiemd. Toen heeft de plant gegroeid onder den grond, wie weet hoe lang en zich daar altijd met hulp van de zwammen ontwikkeld tot een kronkelige, vertakte massa, die als /ij groot genoeg is, vergeleken mag worden met een vogelnestje. Eindelijk is die onderaardsche plant zoo krachtig, dat zij bloeistengcls kan vormen en die komen dan boven den grond, soms n op zich zelf, maar vaker bij groepjes Op oude standplaatsen zie je dan wel honderden stengels bij elkander en die brengen millioenen zaden vooit, waarvan dan heel enkele misschien terecht komen op plaatsen waar ze weer kunnen ontkiemen en groeien altijd weer met de hulp van die zwammetjes. Deze dringen door in de wortels van het vogeinest, groeien daar, maar worden ten slofte toch door het Vogelnest zelf verbruikt voor zijn eigen voeding. In meerdere of mindere mate geschiedt dit bij de meeste grondorchideeën, maar Neottia moet het uit sluitend van de zwammen hebben, omdat zij niet zooals de andere nog groene bladeren heeft, om zelf haar voedsel te bereiden. Kom, ik moet er maar weer eens op uit om ze te zoeken, ze bloeien het meest van half Mei tot begin Juli. Bloeitop van Neottia (Fotos Fostma) O CEMT TER PAKJE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl