De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 13 juni pagina 9

13 juni 1925 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2505 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND RINSKJE VISSCHER door JOHANNA W. A. NABER Rinskje Visscher heeft eene nieuwe mijn van _ . , ,. . . , lnnr. .?_ vrouwenarbeid aangeboord; maar wat zijn de Gemeente-Archivaris te Leeuwarden. 1900-1925 arbeldsters daarin nog weinigen ! In al dievijf en twintig jaren heeft zij slechts ne vrouwe lijke collega gehad: Mejuffrouw Welcker te Kam pen, bij den dienst der gemeente Rotterdam is Dr. H. C. M. Moquette adjunct-archivares. Het Rijks-archiefwezen kent nog geene enkele archivares, alleen eenige commies-chartermeestcressen en vrouwelijke adjunct-commiezen. DE STUDIE IN DE RECHTEN VOOR MEISJES door HENRIËTTE SABRON Een gedenkdag, een jubileum, is een goed ding als een mijlpaal, die aanduidt, hoe ver men reeds is gevorderd op den af te leggen weg; en allerminst mogen door ons, vrouwen, worden voorbij gezien de mijlpalen op den weg van het feminisme, met zijn leus van gelijkstelling van man en vrouw in arbeidspositie en in salarieering, sedert de bezie lende, levenwekkende Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in het jaar 1898, welke Ten toonstelling voor ons is geweest als de inleiding tot een glorietijd, waarin met snelle vaart, achter el kander, telkens nieuwe arbeidsmogelijkheden voor ons Werden ontsloten. Of dagteekent niet, om hier met lossen greep slechts iets naar voren te brengen uit veel en velerlei, van het jaar 1901 de benoeming der eerste schoolopzienster, van het jaar 1902 die der eerste gemeentelijke inspectrice bij het onderwijs, der eerste vrouwelijke gasthuisarts? En was niet reeds eerder, in het jaar 1900, voor nu juist 25 jaren, te Leeuwarden benoemd de eerste gemeente-archivares ? Het was Rinskje Visscher, die, na hare benoe ming op 9 Mei 1900, den loden Juni daaraanvolgenden als zoodanig in functie trad en hier mede eenen nieuwen weg baande voor de ont plooiing van vrouwelijk intellect, van vrouwelijke arbeidskracht. Een oordeel over Rinskje Visscher's eigenlijke vakverdiensten overlatende aan op dit stuk meer bevoegden, wil ik hier met een kort woord in her innering brengen, hoe onze jubilares aanvankelijk voor het onderwijs was bestemd en zich te Parijs en te Qenève meer bijzonder bekwaamde voor het onderricht in het Fransch. Zij gaf ook eenigen tijd les, eerst op een dagschool te Sneek, daarna op eene meisjeskostschool aan Da Steeg. Maar eerlang moest zij toch klagen,evenals GeertruidaBosboom Toussaint het reeds vóór haar had gedaan, op voeden en onderwijzen, dat was mi eenmaal mijne roeping niet". Zij kon daar ook niet in berusten; Want van hare tante, de bekende feministische schrijfster Jacoba Berendina Zwaardemaker Visscher, tot wier indrukwekkende persoonlijk heid zij zich, naar zij mij eens schreef, krachtig aangetrokken gevoelde, had zij geleerd, dat ook zij, als vrouw, recht had, te streven naar arbeid pas sende bij eigen bijzonderen aard en aanleg. Het gelukte haar eene plaatsing te vinden in den anti quariaatsboekhandel van de firma Nijhoff te 's-Gravenhage; en de 5 a 6 jaren, dat zij daar werk zaam was, werden haar eene uitnemende oefenschool, eene practische voorbereiding voor het ambt van archivares, waartoe zij in het jaar 1900 werd benoemd aan het gemeente-archief te Leeuwarden. Wie ooit, als ik, het voorrecht had, Rinskje Visscher daar op hare werkkamer in het archief te bezoeken, weet ook, met hoe groote nauwgezetheid, toewijding en kennis zij zich heeft gegeven aan het ambt, dat zich zoo goed aanpaste bij haren zin voor studie en historisch onderzoek; en dat die omvang rijke ambtelijke werkzaamheid en verantwoorde lijkheid nog niet genoeg waren ter bevrediging van haren actieven geest, heeft zij bewezen door boven dien nog, in hare avonduren, het belangrijk archief van het aloude Sint Anthonie-Gasthuis geheel nieuw te ordenen en zich daarbij nog te belasten met het secretariaat van het prachtige Friesche Museum te Leeuwarden. Dat ook de gemeenschapsarbeid hare liefde heeft, toonde zij als medeopricht ster van de Openbare Leeszaal in de Friesche hoofdstad. Eenige jaren geleden verwekte Mevr. Ina Boudier?Bakker heel wat opschudding in de meisjes-studentenwereld met haar boekje: De moderne vrouw en haar tekort. Veel verontwaar digde protesten tegen de eenzijdigheid van dit werkje werden geuit, maar de meeste studeerende meisjes voelden toch wel hoeveel waars er in school, en een algemeene misnoegdheid, een moei lijk verholen tegenzin in de studie ware het gevolg, die Nine Minnema met hare brochure ,,De andere Lijn" niet vermocht te verdrijven, want de meesten vonden dat de laatste schrijfster het leven der vrouwelijke studenten in haar boekje te ideaal had voorgesteld. De mismoedigheid en tegenzin bleven dan ook bestaan, en van het enthousiasme dat eens de pioniersters in de studie bezielde, bleek weinig meer over te zijn. Dit is zeker te betreuren, en velen der ouderen zullen zich teleurgesteld afvragen: hebben we daar nu zoo voor gestreden, daarvoor de spot en minachting van iedereen getrotseerd, om deze povere resul taten te oogsten, deze ondankbaarheid, die als vervelende plicht beschouwt wat wij voor een voorrecht en geluk hielden? Maar aan den anderen kant kan men het niet anders dan een verbetering noemen, dat de rage voor studie, die eenigen tijd geleden de meisjes jaarlijks bij honderden naar de universiteiten deed stroomen een weinig aan het verkoelen is. Dit wil niet zeggen dat zij, die voor studie minder geschikt zijn, nu maar rustig thuis moeten blijven, en kopjes wasschen, in de hoop te zullen trouwen, om, wanneer de nood aan den man komt, als gezelschaps-juffrouw of dame huishoudster" de wereld te worden ingejaagd, meestal zelfs hiervoor niet voldoende onderlegd. Neen, ieder meisje, onverschillig of zij trouwt of niet, moet een opleiding krijgen die haar, zoo noodig, in staat zal stellen, haar eigen brood te verdienen. Maar hiervoor is de studie toch niet de eenige weg. Men kan verpleegster, onderwijzeres, bibliothecaresse worden, kantoorwerk doen, opgeleid worden voor maatschappelijk werk, voor kitiderverzorging, voor tuinbouw, voor muziek, voor leerares in koken en voedingsleer, enz. Laten alleen zij die intellectueel uitblinken en niet bang zijn voor hard werken, gaan studeeren. Bij nadere beschouwing blijkt al spoedig, dat de keuze beperkt is. De studie in de medi cijnen heeft door de zeer zware eischen welke zij stelt aan lichaam en geest, voor een meisje haar eigenaardige bezwaren, bovendien is de kans hier te lande spoedig praktijk te krijgen, vrij ge ring. Dat de theologie voor meisjes bijna geen uitzichten opent, is wel algemeen bekend. De Wis- en Natuurkunde en eveneens de Scheikunde, trekken slechts weinigen aan, omdat de studie van deze wetenschappen zoo zwaar is en de meeste meisjes geen wiskundehoofd" hebben. De biologie, een veelgekozen richting, is zeker een aardige in teressante studie voor meisjes, maar biedt na vol tooiing helaas niet veel kansen, daar ook hier het aanbod de vraag overtreft. Wel kan Indie hier vaak uitkomst bieden, evenals voor de medicae. De studiën in de klassieke talen en in de Nederlandsche letteren tenslotte geven vrij groote ze kerheid op een goede positie als leerares aan gym nasium of H.B.School. Veel meisjes hebben echter een griezel voor les geven en dan ja dan wordt vaak de rechtswetenschap als studie gekozen omdat die zoo gemakkelijk is en zoo kort duurt." Bovendien verkeeren er nog steeds velen in den waan, dat men, eenmaal in het bezit van den Mr. titel, de betrekkingen maar voor 't kiezen heeft. Je kunt als jurist zooveel kanten uit" heet het dan. Zoo wordt dan helaas nog ieder jaar door een groot aantal meisjes deze studie begonnen, en ze vinden het bijna allemaal vreeselijk. Waar in de andere vakken gelukkig nog bij heel wat meisjes belangstelling en liefde voor hun werk te vinden is, ontbreekt deze hier gewoonlijk totaal, op een zeldzame uitzondering na. De meesten geven zich zelfs niet de moeite interesse voor te wenden om hun tegenzin te verbergen. Plichtmatig en nauwgezet loopen de meisjes college, houden machinaal hun dictaat bij, slaken onder elkaar vele verzuchtingen over de gruwelijke taaiheid en dorheid der te doorworstelen boeken, kunnen er niet toe komen om zelf met werken te beginnen het eenige middel om belangstelling aan te kweeken. Als ze begrijpen dat er nu toch eindelijk eens iets gedaan moet worden, gaan ze naar een repetitor, laten zich klaar stoomen, leeren dictaten en stokpaardjes van professoren uit hun hoofd, doen examen, zakken gewoonlijk een paar maal, maar tenslotte zijn ze dan toch meester in de rechten. Wat een opluchting! Goddank, dat is achter den rug! Zoo is de gewone gang van zaken. Ze volbrengen hun studie als een zware vervelende plicht, ge sterkt door de hoop, na de voltooiing wel voor hun gezwoeg beloond te zullen worden. Onder de tal rijke meisjes-juristen, die ik gekend heb, was er maar n die zich werkelijk met animo, en zonder dat dit nu precies voor haar examen noodig was, kon verdiepen in een juridisch probleem. De an deren leerden ijverig de afgepaste porties geleerd heid uit hun hoofd, en geen letter meer. Waar schuilt nu de oorzaak? Het eigenaardig abstracte, theoretische karakter van de rechts wetenschap maakt dat jonge meisjes, die toch gewoonlijk al niet veel belangstelling hebben voor dingen van maatschappelijk en algemeen belang (hoe weinige lezen bijv. een courant!) zich er onmogelijk voor kunnen interesseeren. Daar zij echter toch gedwongen meenen te zijn zich er mee bezig te houden, groeit hun onverschilligheid al spoedig uit tot een overdreven afkeer, waartegen het meerendeel zich niet voldoende kan verzetten. Door een sterk plichtsbesef gedreven, gaan ze echter toch er mee door, ondanks mislukte exa mens, en studeeren het eene jaar na het andere, een rijke bron van inkomsten voor de repetitoren. Helaas zijn de resultaten van al het gezwoeg verre van evenredig aan al de moeite, tijd en onkosten er aan besteed. De studie in de rechten is tegen woordig zeer weinig loonend, vooral juist voor meisjes. De meesten voelen niets voor de advo catuur, en ik geloof ook dat maar een hoogst en kele geschikt is voor dit moeilijk beroep. Boven dien is ons land al rijkelijk, te rijkelijk, voorzien van advocaten, zij die zich als zoodanig gaan vestigen, hoeven er niet op te rekenen in de eerste 5 jaren een inkomen van eenige beteekenis te verdienen. En ook op advocatenkantoren moeten de pas afgestudeerde juristen eerst een paar jaar als volontair werken, alvorens salaris te ontvan gen. Vroeger vonden velen een plaats als ambte nares bij de departementen, nu is dit uitgesloten. En ook verdere betrekkingen, bij banken, ver zekeringsmaatschappijen, etc., zijn zeer schaarsch. Komt er ergens een post open, dan bieden zich vaak honderden sollicitanten aan, en de kans voor het pas afgestudeerde meisje zonder erva ring, om gekozen te worden, is ongeveer nihil. Degenen, die tenslotte een betrekking vinden, hebben dit dikwijls aan invloedrijke connecties" te danken. En zelfs deze stellen nogal eens teleur. Ze doen vage beloften, dat ze er aan willen denken ... .als er eens gelegenheid is De resultaten van het denken blijven echter vaak achterwege. Gewoonlijk geeft men de malaise de schuld en meent, dat dit alles binnen enkele jaren wel ten goede veranderen zal. Vooral zij die nog aan het begin van hun studie staan, zijn hierover optimist gestemd, m.i. ten onrechte. De malaise mag voor een groot deel de oorzaak zijn van de werkeloos heid onder de afgestudeerden, de ware reden schuilt geloof ik toch nog meer in het naar verhouding veel te groote aanbod van werkkrachten en het eenige middel om het kwaad te verhelpen, is dat er in de eerstvolgende jaren minder menschen gaan studeeren speciaal in de rechten. Er zijn te veel juristen in ons land, te veel loopen er al werkeloos rond, terwijl voortdurend nieuwe ge gadigden door de universiteiten worden afgele verd. En van al deze hebben de meisjes de slechtste kans, op vele kantoren wil men geen damespersoneel. Vele leeren stenographie, typen, etc., en zijn al heel blij als zij dank zij deze kundigheden, een betrekking vinden, waarbij hun juridische kennis echter geenerlei nut heeft. In verschillende brochures is al gewezen op de weinig hoopvolle toekomst voor den jurist. 'I'och geloof ik dat deze waarheid nog niet algemeen is doorgedrongen, te oordeelen naar het respectabel aantal aspirantjuristen, dat zich ook in 1924 weer bij onze univer siteiten liet inschrijven. Laten de meisjes die van plan zijn, dit jaar na geslaagd examen in de rechten te studeeren, wél weten wat zij doen ! De studie zal hen zwaar vallen, en de mooie betrekking met flink salaris, die ze misschien verwacht hadden, zal maar al te vaak blijken een illusie te zijn. Wenscht U Boter met Rijksmerk? OU D-BUSSEM" bezorgt U dia dagelijks tegen marktprijs Kerkstraat 187. Tel. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl