Historisch Archief 1877-1940
10
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR. NEDERLAND
No. 2506
OP VOOR HET GROEN"
AMSTERDAM
door C'. F. H E N s i N K.
VAN
Van het balcon mijner woning aanschouw ik
reeds geruitnen tijd hoe het landelijk schoon van
den Baarsjespolder en aangrenzend gebied onder
het dorre zand wordt bedolven. De
ophoogingswerkzaamheden worden daar ter plaatse met dus
danige energie in steeds sneller tempo verricht,
dat ook de schilderachtige strook
groentetuinderijen, gelegen tusschen Hoofdweg en Admiraal
De Ruyterweg, wel spoedig aan de beurt zal
komen.
Een der tuindershoeven, die tot deze strook
behoorde, doch net in het tracélag van den Hoofd
weg naar Sloterdijk, is reeds verdwenen! Binnen
een dag slokten de zandmassa's de afbraak met
moes en struik en boom en al op. De knoppende
takken der vruchtboomen blijven weken lang
boven den grond uitsteken als de armen van een
drenkeling in het drijfzand.... Zoo zal een be
langrijk stuk Amsterdam-op-haar-mooist" ten
onder gaan om plaats te maken voor plaveisel en
benzinestank....
Dit brengt mij ertoe hier de vraag te opperen
of het dan werkelijk noodzakelijk is, dat deze eeuwen
oude tuindersnijverheid begraven wordt? Moe
ten deze tuinders, die daar van geslacht
op geslacht deze vruchtbare streek bebouwen,
moeten deze schilderachtige hoeven aan de vaart
waarover in volgeladen schuiten de sappige waar
ter markt gaat, moet dit achttiende-eeuwsch
tafereeltje perséwijken voor ja waarvoor eigen
lijk? Voor het netjes aaneenrijen van nieuwe
huizen en straten zonder tal ? Waarom zou die
merkwaardige plek niet ongerept kunnen blijven?
Waarom ze niet blijvend in het bouwplan opge
nomen?
Waar staat per saldo de wet geschreven, dat
deze nijveren den bodem waarop zij vastgegroeid
zijn moeten offeren, waar geen dringend noodzake
lijke reden daartoe bestaat? Waarom zouden zij
hun bedrijf niet even goed binnen de stad kunnen
uitoefenen als zoovele andere minder nuttige?
Of is wellicht de aanblik van fabrieksschoorsteenen,
van vloekende reclameborden en andere stads
flora" verheffender?
Deze streek ligt het verkeer nergens in den weg,
want de Hoofdweg, die van den Overtoom naar
Sloterdijk gaat, loopt er op behoorlijken afstand
langs en de Admiralengracht, die van de Postjes
wetering naar de Haarlemmer Vaart zal leiden,
behoeft het niet van beteekenis te raken. En zijn
niet ook Vondel- en Oosterpark en andere parken
lappen groen in den boezem der stad, waar men
even omheen rijdt? Ligt straks niet ook het
Stadion midden tusschen een net van straten?
Maar het gaat hier niet enkel om dat unieke
tuinderswereldje, dat ik tusschen haakjes Lissone
voor Amerikaansche toeristen aanbeveel....; ik
stel er prijs op overigens nadrukkelijk te verklaren,
dat ik niet de spreektrompet van die tuinders ben.
Ik ken ze alleen, zooals ik ze van vroeg tot laat
in den grond zie wroeten....
Het gaat hier om nog meer! Om een stukje
volksleven tevens ! Want naast dien lusthof van
warmoezeniers ligt een flinke lap volkstuintjes
aan de eene en een kinderspeeltuin aan de andere
zijde, terwijl verderop meer naar Sloterdijk enorme
stukken weiland het schilderij volmaken.... Moet
dit stuk volksziel, moet ook deze oase voor het
Amsterdamsche kind wijken voor een
stratenwoestijn.?
Mag die onuitroeibare, oeroude volksdrangom
in de aarde te ploeteren wel afgescheept worden
met grensgebieden buiten de stad, die steeds
maar weer verder verwijderd zullen zijn en eindelijk
onbereikbaar worden voor de meer in het centrum
wonenden?
Heeft Amsterdam dan een overvloed van
longen" of een tekort?
Mij wil het voorkomen, dat hier, in aansluiting
aan de bestaande, in stand te houden tuinderijen,
die geheel kunnen blijven zooals ze zijn, een groot
volkstuin- en kindertuinparkcomplex economisch
tot werkelijkheid gemaakt kan worden.
Wandelparken slikken rente, beplanting en
onderhoudskosten ! Een grootsch blijvend opgezet
parkcomplex van volkstuintjes met in uni
formen stijl opgetrokken tuinhuisjes zal daar
entegen in plaats van veel kosten te veroor
zaken, huur kunnen opbrengen. Is een dergelijke
aanleg voor den modernen architect niet een kar
wei om van te watertanden? Er is toch geen
groote verbeeldingskracht voor noodig om zich
voor te stellen welk een idylle hier te midden van
het stadsgewoel op deze wijze zou kunnen ont
staan?
Wie zegt daar nog, dat zooiets geen blijvend
karakter kan verkrijgen? Wie meent in ernst, dal
zulk een parkencomplex in aansluiting aan dr
omgeving niet tot een in het stadsbeeld volkomen
passend geheel kan groeien?
Wie die het niet toejuichen zou, wanneer dan
tevens naar een waarlijk afdoende oplossing zou
worden gezocht voor een combinatie van
kinderspeeltuin, kinderplantentuin en.. kinderwerktuin,
waaraan m.i. groote behoefte bestaat? Zou de
ton gouds, die de baldadigheid der Amsterdam
sche jeugd jaarlijks opslokt niet zeer aanmerke
lijk gaan slinken, indien de liefhebberij voor het
kweeken van groen en bloemen in een eigen
tuintje", indien liefhebberij voor knutselen en
timmeren in vrijheid werd aangewakkerd? Zijn
het dan zulke onbereikbaarheden om een
kindertuin te meubileeren met een Aquarium op wat
groote schaal, een verzameling vinkies" in een
volière, een paar schaafbankjes, een paar
bankschroeven, wat gereedschap.'Jwat hout en wat
ijzer?
Volksgezondheid en volksleven, het bedroevend
tekort aan zuivere lucht en groen en de hier
boven aangehaalde ton aan vernieling vragen m.i.
dringend om dergelijke parken !
Zij zullen grootere waarde vuor de gemeenschap
hebben dan wandelparken, die slechts luttele
uren door een betrekkelijk gering aantal personen
worden bezocht.
Maar deze kwestie is niet alleen van lokale, zij
groeit wel beschouwd aan tot universeele beteeke
nis ! Zij brandt en schrijnt over de heele wereld,
overal waar onder groote-stad-plaveisel een zoo
natuurlijke volksbehoefte en de liefde voor de
natuur gaat verstikken !
Waarom zou Amsterdam de wereld geen voor
beeld geven?
Ik heb de eer een dringend beroep te doen
op de Amsterdamsche Vroedschap het boven
staande wel ernstig te willen overwegen !
BOUWT IN HET
BEDENKELIJK TEKSTGEBRUIK
Dezer dagen bleek mij, dat een onzer groote
vrijzinnige paedagogen, in een blad (in navolging
van anderen) op Paulus' uitspraak wijst, dat het
lichaam een tempel des Heiligen eestes is. Dit
zou dan richtsnoer kunnen zijn voor sportbe
oefening.
Eigenaardig! Want Paulus houdt in dien tekst
aan doordraaiers voor, dat zij niet onheilig hun
lichaam mogen te gronde richten, want het be
hoort aan God en niet aan henzelf. Wat heeft dit
met onze huidige sportbeweging te maken? Ieder
verstandig mensen zal op behoorlijke manier voor
zijn lichaam zorgen. Gymnastiek en sport zijn
nuttig. Maar de kern van den tekst raakt men
door deze opmerking niet. Want Paulus denkt
daarin meer aan een negatief niet-ontheiligen (van
een tempel) dan aan een positief bevorderen door
hygiëne.
In verband met het zwakke gestel van zijn
vriend Timotheus, geeft hij aan dezen geen
hygiënischen maar een medicamenteuzen raad:
het gebruik van eenigen wijn. Iemand, die ver
vuld is van de noodzaak van lichaamscultuur,
zou aan zijn vriend wel een wenk in die richting
hebben gegeven, zooals bijv. de Indische
Yogiwijsheid zeer bedacht is op lichaamsontwikkeling
en als hygiënische maatregel ademhalingsoefe
ningen aanbeveelt.
En zelfs wanneer Paulus, als consequentie van
zijn uitspraak: het lichaam een tempel des
H. G.'s", lichaamscultuur zou hebben bedoeld,
dan zou dit als middel zijn en niet als doel, zooals
bij de huidige sportbeweging.
Een gezonde ziel in een gezond lichaam", hoe
weinig past die spreuk in de sfeer van het christen
dom! De ontwikkelingsmogelijkheid van het chris
tendom ^ou oneindig geringer zijn geweest, indien
niet de geest des tijds zich had gekenmerkt door
gevoeligheid, levensmoeheid, verlossingsbehoefte,
ascetisme en mysticisme. Zóó ging het Evangelie
van den lijdenden Knecht des Heeren" in de
moede harten: een Evangelie van blijdschap,
mear een lach dan door tranen heen.
Evenwichtige ontplooiing van lichamelijke en
geestelijke vermogens? Och, het een gezonde ziel in
een gezond lichaam" is een practisch en logisch ada
gium en richtsnoer, maar het Koninkrijk Gods"
(dus het christelijk ideaal) wordl noch bevorderd
OOSTEBPARK
DILTHÖVEN
INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE
TELEF.INT. Nf 6538
door lichaamskrachrnoch'^benaderd'door logische
deductie. De wijsheid der wereld is dwaasheid
voor God". De eer van de Godheid wordt het
meest bevorderd als in zijn sfeer het schijnbaar
onmogelijke mogelijkheid wordt. Als ik zwak ben,
dan ben ik machtig" zegt Paulus. En inderdaad:
hij met zijn doorn in 't vleesch", Timotheus met
zijn menigvuldige zwakheden", de zwakke
Calvijn en Idelette van Bueren, Pascal met zijn
ellendige gezondheid en da Costa met zijn mise
rabel gestel, ontwikkelden een geesteskracht, die
omgekeerd evenredig was aan hun lichamelijk
praestatievermogen.
C'est Ie plus grand soupir, qui fait Ie plus
beau vers". De Spartaansche idealen zijn niet
vleesch geworden in de dichters en vromen. Een
Aernout Drost of Bosboom-Toussaint, de enestet,
Hemkes en Oltmans of Dijsselhpff en de Bazel,
helden der toonkunst als Chopin en Weber en
Schumann en Paganini en Pergolese en Hugo
Wolff, grooten als Vincent van Gogh en
Dostojewski en zoo vele andere zenuwlijdenden, zwakken
en teringzieken zijn er om te doen zien dat op
vallend vaak uit den meest miserabeler! tempel"
de meest sublieme zang oprijst.
Of sport zondig" is, of men zijn jongens de
sport moet aanraden of verbieden of wel dat men
philosophisch zeggen moet il faut que jeunesse
passé", en ook zelf meedoen, dat alles blijft buiten
bespreking in dit artikeltje, dat enkel bedoelt voor
bedenkelijk tekstgebruik in deze materie te waar
schuwen.
E v E R A R D GEWIN
MOEDERDAG
Naar aanleiding van de bespreking van het
Boek der Moeders" in uw No. 2504 wensch ik
het volgende mede te deelen:
De Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw-en
Plantkunde is een vereeniging van bloemen- en
p\antcn-lieflitbbers, niet van handelaars daarin.
De Maatschappij is dus allerminst op een lijn te
plaatsen met een vereeniging van Champagne
importeurs. Bij de (helaas veel te geringe) pro
paganda voor de viering van dezen dag is dan ook
steeds weer erop gewezen, dat het volstrekt niet
noodig was, dure bloemen te koopen, maar dat de
wei en het veld voldoende materiaal boden om
uiting te geven aan de liefde tot de Moeder.
J. J. L. v A N Z u Y L i; N
HET LEVEN ONZER VOOROUDERS
DE TOESLEDE