De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 20 juni pagina 10

20 juni 1925 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR. NEDERLAND No. 2506 OP VOOR HET GROEN" AMSTERDAM door C'. F. H E N s i N K. VAN Van het balcon mijner woning aanschouw ik reeds geruitnen tijd hoe het landelijk schoon van den Baarsjespolder en aangrenzend gebied onder het dorre zand wordt bedolven. De ophoogingswerkzaamheden worden daar ter plaatse met dus danige energie in steeds sneller tempo verricht, dat ook de schilderachtige strook groentetuinderijen, gelegen tusschen Hoofdweg en Admiraal De Ruyterweg, wel spoedig aan de beurt zal komen. Een der tuindershoeven, die tot deze strook behoorde, doch net in het tracélag van den Hoofd weg naar Sloterdijk, is reeds verdwenen! Binnen een dag slokten de zandmassa's de afbraak met moes en struik en boom en al op. De knoppende takken der vruchtboomen blijven weken lang boven den grond uitsteken als de armen van een drenkeling in het drijfzand.... Zoo zal een be langrijk stuk Amsterdam-op-haar-mooist" ten onder gaan om plaats te maken voor plaveisel en benzinestank.... Dit brengt mij ertoe hier de vraag te opperen of het dan werkelijk noodzakelijk is, dat deze eeuwen oude tuindersnijverheid begraven wordt? Moe ten deze tuinders, die daar van geslacht op geslacht deze vruchtbare streek bebouwen, moeten deze schilderachtige hoeven aan de vaart waarover in volgeladen schuiten de sappige waar ter markt gaat, moet dit achttiende-eeuwsch tafereeltje perséwijken voor ja waarvoor eigen lijk? Voor het netjes aaneenrijen van nieuwe huizen en straten zonder tal ? Waarom zou die merkwaardige plek niet ongerept kunnen blijven? Waarom ze niet blijvend in het bouwplan opge nomen? Waar staat per saldo de wet geschreven, dat deze nijveren den bodem waarop zij vastgegroeid zijn moeten offeren, waar geen dringend noodzake lijke reden daartoe bestaat? Waarom zouden zij hun bedrijf niet even goed binnen de stad kunnen uitoefenen als zoovele andere minder nuttige? Of is wellicht de aanblik van fabrieksschoorsteenen, van vloekende reclameborden en andere stads flora" verheffender? Deze streek ligt het verkeer nergens in den weg, want de Hoofdweg, die van den Overtoom naar Sloterdijk gaat, loopt er op behoorlijken afstand langs en de Admiralengracht, die van de Postjes wetering naar de Haarlemmer Vaart zal leiden, behoeft het niet van beteekenis te raken. En zijn niet ook Vondel- en Oosterpark en andere parken lappen groen in den boezem der stad, waar men even omheen rijdt? Ligt straks niet ook het Stadion midden tusschen een net van straten? Maar het gaat hier niet enkel om dat unieke tuinderswereldje, dat ik tusschen haakjes Lissone voor Amerikaansche toeristen aanbeveel....; ik stel er prijs op overigens nadrukkelijk te verklaren, dat ik niet de spreektrompet van die tuinders ben. Ik ken ze alleen, zooals ik ze van vroeg tot laat in den grond zie wroeten.... Het gaat hier om nog meer! Om een stukje volksleven tevens ! Want naast dien lusthof van warmoezeniers ligt een flinke lap volkstuintjes aan de eene en een kinderspeeltuin aan de andere zijde, terwijl verderop meer naar Sloterdijk enorme stukken weiland het schilderij volmaken.... Moet dit stuk volksziel, moet ook deze oase voor het Amsterdamsche kind wijken voor een stratenwoestijn.? Mag die onuitroeibare, oeroude volksdrangom in de aarde te ploeteren wel afgescheept worden met grensgebieden buiten de stad, die steeds maar weer verder verwijderd zullen zijn en eindelijk onbereikbaar worden voor de meer in het centrum wonenden? Heeft Amsterdam dan een overvloed van longen" of een tekort? Mij wil het voorkomen, dat hier, in aansluiting aan de bestaande, in stand te houden tuinderijen, die geheel kunnen blijven zooals ze zijn, een groot volkstuin- en kindertuinparkcomplex economisch tot werkelijkheid gemaakt kan worden. Wandelparken slikken rente, beplanting en onderhoudskosten ! Een grootsch blijvend opgezet parkcomplex van volkstuintjes met in uni formen stijl opgetrokken tuinhuisjes zal daar entegen in plaats van veel kosten te veroor zaken, huur kunnen opbrengen. Is een dergelijke aanleg voor den modernen architect niet een kar wei om van te watertanden? Er is toch geen groote verbeeldingskracht voor noodig om zich voor te stellen welk een idylle hier te midden van het stadsgewoel op deze wijze zou kunnen ont staan? Wie zegt daar nog, dat zooiets geen blijvend karakter kan verkrijgen? Wie meent in ernst, dal zulk een parkencomplex in aansluiting aan dr omgeving niet tot een in het stadsbeeld volkomen passend geheel kan groeien? Wie die het niet toejuichen zou, wanneer dan tevens naar een waarlijk afdoende oplossing zou worden gezocht voor een combinatie van kinderspeeltuin, kinderplantentuin en.. kinderwerktuin, waaraan m.i. groote behoefte bestaat? Zou de ton gouds, die de baldadigheid der Amsterdam sche jeugd jaarlijks opslokt niet zeer aanmerke lijk gaan slinken, indien de liefhebberij voor het kweeken van groen en bloemen in een eigen tuintje", indien liefhebberij voor knutselen en timmeren in vrijheid werd aangewakkerd? Zijn het dan zulke onbereikbaarheden om een kindertuin te meubileeren met een Aquarium op wat groote schaal, een verzameling vinkies" in een volière, een paar schaafbankjes, een paar bankschroeven, wat gereedschap.'Jwat hout en wat ijzer? Volksgezondheid en volksleven, het bedroevend tekort aan zuivere lucht en groen en de hier boven aangehaalde ton aan vernieling vragen m.i. dringend om dergelijke parken ! Zij zullen grootere waarde vuor de gemeenschap hebben dan wandelparken, die slechts luttele uren door een betrekkelijk gering aantal personen worden bezocht. Maar deze kwestie is niet alleen van lokale, zij groeit wel beschouwd aan tot universeele beteeke nis ! Zij brandt en schrijnt over de heele wereld, overal waar onder groote-stad-plaveisel een zoo natuurlijke volksbehoefte en de liefde voor de natuur gaat verstikken ! Waarom zou Amsterdam de wereld geen voor beeld geven? Ik heb de eer een dringend beroep te doen op de Amsterdamsche Vroedschap het boven staande wel ernstig te willen overwegen ! BOUWT IN HET BEDENKELIJK TEKSTGEBRUIK Dezer dagen bleek mij, dat een onzer groote vrijzinnige paedagogen, in een blad (in navolging van anderen) op Paulus' uitspraak wijst, dat het lichaam een tempel des Heiligen eestes is. Dit zou dan richtsnoer kunnen zijn voor sportbe oefening. Eigenaardig! Want Paulus houdt in dien tekst aan doordraaiers voor, dat zij niet onheilig hun lichaam mogen te gronde richten, want het be hoort aan God en niet aan henzelf. Wat heeft dit met onze huidige sportbeweging te maken? Ieder verstandig mensen zal op behoorlijke manier voor zijn lichaam zorgen. Gymnastiek en sport zijn nuttig. Maar de kern van den tekst raakt men door deze opmerking niet. Want Paulus denkt daarin meer aan een negatief niet-ontheiligen (van een tempel) dan aan een positief bevorderen door hygiëne. In verband met het zwakke gestel van zijn vriend Timotheus, geeft hij aan dezen geen hygiënischen maar een medicamenteuzen raad: het gebruik van eenigen wijn. Iemand, die ver vuld is van de noodzaak van lichaamscultuur, zou aan zijn vriend wel een wenk in die richting hebben gegeven, zooals bijv. de Indische Yogiwijsheid zeer bedacht is op lichaamsontwikkeling en als hygiënische maatregel ademhalingsoefe ningen aanbeveelt. En zelfs wanneer Paulus, als consequentie van zijn uitspraak: het lichaam een tempel des H. G.'s", lichaamscultuur zou hebben bedoeld, dan zou dit als middel zijn en niet als doel, zooals bij de huidige sportbeweging. Een gezonde ziel in een gezond lichaam", hoe weinig past die spreuk in de sfeer van het christen dom! De ontwikkelingsmogelijkheid van het chris tendom ^ou oneindig geringer zijn geweest, indien niet de geest des tijds zich had gekenmerkt door gevoeligheid, levensmoeheid, verlossingsbehoefte, ascetisme en mysticisme. Zóó ging het Evangelie van den lijdenden Knecht des Heeren" in de moede harten: een Evangelie van blijdschap, mear een lach dan door tranen heen. Evenwichtige ontplooiing van lichamelijke en geestelijke vermogens? Och, het een gezonde ziel in een gezond lichaam" is een practisch en logisch ada gium en richtsnoer, maar het Koninkrijk Gods" (dus het christelijk ideaal) wordl noch bevorderd OOSTEBPARK DILTHÖVEN INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE TELEF.INT. Nf 6538 door lichaamskrachrnoch'^benaderd'door logische deductie. De wijsheid der wereld is dwaasheid voor God". De eer van de Godheid wordt het meest bevorderd als in zijn sfeer het schijnbaar onmogelijke mogelijkheid wordt. Als ik zwak ben, dan ben ik machtig" zegt Paulus. En inderdaad: hij met zijn doorn in 't vleesch", Timotheus met zijn menigvuldige zwakheden", de zwakke Calvijn en Idelette van Bueren, Pascal met zijn ellendige gezondheid en da Costa met zijn mise rabel gestel, ontwikkelden een geesteskracht, die omgekeerd evenredig was aan hun lichamelijk praestatievermogen. C'est Ie plus grand soupir, qui fait Ie plus beau vers". De Spartaansche idealen zijn niet vleesch geworden in de dichters en vromen. Een Aernout Drost of Bosboom-Toussaint, de enestet, Hemkes en Oltmans of Dijsselhpff en de Bazel, helden der toonkunst als Chopin en Weber en Schumann en Paganini en Pergolese en Hugo Wolff, grooten als Vincent van Gogh en Dostojewski en zoo vele andere zenuwlijdenden, zwakken en teringzieken zijn er om te doen zien dat op vallend vaak uit den meest miserabeler! tempel" de meest sublieme zang oprijst. Of sport zondig" is, of men zijn jongens de sport moet aanraden of verbieden of wel dat men philosophisch zeggen moet il faut que jeunesse passé", en ook zelf meedoen, dat alles blijft buiten bespreking in dit artikeltje, dat enkel bedoelt voor bedenkelijk tekstgebruik in deze materie te waar schuwen. E v E R A R D GEWIN MOEDERDAG Naar aanleiding van de bespreking van het Boek der Moeders" in uw No. 2504 wensch ik het volgende mede te deelen: De Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw-en Plantkunde is een vereeniging van bloemen- en p\antcn-lieflitbbers, niet van handelaars daarin. De Maatschappij is dus allerminst op een lijn te plaatsen met een vereeniging van Champagne importeurs. Bij de (helaas veel te geringe) pro paganda voor de viering van dezen dag is dan ook steeds weer erop gewezen, dat het volstrekt niet noodig was, dure bloemen te koopen, maar dat de wei en het veld voldoende materiaal boden om uiting te geven aan de liefde tot de Moeder. J. J. L. v A N Z u Y L i; N HET LEVEN ONZER VOOROUDERS DE TOESLEDE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl