Historisch Archief 1877-1940
No. 2506
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
KRABBELS VAN DE FEESTELIJKE BIJEENKOMST jVAN DEN BOND VAN BLOEMBOLLENHANDELAREN
Voor de Groene Amsterdammer" geteekend door B.\yan Vlijmen.
VAN WAVEREN
Mr. TOULON VAN DER KOOG Voorzitter REINIERSE
KRELAOE
Prof. Mr. Dr. H. RIBBIUS
SCHILDERKUNST-KRONIEK
PARIJS. VIJFTIG JAAR SCHILDERKUNST. Ik weet
niet geheel-en-al waarom, maar ik had liever nog
dan over deze tentoonstelling van werkelijke
schilderkunst, u eerst willen schrijven over de
schoorsteenen van Parijs, over al de schoorsteenen
der Parijsche huizen. Dat zou een heele historie
kunnen worden, want ze zijn van die stad een
verrukkend onderdeel, ze zijn zoo zeer verschil
lend, en zoo zeer belangrijk. En niet alleen, zooals
ze zich tesaam hoopen, bij malkander gaan staan
boven de daken, maar ook zooals ze van beneden
naar boven rijzen en zich verheffen, en zich voort
zetten langs de muren der huizen. Parijs is een
gegroeide stad, en de schoorsteenen, ze volgen
en zijn dus het verhaal van zoo'n groei. Ze gaan
niet altijd recht en opeens naar boven, maar ze
hebben buigingen en afwijkingen van den ver
tikaal, die de geschiedenis van het huis vertellen;
ze volgen den bouw, de telkens zich schakeerendc
noodzakelijkheden; ze zijn getrouwe en steile
dienaars van het huis. En ze zijn daarom niet
armelijk; het zijn persoonlijkheden, individuen,
met bekoringen en met tekortkomingen; soms zijn
ze elegant als een kleine toren, en dan weer bazig
en sterk, forsch en vol duur.
Maar deze voorwerpen van kunstnijverheid,
mij soms meer belangrijk, dan vele der meubelen
en bizonderheden, van de tentoonstelling der
decoratieve kunst" (wat is er daar weinig werkelijk
nieuws, en wat kan er daar ook weinig werkelijk
nieuws zijn noodzakelijkheid is steeds den
menschelijken vorm te volgen !) ze zullen u
eens een ander artikel doen groeien ? ik wil het
nu hebben over vijftig jaar der fransche schilder
kunst. En ge zult het den kritikus der schilderkunst
moeten gunnen, dat hij zich op deze tentoonstelling
ten eerste keerde naar de schilders," de coloristen,
wien kleur de eerste en laatste vertolking is van al
hun gevoelens. En ge zult u, als hij, moeten ver
heugen, dat Vincent, die sommigen Hollandschen
schilders (van welken rang?) niet goed genoeg is
en anderen een nieuwe (wel zeer late) ontdekking,
dat deze Vincent zóó onmiskenbaar en openbaar
zich handhaaft! En in goed gezelschap! Daar
is ten eerste zijn tegenstelling: Cézanne. Terwijl
Vincent is het leven, het gegrepen-zijn en het
grijpen, is Cézanne de schilder, van nature, van
d'eeuwigheid. Niet dat er iets doods is aan hem,
in hem wij hebben nooit dood (verstarring)
een eeuwigheid (levende rust) verward. In C
zanne is de plechtigheid van het blijvende, in
Vincent het aangrijpende van den smartelijke.
Er zijn meer schilders op deze tentoonstelling.
Er is Manet, een gezondheid van de schilderkunst;
Gauguin, de vriend van Vincent, die feitelijk
hem gansch vreemd was, er is Monet met een oud
portret (uit 1868); er is de frischheid van Berthe
Morisot. Renoir vertoont in zijn geschakeerde,
niet zware kleur, zijn vrouwen, grandes
bourgeoises wier finantieele Welstand, niet gepaard
met innerlijke bewogenheid, hun iets geeft van
ijler, subtieler Vlaamsche vrouwen. Van Dongen
geeft zijn mondaine saamvatting van het
hedendaagsche leven in een figuur in een tuin ('t gezicht
is iets^te zwaar tegenover hetjoverige), Maüsse
__ DE_BESTE VARINAS
?ral «rknjgbaar a(_80,"p.half ons pakje
is eenvoudig en subtiel in een meisje aan het
venster. Marquet, de zuivere, is in het Luxembourg
zuiverder, Segonzac zag ik beter, Siguac, zooals
hier, Daumier, met zijn prentenliefhebber is
uitstekend. Vuillard en de Vlamink, welk
verschil, zijn beide werklijkheen, Dufresne, met een
stilleven, heeft een diepen rijkdom, dien wij Hol
landers moeten waardeeren, zooals wij de Toulouse
Lautrec's snelle psychologie kunnen eeren,
Seurat's hardnekkigheid, Waroquier niet willen ver
geten, en in Rotlsseau Ie Douanier een simpele
toewijding erkennen, die ge, minder sterk, vindt
bij sommige liefhebberenden in stille dorpen.
Stil en vertrouwd is altijd Fantin-Latour, klaar
is Braque, Courbét Weer een genot
Deze tentoonstelling za! niet volledig inlichten,
zoo ge geen werk kent, dan wat hier is. Ze is, te
veel, een uitstalling van bezit van den kunst
handel, (dat beteekent geen voldoende keuze)
maar ze is besprekens waard, en noopte tot be
spreken, om dat, wat de onafhankelijker! van de
modernen te Amsterdam lieten zien, veel zwakker
verzameling was, zóó zwak, hier en daar, dat ze
aanleiding kon geven tot later, moeilijk misver
stand ....
II HET JAARBOEKJE DER GRAPHISCHE KUNST
is ten eerste voor den liefhebber der etsen en hout
sneden, etc. een uiterst noodig en nuttig document.
Het bevat, voor nu en voor later, een aantal
gegevens, die anders moeilijk zijn te verzamelen;
ge kunt zeggen, dat het als zoodanig onmisbaar
is. Het bevat de graphische werken verschenen
in de jaren 1921?'24, van een twintigtal (10)
der leden van de graphische vereeniging met op
gave der grootten en prijzen, en bij sommige nauw
keurig den datum. Het geeft een aantal repro
ducties vol verscheidenheid en het geeft ditmaal.
een herinnering, een nedrige, van Veldheer aan
Willem Witsen, een detailstudie van Jan Veth over
Dijselhoff's houtsneden, korte karakteriseering van
J. de Graag's kunst door Dirk Nyland, Lauwerik's
artikel over de Bazel's houtsneden, en een verge
lijking van Th. van Hoytemais eerste lithographie
met haar voorbeeld door Moulijn. De omslag is
van Dirk Nijland; het geheel, het worde met na-J
druk herzeid, is nuttig, noodig noodzakelijk. .
PLASSCHAERT '
NIEUWE UITGAVEN
HET LITTERAIR-ECONOMISCH EN HET
HANDELSONDERWIJS.
Bij H. D. Tieenk Willink & Zoon te Haarlem is
een brochure onder bovenstaanden titel ver
schenen, van de hand van W. C. G. H. van Monrik
Broekman, Directeur eener H. B. S. te Haarlem,
waarin de schrijver betoogt, dat de nieuwe H. B. S.
een eigen geestelijke sfeer zal moeten scheppen.
Op deze school zullen niet slechts een breede schare
van ambtenaren, maar zeer waarschijnlijk ook
een aantal a. s. beoefenaren der wetenschap ge
vormd worden. Uitdrukkelijk uitgesloten is de
bijzondere opleiding voor een bepaalden kring
van de maatschappij. Merkwaardig noemt de
schr. het daarom, dal het in de eerste plaats
docenten der vroegere Hoogere Handelsscholen
(volgens de oude benaming) zijn geweest, d. w. /..
der?Handelsscholen met een H. B. S. 3 j. c. als
onder- en een handelsschool met 2 i. c. als
bovenHotel DUIN EN DAAL BLSLEN
CENTR. VERW. PRIVÉBADKAMER
VASTE WASCHTAFELS
bouw (type Openbare Handelsschool te Amster
dam), die hun invloed hebben doen gelden op de
richting van het nieuwe instituut. Nader wordt
uiteengezet, dat bij de verandering van de Hoogere
Handelsscholen in Litt. Ec. H. B. S. dat karakter
en wezen dier scholen niet de minste wijziging zou
ondergaan; de naam zelfs is in sommige gevallen
gehandhaafd. Nochtans zoo werd betoogd
pasten deze onveranderde inrichtingen volkomen
in het kader van het litt.-ec. onderwijs. De schr.
bestrijdt dit, en betoogt, gesteund ook door een
adres van de Ned. Fabr. Vereeniging, dat assi
milatie van H. Handelsschool met H. B. S. A"
een gevaar is voor beiden. In het belang van de
nieuwe inrichting moet deze dan ook zeer bepaald
worden afgewezen. Niet het praktische doe! men
denke ook aan vakken als handelscorrespondentie,
warenkennis, enz. maar het kweeken van belang
stelling in en begrip van economische en maat
schappelijke vraagstukken moet hier op den
voorgrond staan.
De nieuwe H. B. S. behoeft, evenals de oude
H. B. S." en het Gymnasium, een eigen centrum
van geestelijke vorming. Het onderwijs in de
handelswetenschappen, hoe nuttig en noodzakelijk
ook indien het algemeen vormende geheel op den
voorgrond wordt gebracht, zal hierin volgens den
schrijver nimmer kunnen voorzien. Voorop sta
dan ook, meent hij, in onze nieuwe H. B. S., naast
de beoefening der historische wetenschappen,
een degelijke en bezonken studie der moderne
talen en van haar letterkunde. Ze worde de mo
derne taal - en letterkundige school bij uitnemend
heid !
Het ongeliikshuidic (La peau de chagrin), door
HONORÉDE BALZAC, voor Nederland bewerkt door
C. F. van der Horst. Uitgave: W. de Haan te
P. DE RIJCKE, Stereometric, voor het onderwij
zers- en hoofdakte-examen. Brusse's Uitgevers Mij,
Rotterdam.
Volgens het nieuwe programma voor de
examens voor de onderwijzers- en hoofdakte
(K. B. van 10 Sept. 1923) zal er ook in het vak
Wiskunde worden geëxamineerd. Van de
candidaten wordt onder meer verlangd: Eenige be
kendheid met de hoofdzaken uit de meetkunde
in de ruimte." Het begrip hoofdzaken is echter
nog al ruim.
In 1924 is voor het eerst in Wiskunde geëxa
mineerd. De samensteller heeft zich op de hoogte
gesteld van wat a! zoo op de examens bij verschil
lende commissies werd gevraagd en naar aanleiding
daarvan verschijnt dit werkje over Stereometric,
dat speciaal voor dit examen geschreven is.
KUNSTZAAL VAN LIER
naast het Postkantoor te LAREN (N.-H.)
VAN HALF MEI TOT EINDE JUNI
TENTOONSTELLING VAN EEN VOOR
HOLLAND GEHEEL NIEUWE COLLECTIE
OUDE NEGERPLASTIEKEN