De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 20 juni pagina 12

20 juni 1925 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2506 Het hemd EEN ZWEEDSCH HUMORISTISCH PRENTENBOEK door WYBO MEIJER Herr Adamson door O. JACOBSSON. Onze kennis van buitenlandsche humoristische prentkunst is vrijwel beperkt tot wat Frankrijk, Engeland en Duitschland in hun periodieken bren gen. Van Zweden weten wij op dit gebied zeer Weinig. Carl Larsson gat' in zijn beroemd boekje Das Haus in der Sonne" een paar bladzijden van goeden humor. In 1911?1913 verschenen 3 bun dels van Einar Nermann; deze bevatten echter voor namelijk caricaturen van bekende personen. Zij vonden maar weinig aandacht. Voor 't overige kennen Wij van Zweden alleen de prentjes die dcor andere bladen worden overgenomen. Voor den belangstellenden beschouwer is dit Weinige echter voldoende om te constateeren dat de Zweedschc humoristische teekenaars beschikken over gezonden en porspronkelijken geest, niet grof, zooals die der Duitschers, noch dubbelzinnig, op 't kantje af, zooals die der Franschen. Wil men een vergelijking maken, dan komen Engeland en Zweden elkaar het meest nabij. Deze overeenstemming is zelfs sterk. Flegma n het spottend belichten van de zwakheden hunner medemenschen, van de kleine misères die wij allen beleven, van de fouten, die wij allen hebben, en die wij zelf weten te hebben, maar waarover wij maar liever niet spreken -?dat zijn de motieven, Waarvan zoowel de Engelsche als de Zweedsche humoristische teekenaar zich bij voorkeur bedient. Dit gezonde besef: het gehoond worden door anderen te voorkomen door zelf te hoonen, was ook de aanleiding tot het ontstaan van Herr Adamson", wiens lotgevallen ons in dit prenten boek in 00 teekeningen van O. Jacobsson worden voorgelegd: Herr Adamson, die niet n bepaalde persoon is, maar de personificatie van U en van mij in n figuur, die in 217/1 fouten, in zijn bela chelijkheden ons wijst op de ome. Hasse Zetterström, de bekende Stockholmer journalist, leidt hem in met een vlot en geestig geschreven voorwoord: Herr Adamson, aus Stockholm, Scliweden. Der Name Adamson ist ein angenommener. Sein Vater heisst namlich O. Jacobsson. Ein noch ganz junger Manu, von dem man allen (irund haf, noch schlimmere Dingen zu erwarten. Adamson's Alter ist unbestimmt wie das einer Frau.Eigentlich ist erso alt wie die Welt. Es ist sehr wahrscheinlich, dass er die Schlange i m Paradies gewesen ist. Vieles von dem, was da geschah, lenkt den (iedanken auf ihn. Als Adamson geboren wiirde, brauchten wir ihn. Er kamimrichtigen Augenblick, wie es bei grossen Ma'nnern der Geschichte stets der Fall war. Alexander der Grosze, Napoleon und der Ingenieur Flettner, waren in dieser H'insicht seine Vorganger. Machen sic eine Serie Zeichnungen von einein Manu", sagte ich zu Herrn Jacobsson. Und er begriff sofort, wass ich nicht meinte. Adamson debutierte also in unserer Zeitschrift, und er schlug gleich in einer Weisedurch, die sein Vater und sein Pate kautn geahnt haften. Ein mehrja'hriger Abonnent, der zufallig atich Adamson hiess, kündigte der Zeitschrift und seine Bekanntschaft init dem Redakteur". Lasst uns", aldus eindigt Zetterström, lasst uns la'cheln iiber Adamson und ber uns selbst". Wij zullen dat zonder twijfel. Daar is al dadelijk de eerste prent: Das Hemd". Adamson wil het aantrekken, maar kan het niet over zijn hoofd krijgen, als ,een spook danst hij erin rond met slappe zwaaiende armen, zijgt amechtig neer, bindt aan de hoeken en aan de uit einden der mouwen dikke touwen, hijscht het op, klautert op een verhooging, en springt erin', met de beweging van den zwemmer, die in 't bassin wil duiken, het z.g. snoekcnschot". In humor van (/('?(' strekking is Jacobsson zeer sterk; moet De beschermengel men dit zoeken in het feit, dat hij vrijgezel is? Want ook de twee andere prenten, die met de bovengenoemde, de beste van dit boek vormen, brengen typische vrijgezellencrvaringcn in beeld. Het boordenknoopje, dat ondereen kast rolt, is n ervan. Met een stok wil Adamson het er onderuit halen, het komt dan ook weer te voorschijn, maar tegelijkertijd nog wel twintig andere boordenknoopjes ! Een ander maal is hij bezig een knoop aan zijn jas te zetten. Op een gegeven oogenblik hokt de draad, ze vormt een lus, nog n en nog n, bij elke steek komt er een lus bij. Ten slot te is het een warnct van draden. Adamson laat zich niet ontmoedigen, hij gaat lustig door, eindelijk zit de knoop. Met een overwinnaarsgezicht knipt hij de overtollige draden weg. Maar met de draden valt ook de knoop !. Dergelijke ervaringen moet men zelf gehad hebben,om ze zóó te kunnen persifleeren, en óók om deze persiflages naar waarde te schatten. De overeenstemming met dien anderen karakter trek der Engelschen, het flegma, vindt men in dit boek bij prenten als bchutz gegen La'rm". Zij uit zich in de toepassing van maatregelen, die tegen bepaalde stoornissen genomen worden, op soort gelijke stoornissen van vél grooter omvang, waar op ze gewoonlijk niet worden toegepast, maar waartegen ze vaak even afdoende werken. Schutz gegen La'rm" is een kostelijk voorbeeld ervan. Een papegaai krijscht in de kamer: werp een doek over de kooi, en het beest zwijgt. Welnu : een orgel jankt onder 't venster, Adamson weet het middel er tegen, hij werpt een deken over man en orgel, en ook hier: 't beest zwijgt ! Hetzelfde koninklijk flegma spreekt ook uit een prent: Hering-Frühstück". De haring is in mooten gesneden, maar deze zijn nog door een dun, doch uiterst taai velletje verbonden. Ze vor men een lange keten, waarin Adamson gansch ver wart; het heele servies gaat, als de haring, in mooten. En Adamson? hij steekt een onmetelijk groote sigaar op, en gaat in volkomen berusting smakelijk zitten rooken ! Deze groote sigaar speelt trouwens een zeer voorname rol in Adamson's leven. Zij vormt als 't ware een deel van hem, waar zonder hij niet compleet is, hare dikke rookwolken omhullen hem na elk nieuw gebeuren. Zij is hem troost, maar ook het teeken van den triumphator. Zij was het, die Jacobsson bracht op een zijner geestigste invallen: het scheppen van de figuur van Adamson's Besseres Ich". Dit is zijn vol komen evenbeeld, maar in de gedaante van een Beschermengel; nu en dan komt hij Adamson vermanen, beweegt hem tot afstand van zijn sigaar en van den wijn. Groot is zijn invloed echter niet, hij werkt nooit langer dan 3 prentjes ! Op het 4e ligt Herr Adamson alweer plat op z'n buik den wegstroomenden wijn op te slurpen en smookt hij als een schoorsteen ! Aan het gevaar voor verslapping, dat door het wekelijks moeten leveren eiken tcekenaar bedreigt, is ook Jacobsson niet ontkomen. Daarvan het gevolg zijn enkele prenten Maar deze zijn toch verreweg in de minderheid en doen aan de waardeering, die dit prentenboek verdient, niet af. Deze waardeering echter zal meer (moeten) gebaseerd zijn op wat is afgebeeld, dan op de wijze waarop, d.w.z. niet op den stijl van Jacobsson. Want die is noch persoonlijk, noch oorspronkelijk, hij komt sterk overeen met dien van den Franschen teekenaar Rabier. Prenten, waar op dieren voorkomen, met name honden, zouden evengoed van Rabier kunnen zijn. Na'chtlicher Larm" is n daarvan. Een andere prent, de 2 dashonc'en in denkachelpijp, is zelfs door Rabier reeds precies zóó gebracht. N'importe. Resumeerend is dit een prentenboek, dat voor den civielen prijs van nog geen 2 gulden een telkens terugkeerend gezond amusement verschaft. En te meer moet dit Worden gewaardeerd in een tijd als deze, waarin ons zooveel ziekelijke, excessieve, afkeerwekkende en gedwongen Kunst" wordt voorgezet, een tijd, waarin daarom de behoefte aan gezonden, onbe dorven geest, aan Adamsons", dubbel zoo groot is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl